Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 26.630 - 29-04-2009

Samenvatting

De verwerende partij geeft in de nota met opmerkingen duidelijk te kennen dat zij op de hoogte was van het feit dat de rechtbank van eerste aanleg het verzoek inwilligde om de akte van bekendheid te vervangen door een beëdigde verklaring van verzoeker zelf overeenkomstig artikel 70 B.W teneinde in het huwelijk te kunnen treden met de Belgische J.P. De verwerende partij vermeldt in de nota met opmerkingen het volgende: "Het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan, zoals supra uiteengezet, niet beschouwd worden als een dienstig element ter staving van de identiteit in het kader van een aanvraag om machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden. Een verklaring op eer is geen document in de zin van de Vreemdelingenwet." De bestreden beslissing bevat echter slechts één enkel motief, namelijk: "De betrokkene heeft zijn identiteit niet bewezen". De verwerende partij geeft in de nota met opmerkingen een aposteriori motivering die niet vermag een schending van de formele motiveringsplicht ongedaan te maken.