Wat regelt het inschrijvingsdecreet?

Het inschrijvingsdecreet van 25 november 2011 regelt de inschrijving van leerlingen in scholen in het Vlaams Gewest. Voor scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er een aparte regeling: zie www.inschrijveninbrussel.be

Vroeger werd het inschrijvingsrecht geregeld door het decreet Gelijke Onderwijskansen (2002).

 

De principes

  • de vrije schoolkeuze van ouders
  • de beginselen voor gelijke onderwijskansen: 
    • optimale leer- en ontwikkelingskansen geven aan alle leerlingen; voor het basisonderwijs bovendien zoveel mogelijk in een school in de buurt
    • sociale uitsluiting, segregatie en discriminatie vermijden
    • sociale mix en sociale cohesie bevorderen
    • gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen voor Nederlandstaligen beschermen
    • en het Nederlandstalig karakter van de scholen die gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap bewaren (enkel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) 

Voor wie geldt deze regeling?

De regeling is verplicht voor alle scholen:

  • voor het gewoon basisonderwijs
  • voor het eerste jaar van de eerste graad van het secundair onderwijs
  • voor alle jaren van het buitengewoon onderwijs

Sommige regels, zoals de toepassing van de dubbele contingentering, zijn verschillend voor scholen binnen of buiten een LOP-werkingsgebied.

 

Wat is 'sociale mix' in het inschrijvingsdecreet?

 

Sociale mix

Sociale mix is: de evenredige verdeling van ‘indicatorleerlingen’ en ‘niet-indicatorleerlingen’ over de scholen.
De Vlaamse overheid stimuleert alle scholen om te streven naar zo’n evenredige verdeling.

Twee indicatoren

Hoe wil de overheid een goede sociale mix verkrijgen in de scholen? Door bepaalde groepen voorrang te geven.

Daarbij wordt gekeken naar twee indicatoren:

  1. Het gezin heeft een schooltoelage ontvangen in het voorgaand schooljaar, of het gezin heeft een beperkt inkomen; 
  2. De moeder heeft geen diploma secundair onderwijs of getuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad.

NIEUW september 2014:

Twee indicatoren tellen voortaan niet meer mee:

  1. De leerling verblijft buiten het gezinsverband;
  2. Het gezin behoort tot de trekkende bevolking;

De indicatoren 'thuistaal niet-Nederlands' en 'trekkende bevolking' tellen wél mee voor extra ondersteuning op school.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verschilt de regeling.  Zie www.inschrijveninbrussel.be

 

Hoe als school een sociale mix bereiken? Via ‘Dubbele contingentering’

Het instrument voor scholen heet dubbele contingentering.

De school rangschikt alle (kandidaat-)leerlingen onder een van de twee ‘contingenten’ (groepen): ze zijn ‘indicatorleerling’ of ‘niet-indicatorleerling’:

  • indicatorleerling: leerling die voldoet aan minstens één van deze indicatoren.
  • niet-indicatorleerling: leerling die op geen enkele indicator scoort.

Idealiter zijn de indicator- en niet-indicatorleerlingen na verloop van tijd gelijkwaardig verdeeld in alle scholen van het werkingsgebied.

Wie is verplicht dubbele contingentering toe te passen?

  1. alle scholen in een LOP-gebied
  2. alle scholen die met een aanmeldingsprocedure werken
  3. het kleuteronderwijs, voor de twee jongste geboortejaren (de 'instroomjaren')
  4. het lager onderwijs, voor het eerste leerjaar ('instroomjaar')
  5. het secundair onderwijs, voor het eerste leerjaar van de eerste graad ('instroomjaar')

Voor de andere leerjaren mag de dubbele contingentering toegepast worden.

Belangrijk:
Scholen kunnen wel al leerlingen inschrijven voor de andere jaren tijdens de voorrangsperiode voor de instroomjaren.

Wacht ze ook voor die andere jaren tot het begin van de vrije inschrijvingsperiode? Dan moet ze dat meedelen aan alle belanghebbenden.

 

 Wat moet een school vooraf doen?

  1. Capaciteit bepalen
  2. Relatieve aanwezigheid bepalen
  3. Gewenste verhouding bepalen
  4. Aantal vrije plaatsen per contingent bepalen
  5. Inschrijvingsperiode bepalen voor voorrangsgroepen

1. Capaciteit bepalen

Voor wie is deze stap verplicht?

  • basisonderwijs
  • eerste leerjaar van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs (1A en 1B afzonderlijk of gecombineerd)
  • ook voor het buitengewoon onderwijs (basis- en secundair)

Wat is de capaciteit?

De 'capaciteit' van een school is: het maximaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur in zijn school kan opnemen.

Dat kan op verschillende niveaus bepaald worden.

De school bepaalt haar capaciteit vóór het begin van de inschrijvingen.

Ze moet haar capaciteit ruim bekendmaken, minstens via het lokaal overlegplatform (LOP) als de school in een LOP-werkingsgebied ligt.

NIEUW september 2014. Het lokaal bestuur moet van de capaciteit op de hoogte gebracht worden.

 

Toch capaciteit nog verhogen?

Na de start van de inschrijvingen kan een school de capaciteit toch nog verhogen:

  • alleen met goedkeuring van het LOP
  • buiten een LOP-werkingsgebied: de school moet de andere scholen in de gemeente op de hoogte brengen.

Ook daarbij moet de school de volgorde van de niet-gerealiseerde inschrijvingen in het inschrijvingsregister respecteren tot en met de vijfde schooldag van het schooljaar waarvoor wordt ingeschreven.

De capaciteit verlagen is niet mogelijk.

Vrije plaatsen en capaciteit meedelen (NIEUW 2014)

Een vrije plaats is een plaats die vrijkomt voor inschrijving na de voorrangsperiode.
Het aantal vrije plaatsen hangt dus af van:

  • de capaciteit
  • het aantal zittende leerlingen
  • het aantal inschrijvingen tijdens de voorrangsperiode.

De school moet de ouders informeren over de capaciteit en het aantal vrije plaatsen.  Er is vastgelegd wanneer die communicatie minimaal moet gebeuren.

Dat moet de ouders een beter zicht geven op de kans dat hun kind ingeschreven kan worden.

Secundair onderwijs: volzetverklaring (NIEUW 2014)

Het bestuur van een secundaire school of centrum (centrum deeltijds leren en werken) kan een bepaald niveau volzet verklaren.
Daarmee wordt het aantal leerlingen voor dat niveau vastgelegd.

Ook de volzetverklaring moet bekendgemaakt worden.
Vanaf de bekendmaking moet elke bijkomende inschrijving geweigerd worden.

Optioneel: capaciteit voor anderstalige nieuwkomers (ANK) bepalen

Dit is niet verplicht. Maar scholen die de ANK-capaciteit niet bepalen, moeten elke anderstalige nieuwkomer die zich meldt, inschrijven.

NIEUW 2014. De capaciteit voor het aantal nieuwkomers is afhankelijk van de grootte van de school of de vestigingsplaats (VP).

Minimale capaciteit voor ANK:

  • voor een school / VP van maximaal 100 leerlingen: minimaal 4 leerlingen
  • voor een school /VP met een capaciteit vanaf 101 leerlingen: minimaal 8 leerlingen

 Is er voor een ANK geen plaats meer in de school omdat de vastgestelde ANK-capaciteit of de capaciteit van de school bereikt is (‘niet-gerealiseerde inschrijving’), dan moet de school zelf naar een plaats in een andere school zoeken. De afstand van die school tot de woonplaats mag daarbij niet problematisch zijn.

Scholen binnen een LOP-werkingsgebied maken daarover afspraken in het LOP. Scholen buiten een LOP maken onderling afspraken.

2. Relatieve aanwezigheid bepalen

Voor wie is deze stap verplicht?

  • basisonderwijs
  • eerste leerjaar van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs
  • niet voor buitengewoon onderwijs

Hoe bepalen?

Scholen berekenen de relatieve aanwezigheid (de percentages) van indicator- en niet-indicatorleerlingen: 

  • binnen een LOP: in alle scholen in het LOP-werkingsgebied of in een deelgebied
  • buiten een LOP: in de gemeente;
  • in de eigen vestigingsplaats of school

3. Gewenste verhouding bepalen

Voor wie is deze stap verplicht?

  • basisonderwijs
  • eerste leerjaar van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs
  • niet voor buitengewoon onderwijs

Hoe bepalen?

Scholen bepalen de gewenste verhouding tussen indicator- / niet-indicatorleerlingen in hun school. Die verhouding zou na verloop van tijd evenredig moeten worden met die in de scholen in de omgeving.

Om die verhouding te bepalen houdt de school rekening met de relatieve aanwezigheid .
NIEUW voor 2014
Ze mag ook rekening houden met andere elementen, onder meer:

  • het aantal indicatorleerlingen in de buurt
  • de leerlingenstromen tussen deelgebieden

In het LOP worden daarrond afspraken gemaakt.

4. Aantal vrije plaatsen per contingent bepalen

De school situeert de zittende leerlingen en de leerlingen die al ingeschreven zijn in het juiste contingent. Ze kan zo bepalen hoeveel plaatsen er nog vrij zijn in elk contingent.

De vrije plaatsen moeten meegedeeld worden aan de ouders.

5. Inschrijvingsperiodes bepalen voor de voorrangsgroepen

De school bepaalt (in overleg met andere scholen) zogenaamde voorrangsperiodes: inschrijvingsperiodes voor de voorrangsgroepen. Om  voorrang te krijgen moeten de leerling en zijn ouder zich melden binnen die vooraf afgesproken voorrangsperiodes.

In een LOP-werkingsgebied worden die periodes afgesproken in het LOP. Buiten een LOP-werkingsgebied maken scholen onderling afspraken en delen ze die mee aan alle belanghebbenden.

Wat zijn voorrangsgroepen?

Bepaalde groepen leerlingen hebben absolute voorrang van inschrijven:

  • kinderen van dezelfde leefeenheid (gezin…), als er al iemand uit die leefeenheid is ingeschreven (1)
  • kinderen van personeel (2)
  • kinderen van wie de ouders het Nederlands voldoende machtig zijn (alleen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) (3) 

Bij capaciteitsproblemen kan de absolute voorrang in het gedrang komen wanneer die groepen niet vervroegd zijn ingeschreven.

Voorwaardelijke voorrang

Tijdens de voorrangsperiode worden ook ingeschreven tot de capaciteit is bereikt: indicator- en niet-indicatorleerlingen (4).

Een voorrangsperiode instellen voor deze groep is alleen verplicht in LOP-werkingsgebieden. Daarbuiten is het optioneel. Binnen een LOP-gebied is deze voorrangsregeling:

  • verplicht voor het gewoon basisonderwijs en het eerste leerjaar van de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs;
  • niet verplicht voor het buitengewoon onderwijs

Alleen bij de overgang van basisonderwijs naar secundair onderwijs in een LOP-werkingsgebied kunnen eventueel ook voorrang krijgen: leerlingen van de campusschool (5).
Wat is een campus? Het zijn scholen waarvan een of meer vestigingsplaatsen op eenzelfde perceel of aaneensluitende kadastrale percelen liggen, of gescheiden zijn door maximaal twee kadastrale percelen of door een weg.

Voorwaarden:

  • Het LOP-secundair geeft goedkeuring met dubbele meerderheid.
  • Het LOP-basisonderwijs geeft positief advies bij meerderheid.

Is er geen LOP-basis, dan geven de lagere scholen en basisscholen in het LOP-werkingsgebied positief advies bij meerderheid. Een school die gebruik maakt van deze mogelijkheid, moet dat in haar schoolreglement vermelden.

Wanneer kunnen de inschrijvingen starten?

  • Voor alle indicator- en niet-indicatorleerlingen (met respect voor de voorrangsgroepen en chronologie - alle leerlingen worden chronologisch ingeschreven):
    • basisonderwijs: vanaf de eerste schooldag van maart
    • secundair onderwijs, eerste leerjaar van de eerste graad: vanaf de eerste schooldag van maart.

  • Voor voorrangsgroepen 1 en 2 (op voorwaarde dat de school iedereen uit die groepen toelaat):
    • Basisonderwijs: vanaf september.
    • Secundair onderwijs, eerste leerjaar van de eerste graad: de eerste schooldag na de kerstvakantie.

Het schoolbestuur deelt de start van de inschrijvingen mee aan alle belanghebbenden.
Scholen in een LOP-gebied moeten dat minstens aan het LOP meedelen.

Opgelet: aanmelden is niet hetzelfde als inschrijven! Lees meer over aanmeldingsprocedures

6. Wat moet een school doen na afsluiten van de inschrijvingsperiode?

Telling en uitgestelde inschrijvingen

Na elke voorrangsperiode bekijkt de school waar de teller staat in de twee contingenten. Drie mogelijkheden:

  1. Een contingent is vol: de overblijvende leerlingen worden als uitgestelde inschrijving genoteerd.
    Een contingent dat niet vol is, wordt aangevuld met de uitgestelde inschrijvingen van het andere contingent (behalve in Brussel – zie www.inschrijveninbrussel.be). Dat gebeurt:
    - per voorrangsgroep
    - volgens chronologie

  2. Die uitgestelde inschrijvingen worden dan gerealiseerde inschrijvingen.

  3. Zijn beide contingenten vol, dan worden de uitgestelde inschrijvingen omgezet naar niet-gerealiseerde inschrijvingen.
    De school noteert niet-gerealiseerde inschrijvingen chronologisch op de registerbladen van het inschrijvingsregister.
    Die chronologie geldt tot de vijfde schooldag van oktober.
    Voor kleuters van het jongste geboortejaar is dat tot 30 juni van het lopende schooljaar.

Overcapaciteit

Een school kan – ook tijdens het schooljaar – bepaalde categorieën leerlingen inschrijven ook al was hun inschrijving eerder ‘niet gerealiseerd’ op basis van de capaciteit.

Voor het basisonderwijs zijn het deze categorieën:

  • anderstalige nieuwkomers
  • kinderen geplaatst door de jeugdrechter of een comité voor bijzondere jeugdzorg, (semi)internen, jongeren die verblijven in een residentiële voorziening
  • kinderen die terugkomen naar het buitengewoon onderwijs na verblijf in het gewoon onderwijs met GON (Geïntegreerd Onderwijs) in het lopende schooljaar of het schooljaar ervoor
  • kinderen die terugkomen naar het gewoon onderwijs na verblijf in het buitengewoon onderwijs in het lopende schooljaar of schooljaar ervoor
  • kinderen die verblijven in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG)
  • kinderen die behoren tot dezelfde leefeenheid als slechts een van de twee kinderen kan worden ingeschreven in hetzelfde capaciteitsniveau

Voor het secundair onderwijs zijn het deze categorieën

  • kinderen geplaatst door de jeugdrechter of een comité voor bijzondere jeugdzorg, (semi)internen, jongeren die verblijven in een residentiële voorziening
  • kinderen die terugkomen naar het buitengewoon onderwijs na verblijf in het gewoon onderwijs met GON (Geïntegreerd Onderwijs) in het lopende schooljaar of het schooljaar ervoor
  • kinderen die behoren tot dezelfde leefeenheid als slechts een van de twee kinderen kan worden ingeschreven in hetzelfde capaciteitsniveau
  • leerlingen met een verworven inschrijving (een inschrijving geldt voor de hele loopbaan in die school)

Gerealiseerde inschrijving

Een gerealiseerde inschrijving betekent dat de leerling is ingeschreven in de school:

  • De leerling is opgenomen in het inschrijvingsregister.
  • De school maakt een leerlingenfiche. De ouder ondertekent die fiche voor akkoord met het schoolreglement en het pedagogisch project.

Het schoolreglement en het pedagogisch project zijn elektronisch beschikbaar. Op vraag van de ouder geeft de school gratis een papieren exemplaar. Op vraag van de ouder worden beide documenten toegelicht.

Als een leerling eenmaal is ingeschreven, blijft die inschrijving gelden tijdens de schoolloopbaan in dezelfde school (tenzij anders vermeld in het schoolreglement.). De inschrijving is dan verworven.

Niet-gerealiseerde inschrijving

Een ‘niet gerealiseerde’ inschrijving heette vroeger een ‘weigering’.

Er zijn verschillende redenen om een inschrijving niet te 'realiseren':

  • De capaciteit is overschreden.
  • Er is niet voldaan aan de toelatingsvoorwaarden bij aanvang van het schooljaar of de instap (bijvoorbeeld: het kind is nog te jong).
  • Er is sprake van alternerend schoollopen (het kind gaat bv. week om week naar een andere school).
  • Het kind is in de loop van het schooljaar definitief uitgesloten na een tuchtprocedure.
  • De draagkracht voor leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften wordt overschreden (alleen bij CLB-advies voor buitengewoon onderwijs).
  • De leerling is tijdens het lopende, vorige of daaraan voorafgaande schooljaar definitief verwijderd uit de school.
  • Een bepaald niveau is volzet verklaard. (secundair onderwijs)

Wat gebeurt bij een niet-gerealiseerde inschrijving?De school geeft de ouder een attest van niet-gerealiseerde inschrijving. Elke school gebruikt daarvoor een opgelegd model. Ze bezorgt het attest aan de ouder tegen afgiftebewijs, of aangetekend binnen de vier kalenderdagen.

  1. In een LOP-werkingsgebied brengt de school de voorzitter van het LOP op de hoogte. Buiten een LOP-werkingsgebied zendt de school de mededeling naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi).

    Wat staat er in het attest?
    - de motivering van de beslissing
    - juridische grond van de beslissing (verwijzing naar de regelgeving)
    - de feitelijke grond van de beslissing
    - de datum en het uur van de inschrijving (zoals in het inschrijvingsregister)
    - als de capaciteit de reden is voor de niet-inschrijving: de plaats waarop de leerling staat in het inschrijvingsregiste
    - de contactgegevens van de voorzitter van het LOP
    - de contactgegevens van de commissie inzake leerlingenrechten

  2. De betrokken leerling wordt opgenomen in het inschrijvingsregister. De ouder plaatst altijd zijn of haar handtekening.

  3. Plaatsen die vrijkomen worden minimaal tot de vijfde schooldag van oktober ingevuld met leerlingen die wegens de capaciteit niet ingeschreven konden worden. Dat gebeurt volgens de chronologie van het inschrijvingsregister.

  4. Ouders moeten intussen wel zelf actief, bijvoorbeeld via de periode van vrije inschrijvingen, een school zoeken.

Bemiddeling

Elk LOP heeft een bemiddelingscel. Als de capaciteit is overschreden, kan die cel bemiddelen als de ouders daarom vragen. Als de draagkracht wordt overschreden of bij uitsluiting na een tuchtprocedure (zie redenen 4 en 5 hierboven), bemiddelt het LOP automatisch. Lees in de omzendbrief van 5 juni 2012 meer over bemiddeling

Buiten het LOP komt er een provinciale bemiddelingscel (NIEUW). Die bemiddelt alleen als de draagkracht wordt overschreden.

Ouders of andere privépersonen met een klacht over een niet-gerealiseerde inschrijving kunnen ook terecht bij de Commissie inzake Leerlingenrechten. Ze kunnen er een klacht indienen binnen een bepaalde termijn.

Vrije inschrijvingen

Na het afsluiten van de voorrangsperiodes begint de vrije inschrijvingsperiode. De inschrijvingen gebeuren steeds chronologisch.

 

 

 

 

Extra informatie