Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen - 15/2837/B - 20-11-2015

Samenvatting

Betrokkene heeft een nationaliteitsverklaring afgelegd overeenkomstig artikel 12bis, § 1, 2° WBN. Het Openbaar Ministerie bracht een negatief advies uit, gesteund op de overwegingen dat onder meer de grondvoorwaarde inzake vijf jaar ononderbroken wettelijk verblijf niet vervuld is. Betrokkene heeft om verzending van het dossier gezocht.
 
In uitvoering van artikel 7bis §1 en §2 WBN werd in artikel 4 KB 14 januari 2013 een lijst opgenomen van verblijfsdocumenten die in aanmerking moeten worden genomen als bewijs van het wettelijk verblijf in de zin van artikel 7bis §2, eerste lid 2 WBN. De verblijfstitel B, waarover betrokkene thans beschikt, is hierin opgenomen. De betrokkene is bijgevolg minder dan 5 jaar voorafgaand aan de nationaliteitsverklaring in wettelijk verblijf. De beslissing van DVZ kan niet als aanvangspunt genomen worden. Het KB van 14 januari 2013 vereist als bewijs de verblijfsdocumenten zelf. De onderliggende beslissing van de administratieve overheid volstaat niet. Dit KB gaat niet in tegen de wettelijke bepaling van artikel 7bis §2 WBN, vermits de bewijsmodaliteiten in de wet aan de Koning worden overgelaten. Het voert geen beperking in doch regelt de wijze waarop het bewijs van wettelijk verblijf dient geleverd te worden: aan de hand van titels en niet aan de hand van de onderliggende administratieve beslissing. Het opleggen van verblijfstitels is ten andere de enige sluitende bewijsmogelijkheid. Pas dan beschikt de betrokkene werkelijk over een titel.