Rechtbank van eerste aanleg Gent - 11/717/B - 6-10-2011

Samenvatting

Op de verzoeker rust de bewijslast aan te tonen dat zij door geen enkele staat als onderdaan wordt beschouwd. Hierbij is niet vereist dat de verzoeker aantoont dat zij niet de nationaliteit heeft van gelijk welke staat in de wereld, maar wel van die staten waarmee zij een band heeft. Meer bepaald moet de verzoeker bewijzen dat zij noch de nationaliteit heeft van de staat waar zij is geboren, noch de nationaliteit van haar ouders, noch deze van de staat of staten waar zij verblijft of heeft verbleven. De verzoekster vroeg op 22 maart 2001 asiel aan in België. Zij legde in het kader van de asielprocedure drie documenten voor: - 'green book'- attest van het bureau van Tibet te Brussel d.d. 31 mei 2001 waaruit blijkt dat zij de 'Tibetaanse nationaliteit' heeft- een inwonerscertificaat. Zij stelde geboren te zijn in Nyalam (Tibet· Volksrepubliek China), maar Kon geen bewijs voorleggen van haar Chinees slaatsburgerschap. Ze meldde altijd in Tibet te hebben gewoond en via Nepal naar België te zijn gekomen, waar zij is aangekomen op 21 maart 2001. Bij beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken d.d. 26 maart 2001 werd haar asielaanvraag geweigerd. Het Commissariaat·Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen heeft bij beslissing van 6 januari 2005 deze weigeringsbeslissing bevestigd gezien geen geloof werd gehecht aan haar beweerde Chinese nationaliteit, gelet op haar gebrek aan kennis over haar beweerde leefomgeving in Tibet. De door haarvoorgelegde stukken bewezen volgens het CGVS enkel dat zij van Tibetaanse origine is (net zoals haar ouders), maar geenszins dat zij afkomstig is uit Tibet (China) en de Chinese nationaliteit heeft. Uit de informatie die het openbaar ministerie heeft ingewonnen bij het CGVS blijkt dat: alle Tibetanen, die in China geboren zijn, de Chinese nationaliteit hebben (het bewijs dat de verzoekster in China is geboren, ligt niet voor), naar Nepalees recht het voor Tibetanen enkel mogelijk is de Nepalese nationaliteit te verwerven als zij zijn geboren voor 'het einde van half april 1990' en sedert hun geboorte permanent in Nepal hebben gewoond én een nationaliteitsaanvraag hebben gedaan tussen 26 november 2006 en 26 november 2008. De verzoekster heeft derhalve evenmin de Nepalese nationaliteit. Uit geen enkel element kan derhalve worden afgeleid dat de verzoekster door enige staat als onderdaan zou erkend zijn. Zij verkeert dienvolgens in de voorwaarden van het artikel 1 van het Verdrag van New Vork van 28 september 1954, geratificeerd bij wet van 12 mei 1960, van toepassing geworden op 25 augustus 1960.