Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 65.747 - 24-08-2011

Samenvatting

De zorgvuldigheidsplicht houdt in dat de overheid zich op afdoende wijze dient te informeren over alle relevante elementen om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. De Raad treedt bij het onderzoeken van de zorgvuldigheidsplicht niet op als rechter in hoger beroep die de ware toedracht van de feiten gaat vaststellen. Hij onderzoekt enkel of de overheid in redelijkheid is kunnen komen tot de door haar gedane feitenvaststelling en of er in het dossier geen gegevens voorhanden zijn die met de vaststelling onverenigbaar zijn. De zorgvuldigheidsplicht rust ook op de rechtsonderhorige of de burger. De vreemdeling die een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie aanvraagt dient al de nodige documenten bij te brengen. Uit de bijlage 19ter blijkt dat de verzoekende een aantal documenten reeds voorlegde en binnen de drie maanden nog een ‘attest ziekteverzekering, attest OCMW, inkomsten Belgische zoon, stortingsbewijzen’ diende voor te leggen. Verzoekende partij legde vervolgens enkele interim-contracten voor van de referentiepersoon, de Belgische zoon. Uit de contracten is duidelijk af te leiden dat de verzoekende partij gehuwd, dus een gezin vormt is en dat zijn echtgenote niet ten laste is. Wat de ten laste neming betreft moet de verwerende partij rekening houden met het gezinsinkomen. Dit zijn niet enkel de inkomsten van de referentiepersoon maar ook de inkomsten van de personen die deel uitmaken van het gezin. De verwerende partij was ervan op de hoogte dat de zoon van de verzoekende partij gehuwd is en dat zijn echtgenote niet ten laste is, dat enkel gevraagd werd de ‘inkomsten Belgische zoon’ aan te brengen en dat men rekening moet houden met het gezinsinkomen. De verwerende partij heeft de beslissing niet zorgvuldig voorbereid daar zij niet beschikte over alle relevante elementen om met kennis van zaken de beslissing te kunnen nemen. De bestreden beslissing wordt vernietigd.