Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 70.708 - 25-11-2011

Samenvatting

Op het moment van de regularisatie-aanvraag was verzoekers asielaanvraag nog niet definitief beslecht. Op basis van artikel 9bis, § 1, tweede lid Vw. was de verzoeker dus vrijgesteld van het voorleggen van een identiteitsdocument. Door hier geen rekening mee te houden in de onontvankelijkheidsbeslissing schendt de verwerende partij dit artikel. De motivering dat op het moment van de beslissing de betrokkene geen asielzoeker in procedure meer was is niet deugdelijk. De ‘documentaire ontvankelijkheidsvoorwaarde’ wordt gesteld op het ogenblik van de aanvraag.