Vooreerst stelt de Raad vast dat de partijen het eens zijn dat de aanvraag op 27 mei 2010 op de gemeente ingediend werd en dat de bestreden beslissing van 26 oktober 2010 aan het gemeentebestuur werd meegedeeld op 27 oktober 2010. In tegenstelling tot wat de verwerende partij in haar nota met opmerkingen voorhoudt is in casu de dies a quo de aanvangsdatum van de termijn van vijf maanden. Artikel 52, §4, tweede lid stelt: “Indien de minister of zijn gemachtigde het recht op verblijf erkent of indien binnen de termijn van vijf maanden bepaald in § 1 (...)”. Artikel 52, §1 waarnaar in artikel 52, §4, tweede lid verwezen wordt stelt: “(…) en hij ontvangt een attest van immatriculatie model A met een geldigheidsduur van vijf maanden te rekenen vanaf de aanvraag.” Bijgevolg vangt in casu de termijn van vijf maanden aan op 27 mei 2010. Artikel 52, §4 van het Vreemdelingenbesluit stelt dat de bestreden beslissing “binnen de termijn van vijf maanden bepaald in § 1” aan het gemeentebestuur dient meegedeeld te worden. Volgens Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal betekent “binnen” “in minder tijd dan”, “vóór die om zijn”. Bijgevolg diende de bestreden beslissing ten laatste op 26 oktober om 24 uur aan het gemeentebestuur meegedeeld te worden. In casu werd de bestreden beslissing op 27 oktober 2010 aan het gemeentebestuur meegedeeld. Bijgevolg werd de bestreden beslissing buiten de termijn van vijf maanden aan het gemeentebestuur meegedeeld. De verzoekende partij voert terecht de schending van artikel 52 van het Vreemdelingenbesluit aan.