Dit is een gearchiveerde versie van een digitale nieuwsbrief. De links worden niet meer bijgewerkt. Voor up-to-date informatie kan u bladeren en zoeken op vreemdelingenrecht.be. |
|
nr. 8 // 23 oktober 2018 |
|
|
1. HvJ licht duur verblijfsprocedure voor derdelands familie van Unieburger toe
Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) moet binnen zes maanden een beslissing nemen over een aanvraag gezinshereniging ingediend door een derdelands familielid van een Unieburger. Ook de kennisgeving van die beslissing moet gebeuren binnen die termijn. Als DVZ nalaat om binnen zes maanden een beslissing te nemen en ter kennis te brengen van de aanvrager mag dat echter niet leiden tot de ambtshalve afgifte van een F kaart. Tot slot krijgt DVZ geen tweede, volledige, termijn van zes maanden om een nieuwe beslissing te nemen, na nietigverklaring van zijn weigeringsbeslissing door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).
Dat alles zegt het Hof van Justitie (HvJ) in een arrest van 27 juni 2018 (HvJ 27 juni 2018, C-246/17, Diallo). Het Hof geeft daarmee een antwoord op een aantal prejudiciële vragen van de Belgische Raad van State.
Lees meer in een bericht van Agentschap Integratie en Inburgering
|
^TOP
 |
2. Hoe ‘gezinscel’ bewijzen bij gezinshereniging met Belgisch kind als er geen samenwoonst is?
Een derdelands ouder die gezinshereniging vraagt met zijn Belgisch minderjarig kind moet met zijn kind een gezinscel vormen. Dit betekent niet dat de ouder moet samenwonen met zijn kind. Wel moet er sprake zijn van een minimum aan relatie tussen beiden. Dit kan bewezen worden door affectieve en/of financiële banden tussen ouder en kind. Deze (affectieve en financiële) banden moeten echter niet noodzakelijk cumulatief aanwezig zijn. Ook mag Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) geen kennelijk onredelijke invulling geven aan het begrip ‘affectieve banden’ door te eisen dat de ouder zeer actief betrokken moet zijn bij het leven van zijn kind. Samengevat mag DVZ geen strengere voorwaarden stellen over het gezinsleven dan dat het beschermenswaardig is onder artikel 8 EVRM. Dat zegt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in een arrest van 29 augustus 2018 (nr. 208.378).
Lees meer in een bericht van Agentschap Integratie en Inburgering
|
^TOP
 |
3. België moet verblijf ook vergemakkelijken voor ‘andere familie’ van Belg die gebruik gemaakt heeft van vrij verkeer (en met familielid terugkeert naar België)
EU-lidstaten moeten niet alleen de binnenkomst en het verblijf vergemakkelijken van ‘andere familieleden’ van een Unieburger die zich vestigt in een andere lidstaat in het kader van het vrij personenverkeer. Lidstaten moeten ook de binnenkomst en het verblijf vergemakkelijken van ‘andere familieleden’ van een eigen onderdaan, die, na zijn recht op vrij verkeer te hebben uitgeoefend, samen met zijn ander familielid terugkeert naar de lidstaat waarvan hij de nationaliteit heeft. Dat volgt uit artikel 21 VWEU, aldus het Hof van Justitie (HvJ) in een arrest van 12 juli 2018 (HvJ 12 juli 2018, Banger, C-89/17). Het arrest heeft ook gevolgen voor België: het moet zijn praktijk en wetgeving in lijn brengen met het arrest.
Lees meer in een bericht van Agentschap Integratie en Inburgering
|
^TOP
 |
4. Detentiebeslissing zonder motivering over risico op onderduiken en minder dwingende maatregelen is onwettig
De Raadkamer van Gent verklaart in zijn beschikking van 3 januari 2018 een detentiebeslissing onwettig omdat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) niet motiveert waarom er een risico op onderduiken bestaat en minder dwingende maatregelen onmogelijk zijn. De Raadkamer beveelt de onmiddellijke vrijlating van de betrokkene.
Lees meer in een bericht van Agentschap Integratie en Inburgering
|
^TOP
 |
5. RvV: bij beëindiging verblijfsrecht staatloze moet DVZ rekening houden met mogelijkheden tot voortzetten privéleven
Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) moet bij het nemen van een beslissing tot beëindiging van een verblijfsrecht een afweging maken tussen de belangen van het individu en de belangen van de samenleving. In arrest nr. 205.101 van 8 juni 2018 oordeelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat DVZ bij het maken van die belangenafweging op een zorgvuldige wijze rekening moet houden met het feit dat de verzoeker erkend is als staatloze en een privéleven heeft uitgebouwd in België. DVZ moet daarbij onderzoeken of de erkenning als staatloze een invloed heeft op de mogelijkheden om in het land van herkomst of in een ander land zijn privéleven verder te zetten. Artikel 8 EVRM beschermt niet alleen het gezinsleven maar ook het privéleven.
Lees meer in een bericht van Agentschap Integratie en Inburgering
|
^TOP
 |
6. RvV: CGVS moet in kader van onderzoeksplicht de werkgevers van verzoeker om internationale bescherming in Afghanistan contacteren
In arrest nr. 203.524 van 4 mei 2018 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een beslissing van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Het CGVS had geen geloof gehecht aan het gegeven dat de verzoeker voor verschillende internationale organisaties had gewerkt in Afghanistan. Het CGVS liet echter na om contact op te nemen met de voormalige werkgevers, hoewel de verzoeker bewijsstukken met contactgegevens neerlegde. De RvV oordeelt dat het CGVS daarmee niet voldoet aan haar onderzoeksplicht.
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
|
^TOP
 |
7. RvV: CGVS moet document over in het verleden ondergane vervolging grondig onderzoeken, vertalen en bevragen
In arrest nr. 203.659 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een beslissing van het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS). Dit omdat het administratief dossier geen vertaling of samenvatting bevatte van de relevante elementen uit een document dat enkel in het Arabisch was opgesteld, en dat mogelijks informatie bevatte over in het verleden ondergane vervolging. De RvV oordeelt ook dat het CGVS weinig tot geen vragen heeft gesteld over dit document dat mogelijks informatie bevat om het asielrelaas van de verzoeker te onderbouwen. De RvV benadrukt de bewijskracht van in het verleden ondergane vervolging. Het feit dat een verzoeker om internationale bescherming in het verleden werd vervolgd, ernstige schade heeft ondergaan, of rechtstreeks is bedreigd met dergelijke vervolging of met dergelijke schade, is een duidelijke aanwijzing dat de vrees voor vervolging gegrond is en het risico op ernstige schade reëel is. Het CGVS is volgens de RvV dan ook niet zorgvuldig te werk gegaan in de beoordeling van de feiten en omstandigheden.
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
|
^TOP
 |
8. HvJ verduidelijkt bevoegdheden van asielberoepsinstantie en toepassing van het concept eerste land van asiel voor personen die geregistreerd zijn bij UNRWA
In arrest Alheto van 25 juli 2018 verduidelijkt het Europese Hof van Justitie (HvJ) de bevoegdheden van een rechterlijke instantie die in eerste aanleg beslist over een beroep tegen een negatieve beslissing over een verzoek om internationale bescherming. Verder verduidelijkt het HvJ de toepassing van het concept eerste land van asiel bij personen die geregistreerd zijn bij de Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse Vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA).
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen |
^TOP
 |
9. Nieuwe richtlijnen UNHCR over Afghanistan: Kabul is geen intern vluchtalternatief
Op 30 augustus 2018 publiceerde UNHCR nieuwe richtlijnen over de behandeling van verzoeken tot internationale bescherming van personen afkomstig uit Afghanistan. UNHCR maakt hiervoor een uitgebreide analyse van de actuele sociale, politieke, economische en humanitaire situatie in Afghanistan. Dit document vervangt integraal de eerdere richtlijnen van 19 april 2016.
Een belangrijke wijziging ten aanzien van de oude richtlijnen is dat UNHCR aangeeft dat Kabul over het algemeen geen intern vluchtalternatief is.
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
|
^TOP
 |
10. VN-Comité tegen Foltering: schending non-refoulementbeginsel bij Dublin-overdracht van slachtoffer foltering naar Italië
Op 3 september 2018 oordeelde het VN-comité tegen foltering dat de Dublinoverdracht van een Eritrees slachtoffer van foltering naar Italië een schending van het non-refoulementbeginsel en van het recht op herstel inhoudt. Beide principes zijn vervat in het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984 (hierna Verdrag tegen foltering).
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
|
^TOP
 |
11. Update: RvV bevestigt mogelijkheid tot Dublinoverdracht naar Griekenland onder bepaalde voorwaarden
In arrest nr. 205.104 van 8 juni 2018 verwerpt de Algemene Vergadering van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de vordering tot schorsing tegen een overdrachtbesluit naar Griekenland onder de Dublin III-verordening. De verzoeker in kwestie kon geen bijzondere kwetsbaarheid aantonen en kreeg volgens de Raad voldoende garanties van de Griekse autoriteiten over de toegang tot de asielprocedure en opvang.
De RvV bevestigt dit in arrest nr. 208.991. De RvV oordeelde dat Dublinoverdracht naar Griekenland mogelijk is onder bepaalde voorwaarden. De verzoeker kon geen bijzondere elementen van kwetsbaarheid vertonen, en DVZ verkreeg garanties over toegang tot de asielprocedure en een opvangplaats.
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
|
^TOP
 |
12. Update: Fedasil actualiseert instructie transfer naar individuele opvangplaats voor personen met een hoge beschermingsgraad
Sinds 13 juni 2018 geldt een nieuwe instructie van Fedasil voor de aanvraag van transfer naar individuele opvang door personen die een nationaliteit hebben met een hoge beschermingsgraad. Hierdoor wordt de voorgaande instructie van 13 oktober 2016 geactualiseerd. Op 4 september 2018 voegde Fedasil via een update van de instructie van 13 juni 2018 opnieuw Burundi toe als land van herkomst met een beschermingsgraad van meer dan 80%. Deze instructie maakt deel uit van het opvangmodel waarin enkel bepaalde categorieën van verzoekers om internationale bescherming naar individuele opvang kunnen overgaan.
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
|
^TOP
 |
13. Uitvoeringsbesluiten over stelsel en werkingsregels, kamercontroles en huishoudelijk reglement in opvangstructuren
Op 1 oktober 2018 trad een Koninklijk Besluit (KB) in werking dat het stelsel en de werkingsregels in de opvangstructuren en de modaliteiten betreffende de kamercontroles vastlegt. Daarnaast trad een Ministerieel Besluit (MB) in werking dat het huishoudelijk reglement vastlegt voor de opvangstructuren. Het gaat om een langverwachte uitvoering van artikel 19 van de Opvangwet van 12 januari 2007.
Lees meer in een bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen |
^TOP
 |
14. Vormingen en studiedagen
Vormingen door Dienst vreemdelingenrecht en internationaal familierecht van Agentschap Integratie en Inburgering:
Andere vormingen en studiedagen:
|
^TOP
 |
- Myria, Jaarverslag Mensenhandel en mensensmokkel 2018: Minderjarig, in hoogste nood (oktober 2018)
- Myria, Myriadoc 7: Vreemdeling in zijn gemeente (september 2018)
- Myria, Myriatics 10: 1997-2017: een balans van twee decennia immigratie in België (september 2018)
- AIDA, Access to protection in Europe: Borders and entry into the territory (oktober 2018)
- AIDA, The Dublin system in the first half of 2018 (oktober 2018)
- Kinderrechtencommissaris, Naar een sluiltend verbod op opsluiting van begeleide minderjarige vreemdelingen met het oog op repatriëring (16 oktober 2018)
- Ciré, Rapport annuel 2017: Centre fermé pour étrangers illégaux de Vottem (12 september 2018)
- Council of Europe, Refugee and Migrant Children in Europe - Progress in implementation of the Action Plan (26 september 2018)
- Council of Europe, Report to the Hungarian Government on the visit to Hungary carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) (18 september 2018)
|
^TOP
 |
16. Belgisch staatsblad (14 september - 23 oktober)
17. Europees Publicatieblad (14 september - 23 oktober)
Pb. C 17 september 2018, afl. 328, 6
HOF VAN JUSTITIE
Zaak C-585/16: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 25 juli 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Sofia-grad — Bulgarije) — Serin Alheto / Zamestnik-predsedatel na Darzhavna agentsia za bezhantsite [Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk beleid inzake asiel en subsidiaire bescherming — Normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten — Richtlijn 2011/95/EU — Artikel 12 — Uitsluiting van de vluchtelingenstatus — Personen die zijn geregistreerd bij de Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse Vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) — Bestaan van een „eerste land van asiel” voor een Palestijnse vluchteling in het gebied waar de UNRWA opereert — Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning van de internationale bescherming — Richtlijn 2013/32/EU — Artikel 46 — Recht op een doeltreffende voorziening in rechte — Volledig en ex nunc onderzoek — Omvang van de bevoegdheden van de rechter in eerste aanleg — Onderzoek door de rechter van de behoeften aan internationale bescherming — Onderzoek van de gronden van niet-ontvankelijkheid]
Pb. C 17 september 2018, afl. 328, 20
HOF VAN JUSTITIE
Zaak C-404/17: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 juli 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Förvaltningsrätten i Malmö — Zweden) — A / Migrationsverket (Prejudiciële verwijzing — Asielbeleid — Richtlijn 2013/32/EU — Artikel 31, lid 8, en artikel 32, lid 2 — Kennelijk ongegrond verzoek om internationale bescherming — Begrip „veilig land van herkomst” — Geen nationale voorschriften betreffende dit begrip — Verzoekers verklaringen worden betrouwbaar maar ontoereikend geacht, gelet op de afdoende bescherming die door verzoekers land van herkomst wordt geboden)
Pb. C 20 september 2018, afl. 337, 237
EUROPEES PARLEMENT
P8_TA(2017)0340
Uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen ***I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 13 september 2017 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (COM(2016)0434 — C8-0247/2016 — 2016/0198(COD))
P8_TC1-COD(2016)0198
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 13 september 2017 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2017/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen
Pb. C 24 september 2018, afl. 341, 3
HOF VAN JUSTITIE
Zaak C-269/18 PPU: Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 5 juli 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State Raad van State — Nederland) — Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie / C en J, S / Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (Prejudiciële verwijzing — Prejudiciële spoedprocedure — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming — Richtlijn 2013/32/EU — Artikel 46, leden 6 en 8 — Verzoek om internationale bescherming dat kennelijk ongegrond is — Recht op een doeltreffende voorziening in rechte — Toestemming om op het grondgebied van een lidstaat te blijven — Richtlijn 2008/115/EG — Artikelen 2, 3 en 15 — Illegaal verblijf — Bewaring)
Pb. C 27 september 2018, afl. 345, 4
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
Bijwerking van de lijst van nationale diensten die met grenstoezicht zijn belast bedoeld in artikel 16, punt 2, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Pb. C 27 september 2018, afl. 345, 5
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
Bijwerking van de lijst van verblijfstitels bedoeld in artikel 2, punt 16, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Pb. C 1 oktober 2018, afl. 352, 9
HOF VAN JUSTITIE
Zaak C-123/17: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 7 augustus 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Duitsland) — Nefiye Yön / Landeshauptstadt Stuttgart (Prejudiciële verwijzing — Associatie EEG-Turkije — Besluit nr. 2/76 — Artikel 7 — Standstillbepaling — Verblijfsrecht van de gezinsleden van een Turkse werknemer — Visumplicht voor toegang tot een lidstaat)
Pb. C 10 oktober 2018, afl. 366, 12
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
Bijwerking van de lijst van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 6, punt 4, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Pb. C 10 oktober 2018, afl. 367, 78
EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen [COM(2018) 212 final — 2018/0104 (COD)]
Pb. C 11 oktober 2018, afl. 368, 4
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
Bijwerking van de lijst van grensdoorlaatposten bedoeld in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Pb. L 16 oktober 2018, afl. 259, 35
BESLUITEN
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1547 van de Commissie van 15 oktober 2018 tot vaststelling van de specificaties voor de verbinding van de centrale toegangspunten met het inreis-uitreissysteem (EES) en van een technische oplossing ter facilitering van het verzamelen van gegevens door de lidstaten met het oog op het genereren van statistieken over de toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden
Pb. L 16 oktober 2018, afl. 259, 39
BESLUITEN
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1548 van de Commissie van 15 oktober 2018 tot vaststelling van maatregelen voor de opstelling van de lijst van personen die in het inreis-uitreissysteem (EES) als verblijfsduuroverschrijders zijn geïdentificeerd en de procedure om die lijst aan de lidstaten ter beschikking te stellen
Pb. C 17 oktober 2018, afl. 375, 5
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
Bijwerking van de lijst van nationale diensten die met grenstoezicht zijn belast bedoeld in artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
|
^TOP
 |
|
|
|
|
|
|
|
|