Rechtbank van eerste aanleg
Gent
10/3920/A
Weigering huwelijksvoltrekking - negatief advies parket - art. 165 BW - duurzame levensgemeenschap - verblijfsrechtelijk voordeel - op zich geen weigeringsreden - zelfs indien doorslaggevend motief - als voorwaarde samenleving vervuld of beoogd wordt - geen afdoende, eenduidige bewijzen - vordering ontvankelijk en gegrond

Vanuit materieel oogpunt gaat de rechtbank na of het weigeringsmotief, meerbepaald of het voorgenomen huwelijk enkel gericht is op het regulariseren van het verblijf van de eerste eiser en niet de bedoeling heeft een levensgemeenschap op te bouwen, feitelijke steun vind in het dossier en of, in voorkomend geval, die conclusie niet kennelijk onredelijk is. Er moet worden nagegaan of de huwelijksplannen van de eisers tot doel hebben een gezin tot stand te brengen, dan wel of deze plannen enkel een middel zijn om het verblijf van de eiser in België te regulariseren, zonder dat het de bedoeling is om een blijvende levensgemeenschap te stichten. Het verblijfsrechtelijk voordeel dat de eerste eiser zou halen uit het huwelijk is op zich geen reden om het huwelijk tussen de partijen te weigeren. Het mag evenwel niet de enige reden zijn.Ook wanneer verblijfsrechtelijke motieven de doorslag geven is het huwelijk geldig mits de dwingende voorwaarde van samenleving wordt vervuld of wordt beoogd. Er liggen geen afdoende en eenduidige bewijzen voor waardoor redelijkerwijze dient te worden betwijfeld dat de eiser en de eiseres de intentie hebben een duurzame levensgemeenschap uit te bouwen. Er bestonden ten dezen in hoofde van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente geen afdoende gronden om de huwelijksvoltrekking te weigeren. Vordering ontvankelijk en gegrond.