Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 208.513 - 31-08-2018

Samenvatting

Hoewel het niet kennelijk onredelijk is om op basis van een recente tewerkstelling waarvan enkel inkomsten van iets meer dan een maand voorliggen te stellen dat de bestaansmiddelen noch stabiel noch regelmatig zijn, komt het kennelijk onredelijk voor om abstractie te maken van de vorige bronnen van inkomsten bij het bepalen of inkomsten stabiel en regelmatig zijn, om de eenvoudige reden dat de bestaansreden van de vorige inkomsten, zijnde tewerkstelling of arbeidsongeschiktheid, beëindigd is. Gelet op bovenvermelde inkomens vanaf 31 mei 2017 tot heden, die door de verzoekende partij werden voorgelegd ter staving van de bestaansmiddelen van haar echtgenoot, kon de verwerende partij niet op kennelijk redelijke wijze oordelen dat niet aangetoond is dat de echtgenoot over stabiele inkomsten beschikt, onder de enkele motivering dat de huidige bestaansmiddelen noch stabiel, noch regelmatig zijn gelet op de recente tewerkstelling. Er wordt immers aangetoond dat haar echtgenoot over een langere periode een inkomen had en heeft.
 
De Raad merkt tevens op dat artikel 40ter van de Vreemdelingenwet niet bepaalt dat de verwerende partij dient te onderzoeken of de gezinshereniger een stabiele tewerkstelling bij eenzelfde werkgever of een stabiele bron van inkomsten heeft, doch wel of deze over stabiele inkomsten beschikt en in casu kan niet worden voorbijgegaan aan het feit dat de gezinshereniger heeft aangetoond er via interimarbeid, (aanvullende) werkloosheidsuitkeringen en een arbeidsongeschiktheidsuitkering, in te slagen op een standvastige wijze een inkomen te verwerven. Het loutere feit dat de echtgenoot van de verzoekende partij niet elke maand een gelijk loon ontving en het feit dat de bronnen van inkomsten variëren, doet hieraan geen afbreuk.