Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 253.598 - 30-04-2021

Samenvatting

Verzoekers advocaat werd op de dag van het persoonlijk onderhoud bij het CGVS de toegang tot het gebouw van het CGVS ontzegd omdat zij twee minuten na aanvang van het persoonlijk onderhoud bij het CGVS aankwam.
 
Uit de geciteerde bepalingen van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2003 met betrekking tot de werking van en de rechtspleging voor verwerende partij volgt dat verzoekers om internationale bescherming zich tijdens het persoonlijk onderhoud kunnen laten bijstaan door een advocaat. Het lijdt geen twijfel dat verzoeker wenste gebruik te maken van  het recht om zich te laten bijstaan door een advocaat, nu zijn advocaat zich op de dag van het persoonlijk onderhoud aanbood bij verwerende partij.
 
Waar de verwerende partij stelt dat verzoeker niet diligent zou gehandeld hebben door zijn raadsvrouw niet op de hoogte brengen van de strikte maatregelen die golden ten tijde van het persoonlijk onderhoud, gaat zij er gemakshalve aan voorbij dat de advocaat van verzoeker zich wel degelijk aanbood bij verwerende partij kort na het aanvangsuur van het persoonlijk onderhoud en hem dus geenszins kan verweten worden niet diligent te hebben gehandeld. Verwerende partij stelt dat de maatregel dat verzoekende partij zich stipt op tijd moest aanmelden werd vastgelegd “omwille van de volksgezondheid en omwille van de noodwendigheden eigen aan de efficiënte werking van het CGVS” (nota verwerende partij, punt 2.3.1.). De Raad wijst er op dat organisatorische of andere noodwendigheden bij verwerende partij, zelfs ten gevolge van de coronacrisis, niet kunnen opwegen tegen het waarborgen van het recht op bijstand van een advocaat tijdens het persoonlijk onderhoud. Niet valt in te zien, noch zet verwerende partij uiteen, hoe het begeleiden van een advocaat die zich na het aanvangsuur aanbiedt bij verwerende partij naar het lokaal waar het persoonlijk onderhoud plaatsvindt de efficiënte werking van verwerende partij zou kunnen verstoren. Evenmin valt in te zien, noch licht verwerende partij toe, waarom de bescherming van de volksgezondheid zou verhinderen dat een advocaat die te laat aankomt bij het CGVS niet naar het gehoorlokaal kan worden begeleid.
 
Dat het “gezien de eigen aard van de asielprocedure ook in het eigen voordeel [is] van de verzoeker om internationale bescherming zo snel mogelijk zekerheid te hebben omtrent zijn verzoek” (nota verwerende partij, punt 2.3.2.) zoals verwerende partij betoogt, doet geen afbreuk aan het feit dat verwerende partij in strijd met het Koninklijk Besluit van 11 juli 2003 de advocaat van verzoeker heeft verhinderd het persoonlijk onderhoud bij te wonen en verzoeker de bijstand te verlenen waarop hij recht had. De Raad ziet overigens niet in hoe de doelstelling om de verzoeker snel zekerheid te bieden omtrent zijn verzoek in het gedrang zou gekomen zijn door diens advocaat na het aanvangsuur van het persoonlijk onderhoud naar het gehoorlokaal te begeleiden.
 
Waar verwerende partij nog opwerpt dat verzoeker niet in concreto aantoont waar of op welke wijze de afwezigheid van zijn advocaat het verloop van het persoonlijk onderhoud of de inhoud van zijn verklaringen zou hebben beïnvloed temeer het aan de advocaat niet is toegestaan tussen te komen tijdens het persoonlijk onderhoud, stelt de Raad vast dat verwerende partij daarmee voorbijgaat aan het feit dat het de advocaat krachtens het hoger geciteerde artikel 19 § 2 van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2003 wel toegestaan is zijn opmerkingen op het einde van het persoonlijk onderhoud te formuleren en dat verwerende partij, door verzoekers advocaat de toegang tot het persoonlijk onderhoud te weigeren, dit verhinderd heeft. Vermits de advocaat verhinderd werd het persoonlijk onderhoud bij te wonen was hij ook niet in staat na te gaan of dit onderhoud correct verliep en of alle aspecten ter dege werden behandeld door de protection officer zodat het hem, indien nodig, onmogelijk werd gemaakt de protection officer hierop te wijzen.
 
Door verzoekers advocaat de toegang tot het persoonlijk onderhoud te weigeren heeft verwerende partij artikel 13/1 en 19 van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2003 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor het CGVS en de rechten van de verdediging geschonden.