Rechtbank van eerste aanleg Brussel - 09/726/C - 20-05-2009

Samenvatting

Verzoeker stelde een voorziening in cassatie in tegen een arrest van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Verzoeker wendt zich tot de rechter in kort geding om het verbod te bekomen voor de Belgische staat om hem te repatriëren tot Cassatie heeft beslist over de ontvankelijkheid of de gegrondheid van de voorziening. De rechter in kort geding blijft bevoegd , in de gevallen die hij dringend acht, om, voorlopig, de nodige maatregelen te treffen ten aanzien van de administratie om de subjectieve rechten van particulieren te beschermen. Een particulier is titularis van een subjectief recht ten aanzien van de overheid wanneer er cumulatief aan twee voorwaarden is voldaan: de rechtsregel moet hem rechtstreeks de macht toekennen om van de overheid een bepaald gedrag te eisen zonder dat deze overheid een discretionaire bevoegdheid mag uitoefenen en de particulier moet een persoonlijk belang hebben dat voortvloeit uit de subjectieve rechtsregel. Verzoekers eis is gebaseerd op het behoud van zijn subjectieve rechten die hij put uit art. 3 en 13 van de Europese Conventie voor het behoud van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en uit het recht op een effectief beroep zoals voorzien in het art. 39 van de Richtlijn 2005/85/EG. Het wordt niet betwist dat een voorziening in cassatie geen schorsende werking heeft maar wanneer er een beroep bestaat tegen een beslissing tot weigering van asiel, lijkt het niet onredelijk om te ondersteunen dat de asielprocedure niet afgesloten is. Het verzoek wordt gegrond verklaard