Rechtbank van eerste aanleg Brussel - 10/2045/C - 6-05-2011

Samenvatting

Een attest van geen huwelijksbeletselen is in bepaalde landen onmisbaar voor het sluiten van een huwelijk. Echter, dit attest heeft enkel betrekking op de Belgische onderdaan en niet op de onderdaan met een vreemde nationaliteit. Daardoor kan men zich vragen stellen bij het verhoor waaraan de Belgische ambassade de buitenlandse partner onderwierp in het kader van een huwelijk dat in het buitenland gesloten zou worden. Een huwelijk in het buitenland geeft immers geen bevoegdheid aan de Belgische autoriteiten die zich niet in de plaats kunnen stellen van de buitenlandse autoriteiten die het huwelijk zouden sluiten. Bovendien bestaan er in het Belgisch recht geen bepalingen over de aanvraag tot aflevering van een attest van geen huwelijksbeletsel. Bijgevolg kan men in het kader van een dergelijk attest geen procedure uitwerken die gelijkaardig is als deze die werd uitgewerkt in artikel 146bis BW in het kader van schijnhuwelijken en die de intentie om een duurzame levensgemeenschap te stichten onderzoekt. Een dergelijk onderzoek kan door de Belgische autoriteiten in voorkomend geval gevoerd worden wanneer het buitenlands huwelijk erkend moet worden in het kader van een aanvraag tot gezinshereniging. Nu niet ter discussie staat dat mevrouw X bekwaam is om in het huwelijk te treden, lijkt de weigering van een attest van geen huwelijksbeletselen een schending van de artikelen 12 EVRM en 22 GW, aangezien zij mevrouw X het recht op huwelijk beletten. Bijgevolg wordt de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Buitenlandse Zaken, verplicht om de Belgische ambassade in Tunis te verplichten tot het afleveren van een attest van geen huwelijksbeletselen aan mevrouw X.