Rechtbank van eerste aanleg Hasselt - 07/1788/A - 30-06-2008

Samenvatting

Verweerster geeft nergens een specifieke reden aan waarom een dergelijk algemeen verbod werd ingevoerd in het intern schoolreglement sinds het betreffende schooljaar. Zij stelt enkel dat de bedoeling van het hoofddekselverbod voornamelijk waren hygiëne en herkenbaarheid van de leerlingen. Dergelijke vage doelstellingen zonder dat er aangegeven wordt dat er ter zake problemen waren in de school, rechtvaardigen geenszins de aantasting van het subjectieve recht van eisers op godsdienstvrijheid door het hoofddekselverbod. Evenmin toont zij aan dat hoofddekselverbod zich opdrong, daar de rechten van de andere leerlingen in het gedrang kwamen en dienden beschermd te worden. Bovendien is dat verbod helemaal niet in overeenstemming te brengen met de pedagogische visie van verweerster, zoals deze verwoord is in het pedagogisch project van het gemeenschapsonderwijs dat deel uitmaakt van intern reglement. Hierbij dient ook opgemerkt te worden dat de situatie in België wat betreft de scheiding tussen kerk en staat minder strikt is dan in Turkije en Frankrijk. Zo neemt de staat een ondersteunende en positieve houding aan ten aanzien van de erkende erediensten en de vrijzinnigheid (art. 181 G.W.) en kent het elk kind zelfs het recht toe op onderwijs ter zake (art. 24 par. 3 G.W.). De uitspraken waarnaar verweerster verwijst en die betrekking hebben op Turkije en Frankrijk, kunnen bijgevolg niet zomaar toegepast worden op de situatie in België. Tenslotte is het algemeen hoofddekselverbod niet evenredig met het gestelde doel.