Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 192.584 - 26-09-2017

Samenvatting

Verzoeker voert de schending van artikel 3 EVRM aan. Verweerder stelt echter dat België de terugname zal vragen aan Frankrijk, en indien Frankrijk het verzoek niet aanvaardt, aan Italië, vooraleer onderzocht wordt of een repatriëring naar Soedan mogelijk is.
 
De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen merkt op dat uit de informatie in het administratief dossier niet blijkt dat verzoeker effectief aan Frankrijk of Italië zal worden overgedragen. Hieruit blijkt dan ook niet dat het uitgesloten is dat verzoeker wordt gerepatrieerd naar Soedan. Bovendien kreeg verzoeker, ondanks het feit dat DVZ op de hoogte was dat hij een asielaanvraag had ingediend in Frankrijk, niet de mogelijkheid om een mogelijke schending van art. 3 EVRM op te werpen voor de afgifte van het bevel om het grondgebied te verlaten. DVZ kan geen repatriëring van verzoeker naar Soedan overwegen zonder garanties dat hij niet zal worden teruggestuurd naar een land waar hij een reëel risico loopt blootgesteld te worden aan verboden behandelingen in de zin van artikel 3 EVRM. Anderzijds dient het land naar waar de betrokkene wordt uitgewezen ook zelf het beginsel van non-refoulement te respecteren. DVZ is niet overgegaan tot deze verificatie en verzoeker heeft geen effectieve mogelijkheid gehad zijn standpunt weer te geven over een terugname of overname door Frankrijk of Italië of over een eventuele repatriëring naar Soedan.