Rechtbank van eerste aanleg Luik - 16-04-2013

Samenvatting

De Belgische rechtbanken zijn bevoegd krachtens artikel 3, a, zesde lid Brussel IIbis-verordening. De verzoekster heeft de Belgische nationaliteit en verblijft sinds meer dan zes maanden in België. De verweerder is nooit naar België gekomen. Dit blijkt uit het rijksregister. De laatste echtelijke verblijfplaats en de domicilie van de verweerder zijn dus niet in België. Blijkbaar is geen enkel criterium van interne bevoegdheid voorzien in het gerechtelijk wetboek voldaan. Niettemin is het belangrijk om te weten welke rechtbank kennis moet nemen van de zaak vermits de Belgische rechtbanken bevoegd zijn. Artikel 13 WIPR voorziet een manier om dat te doen “wanneer de Belgische rechtbanken bevoegd zijn krachtens deze wet”. Zelfs als het wetboek niet expliciet toepasbaar is op de huidige hypothese. Toch is een analoge redenering op zijn plaats. De tweede paragraaf van artikel 13 voorziet dat bij gebreke aan interne bepalingen die de territoriale bevoegdheid vaststellen, de territoriale bevoegdheid bepaald wordt door de regels over de internationale bevoegdheid. Hier is het de verblijfplaats van de eisende partij die internationale bevoegdheid bepaalt. Deze regel kan redelijkerwijs ook gelden voor de interne bevoegdheid. De eiser is gedomicilieerd op het juridisch arrondissement Luik, de rechtbank van Luik is dus bevoegd. De eiser heeft de Belgische nationaliteit. Geen enkel bewijs van de nationaliteit van de verweerder ligt voor maar hij is geboren in Turkije, is er getrouwd en verblijft er. Het is redelijk te overwegen dat hij in ieder geval niet de Belgische nationaliteit heeft, zoals de eiser. Dit is het enige pertinente element gezien artikel 55 WIPR (eventuele toepassing van de wet van gemeenschappelijke nationaliteit). De eiser legt een uittreksel voor van een huwelijksakte waarop vermeld staat dat het huwelijk ontbonden is. Zij legt ook een kopie voor van een vonnis van 18 oktober 2011 van de rechtbank van eerste aanleg van Turkije die de scheiding in onderlinge overeenstemming uitspreekt en een document dat het definitief karakter van het vonnis attesteert op 18 oktober 2011. Deze twee documenten zijn niet gelegaliseerd. Artikel 27 WIPR bepaalt: “§1. Een buitenlandse authentieke akte wordt in België door alle overheden erkend zonder dat een beroep moet worden gedaan op enige procedure indien haar rechtsgeldigheid wordt vastgesteld overeenkomstig het krachtens deze wet toepasselijk recht, en meer bepaald met inachtneming van de artikelen 18 en 21. De akte moet voldoen aan de voorwaarden die volgens het recht van de Staat waar zij is opgesteld, nodig zijn voor haar echtheid.Artikel 24 is, voor zover nodig, van toepassing.” Artikel 24 WIPR bepaalt dat: “§1. De partij die een beroep doet op de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing, of de uitvoerbaarverklaring ervan vordert, moet de volgende stukken overleggen :1° een uitgifte van de beslissing die volgens het recht van de Staat waar zij is gewezen, voldoet aan de voorwaarden nodig voor de echtheid ervan;2° in geval van een verstekbeslissing, het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het document waaruit blijkt dat het stuk dat het geding heeft ingeleid of een gelijkwaardig stuk volgens het recht van de Staat waar de beslissing is gewezen aan de niet verschenen partij is betekend of ter kennis gebracht;3° enig document op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de beslissing, volgens het recht van de Staat waar zij is gewezen, uitvoerbaar is en betekend of ter kennis gebracht is.§ 2. Bij gebreke van overlegging van de in § 1 vermelde documenten kan de rechter een termijn voor de overlegging ervan bepalen, of gelijkwaardige documenten aanvaarden of, indien hij zich voldoende voorgelicht acht, van overlegging vrijstellen.” Het uittreksel van de huwelijksakte, met vermelding van de echtscheiding, op meertalige formule vastgesteld in toepassing van de Conventie van Wenen op 8 september 1976 moet formeel erkend worden. Niets verzet zich ten gronde tegen de erkenning van het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt bij onderlinge overeenkomst tussen de echtgenoten die definitief is. De voorgelegde documenten zijn voldoende want ze zijn conform aan een akte van de burgerlijke stand. De vraag tot echtscheiding is onontvankelijk want de partijen zijn al gescheiden. Het huwelijk werd overgeschreven in België. Nu is het gelet op de juridische zekerheid nodig om de erkenning van het echtscheidingsvonnis uitgesproken in het buitenland bekend te maken op de manier voorzien in artikel 1275 Gerechtelijk Wetboek.