Rechtbank van eerste aanleg Brussel - 09/1282/C, 09/1285/C en 09/1286/C - 3-11-2009

Samenvatting

Verzoekers maken deel uit van de Armeense minderheid uit de Koerdische regio in Irak, hetgeen de reden is waarom ze zich in de onmogelijkheid bevinden, onafhankelijk van hun wil, om identiteitsdocumenten te bekomen. De brede formulering in artikel 11 KB 16 juli 1992 voorziet dat de inschrijving in het Vreemdelingenregister geschiedt op grond van ieder document dat de identiteit van de persoon vaststelt. Bijgevolg lijkt het KB niet uit te sluiten dat het bewijs van identiteit geleverd wordt door andere documenten dan een paspoort of identiteitskaart. In casu hebben verzoekers verschillende pogingen ondernomen om identiteitsdocumenten te bekomen bij de Irakese ambassade. Hieruit blijkt dat ze zich effectief in de onmogelijkheid bevinden om identiteitsdocumenten te bekomen. Deze onmogelijkheid werd bovendien erkend door de rechtbank van eerste aanleg met betrekking tot het bekomen van een geboorteakte, aangezien de rechtbank de akte van bekendheid van verzoekers gehomologeerd heeft. In die omstandigheden lijkt een gehomologeerde geboorteakte voldoende om de identiteit te bewijzen van verzoekers.