Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 283.740 - 24-01-2023

Samenvatting

In deze zaak is de verzoeker van Kameroense nationaliteit. De man is sinds 2019 getrouwd met een Oekraïense vrouw en had een tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne tot 1 augustus 2022. Hij ontvluchtte Oekraïne door de oorlog. Zijn vrouw bleef in Oekraïne omdat zij als verpleegster een essentieel beroep uitoefent. De man vroeg tijdelijke bescherming bij de DVZ. Om zijn hoedanigheid van huwelijkspartner van een Oekraïense onderdaan aan te tonen, legde hij foto’s voor van de identiteitskaart van zijn vrouw en van hun huwelijksakte. De DVZ weigerde de tijdelijke bescherming aan de man. De motivatie hiervoor was, enerzijds, dat de man geen bijkomende documenten voorlegde die de relatie aantonen en, anderzijds, dat het onmogelijk was voor de DVZ om na te gaan of de vrouw in België was.
De Raad vernietigde deze weigeringsbeslissing. Noch het Uitvoeringsbesluit, noch de Richtlijn tijdelijke bescherming vereist dat de echtgenoot van een Oekraïense onderdaan bijkomende bewijzen voorlegt van het bestaan van de relatie. Het aantonen van de huwelijksband volstaat. Ook de aanwezigheid van de Oekraïense onderdaan op het grondgebied van de liststaat is niet vereist.