Wettig verblijf in België voor maatschappelijke dienstverlening

Verblijfssituaties en maatschappelijke dienstverlening

Je recht op maatschappelijke dienstverlening hangt af van je verblijfssituatie.

Je kan geen aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening tijdens een legaal kort verblijf. 

De reden hiervoor is dat er geen bevoegd OCMW kan worden aangeduid. Tijdens een kort verblijf heb je je gewoonlijke verblijfplaats niet in België. Een gewoonlijke verblijfplaats veronderstelt een continuïteit van de vestiging en de wil om zich gedurende een bepaalde tijd te vestigen (arbeidsrechtbank Gent 15 april 2005).

In schrijnende situaties of om onherstelbare schade te voorkomen, kennen OCMW's soms wel maatschappelijke dienstverlening toe. Wanneer een verbintenis tot tenlasteneming werd ondertekend, kan het OCMW de kosten van de maatschappelijke dienstverlening wel terugvorderen van je garant.  

Het OCMW mag maatschappelijke dienstverlening niet enkel door het bestaan van een verbintenis tot tenlasteneming weigeren. Het OCMW heeft wel het recht om in eerste instantie te verwijzen naar de garant. Als deze niet wil of kan optreden, kan het OCMW de maatschappelijke dienstverlening die het toekent, terugvorderen van de garant. 

In principe, komen zowel Unieburgers als derdelanders enkel in aanmerking voor medische zorg. Dit betekent dat als uit een sociaal onderzoek blijkt dat je behoeftig bent en geen recht hebt op tussenkomst van een (reis)verzekering of het socialezekerheidsstelsel van je herkomstland, het OCMW kan tussenkomen in de medische en farmaceutische kosten. Op voorwaarde dat een arts een attest dringende medische hulp aflevert.

Met 'Unieburger' wordt in het kader van de OCMW-reglementering een persoon bedoeld die de nationaliteit heeft van een lidstaat van de Europese Unie, andere dan de Belgische, en die in het kader van het recht op vrij verkeer naar België is gekomen.  

Inzake het recht op maatschappelijke dienstverlening worden een aantal categorieën vreemdelingen behandeld als Unieburgers en hun familieleden:

  • onderdanen van de EER-landen (Noorwegen, Liechtenstein en IJsland) en hun familieleden
  • Zwitsers en hun familieleden
  • familieleden van Belgen die gebruik hebben gemaakt van het recht op vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie. Een Belg heeft gebruik gemaakt van zijn recht op vrij personenverkeer als hij meer dan drie maanden wettig verbleven heeft in een andere EU-lidstaat. Het familielid moet in die andere EU-lidstaat tot de gezinscel van de Belg behoord hebben en er wettig verbleven hebben. De op het familielid van toepassing zijnde regels inzake het recht op maatschappelijke dienstverlening hangen af van de hoedanigheid die de Belg had in de andere EU-lidstaat. 
  • familieleden van statische Belgen. Inzake het recht op maatschappelijke dienstverlening worden op familieleden van statische Belgen dezelfde regels toegepast als die gelden voor familieleden van EU-studenten en economisch niet-actieve EU-burgers. Deze praktijk is door een aantal arbeidsrechters onwettig bevonden. Familieleden van Belgen kunnen niet beschouwd worden als familieleden van Unieburgers. Ze kunnen aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening vanaf hun bijlage 19/19ter (arbeidsrechtbank Bergen 25 september 2013; arbeidsrechtbank Brussel 19 december 2013; arbeidsrechtbank Brussel 11 februari 2015; arbeidsrechtbank Luik 22 juni 2018; arbeidsrechtbank Luik 11 juli 2018; arbeidshof Bergen 3 februari 2021; arbeidshof Gent 11 oktober 2021).

De hoedanigheid op basis waarvan je in België een verblijfsrecht van meer dan drie maanden hebt aangevraagd, bepaalt of je aanspraak kan maken op maatschappelijke dienstverlening en vanaf wanneer. 

  1. EU-werknemer, EU-zelfstandige en hun familieleden

    Als EU-werknemer of -zelfstandige of zijn familielid heb je recht op maatschappelijke dienstverlening vanaf de afgifte van je bijlage 19/19ter.

    Je hebt ook recht op maatschappelijke dienstverlening met een bijlage 20 en een geldige bijlage 35.

    Je behoudt je recht tijdens de periode tussen het einde van de verblijfsprocedure door een negatieve beslissing en de betekening van het bijbehorende uitwijzingsbevel (in principe een bijlage 13 die wordt afgeleverd na het verstrijken van de beroepsfase bij de RvV). 

    Als je een EU/F kaart hebt, kan je eventueel aanspraak maken op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon.

    Zolang er geen betekend en verstreken uitwijzingsbevel (in principe een bijlage 13 die wordt afgeleverd na het verstrijken van de beroepsfase bij de RvV) is, heb je met een bijlage 21 recht op maatschappelijke dienstverlening (tenzij de termijn van drie maanden verblijf te rekenen vanaf de afgifte van de bijlage 19/19ter nog niet verstreken zou zijn).

    Als je een bijlage 35 hebt op basis van een RvV-beroep tegen je bijlage 21 heb je recht op maatschappelijke dienstverlening zolang de bijlage 35 verlengd wordt.

    Als je een EU+/F+kaart hebt, kan je eventueel aanspraak maken op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon.

    Met een bijlage 23/bijlage 24 kan je eventueel aanspraak maken op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon.

    Als je E+/F+kaart wordt ingetrokken maar je nog steeds een EU/F kaart hebt, kan je eventueel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon.

    Wordt zowel je EU+/F+kaart als je EU/F kaart (bijlage 21) ingetrokken, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening zolang er geen betekend en verstreken bevel (in principe een bijlage 13 die wordt afgeleverd na het verstrijken van de beroepsfase bij de RvV) is.  

    Als je een bijlage 35 hebt op basis van een RvV-beroep tegen je bijlage 21 heb je recht op maatschappelijke dienstverlening zolang de bijlage 35 verlengd wordt.

  2. EU-werkzoekende en zijn familieleden

    In de hoedanigheid EU werkzoekende of zijn familielid open je pas recht op financiële steun van een OCMW vanaf je de EU+/F+ kaart hebt en er 3 maanden verstreken zijn sinds de afgifte van de bijlage 19/19ter/15 of visum D. Met een EU/F kaart is er in dit geval recht op maatschappelijke integratie (RMI). Je hebt geen recht op maatschappelijke dienstverlening met een bijlage 19, bijlage 19ter, bijlage 20, EU kaart, F kaart, bijlage 21 en bijlage 35 (op basis van een RvV-beroep tegen een bijlage 20). 

    Als je een bijlage 35 hebt op basis van een RvV-beroep tegen de intrekking van je EU+/F+ kaart heb je recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening zolang de bijlage 35 verlengd wordt.

  3. EU-student, economisch niet-actieve EU-burger en hun familieleden   

    Gedurende de eerste drie maanden vanaf je bijlage 19/19ter heb je als EU-student, economisch niet-actieve EU-burger of als zijn familielid geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Volgens de POD Maatschappelijke Integratie (POD MI) geldt bij iedere volgende bijlage 19/19ter opnieuw een termijn van drie maanden uitsluiting. Dit is juridisch betwistbaar want in de richtlijn vrij verkeer is slechts sprake van de eerste drie maanden van het verblijf. 

    Als drie maanden uitsluiting zijn verstreken sinds de afgifte van je bijlage 19/19ter heb je als EU-student, economisch niet-actieve EU-burger of zijn familielid recht op maatschappelijke dienstverlening.

    Je hebt ook recht op maatschappelijke dienstverlening met een bijlage 20 en een geldige bijlage 35 op voorwaarde dat drie maanden verstreken zijn sinds de afgifte van je bijlage 19/19ter. 

    Je behoudt je recht tijdens de periode tussen het einde van de verblijfsprocedure door een negatieve beslissing en de betekening van het bijbehorende uitwijzingsbevel (in principe een bijlage 13 die wordt afgeleverd na de beroepsfase bij de RvV). 

    Als je een EU/F kaart hebt, kan je eventueel aanspraak maken op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon op voorwaarde dat er al drie maanden verstreken zijn te rekenen vanaf de afgifte van de bijlage 19/19ter.

    Zolang er geen betekend en verstreken uitwijzingsbevel (in principe een bijlage 13 die wordt afgeleverd na het verstrijken van de beroepsfase bij de RvV) is, heb je met een bijlage 21 recht op maatschappelijke dienstverlening (tenzij de termijn van drie maanden verblijf te rekenen vanaf de afgifte van de bijlage 19/19ter nog niet verstreken zou zijn).

    Als je een bijlage 35 hebt op basis van een RvV-beroep tegen je bijlage 21 heb je recht op maatschappelijke dienstverlening zolang de bijlage 35 verlengd wordt.

    Als je een EU+/F+ kaart hebt, kan je eventueel aanspraak maken op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon.

    Met een bijlage 23/bijlage 24 kan je eventueel aanspraak maken op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon.

    Als je E+/F+ kaart wordt ingetrokken maar je nog steeds een EU/F kaart hebt, kan je eventueel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening bovenop je leefloon.

    Wordt zowel je EU+/F+ kaart als je EU/F kaart (bijlage 21) ingetrokken, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening zolang er geen betekend en verstreken bevel (in principe een bijlage 13 die wordt afgeleverd na het verstrijken van de beroepsfase bij de RvV) is. 

    Als je een bijlage 35 hebt op basis van een RvV-beroep tegen je bijlage 21 heb je recht op maatschappelijke dienstverlening zolang de bijlage 35 verlengd wordt. 

Als familielid van een derdelander met een onbeperkt verblijfsrecht dat met een visum gezinshereniging (visum type D) naar België is gekomen heb je recht op maatschappelijke dienstverlening op voorwaarde dat je een geldige bijlage 15 hebt.

Dien je je aanvraag gezinshereniging in België in (al dan niet tijdens wettig verblijf), dan heb je met een bijlage 15bis en een immatriculatieattest recht op maatschappelijke dienstverlening.

Een bijlage 15ter en een bijlage 15quater geeft geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Ook niet tijdens een niet-schorsend beroep tegen die beslissing bij de RvV.

Als je een A kaart hebt als familielid van een derdelander met een onbeperkt verblijfsrecht heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.

Met een bijlage 14, een bijlage 14ter en een bijlage 35 heb je geen recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Als je een B kaart hebt als familielid van een derdelander met een onbeperkt verblijfsrecht heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.  

Als familielid van een derdelander met een beperkt verblijfsrecht dat met een visum gezinshereniging (visum type D) naar België is gekomen heb je recht op maatschappelijke dienstverlening op voorwaarde dat je een geldige bijlage 15 hebt.

Dien je je aanvraag gezinshereniging in België in (al dan niet tijdens wettig verblijf), dan heb je met een bijlage 41bis en een immatriculatieattest recht op maatschappelijke dienstverlening.

Een bijlage 41ter en een bijlage 41quater geeft geen recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Als je een A kaart hebt als familielid van een derdelander met een beperkt verblijfsrecht heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.

Met een bijlage 14, een bijlage 14quater en een bijlage 35 heb je geen recht op maatschappelijke dienstverlening.

Als je een B kaart hebt als familielid van een derdelander met een beperkt verblijfsrecht heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.  

Als je een A kaart hebt op basis van studies, kan je aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. 

Wat als er een verbintenis tot tenlasteneming werd ondertekend door een garant? Sinds 2021 kan ook het OCMW, naast de Belgische Staat en de student zelf, de garant rechtstreeks aanspreken. 

Zolang je humanitaire regularisatieaanvraag hangende is en je geen verblijfsrecht op een andere juridische basis geniet, bijvoorbeeld een lopende asielprocedure, heb je geen recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Wordt je humanitaire regularisatieaanvraag ongegrond verklaard?

En is er geen asielprocedure (meer) hangende? Dan heb je vanaf de dag volgend op de betekening van de ongegrondheidsbeslissing geen recht meer op maatschappelijke dienstverlening.

Als je asielprocedure werd beëindigd zonder dat een BGV werd afgeleverd, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening. Totdat de uitvoeringstermijn van het af te leveren BGV verstreken is.

Tijdens een beroep tegen de ongegrondheidsbeslissing bij de RvV heb je alleen recht op dringende medische hulp omdat het beroep niet schorsend is.

Als de schorsing van de gegrondheidsbeslissing en het bevel om het grondgebied te verlaten uitdrukkelijk gevraagd en toegekend wordt, blijf je recht hebben op maatschappelijke dienstverlening

Als je een positieve beslissing krijgt over je regularisatieaanvraag (A of B kaart), heb je recht op maatschappelijke dienstverlening vanaf de kennisgeving van de regularisatiebeslissing.

Als je een statuutswijziging naar arbeidsmigrant hebt bekomen op basis van artikel 9 Verblijfswet en artikel 25/2 Verblijfsbesluit, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Omdat medische regularisatie vaak met asiel wordt gecombineerd, gaan we in op beide situaties.

Je hebt geen lopende asielprocedure

Als je medische regularisatieaanvraag nog niet ontvankelijk is verklaard en je kan geen ander verblijfsstatuut laten gelden, heb je bij behoeftigheid enkel recht op dringende medische hulp. Als je in een opvangcentrum verbleef toen de 9ter aanvraag werd ingediend, heb je soms een verlengd recht op opvang. In geval van medische overmacht, kan maatschappelijke dienstverlening via de arbeidsrechtbank afgedwongen worden.  

Ook wanneer je aanvraag onontvankelijk wordt verklaard, en tijdens de beroepsprocedure tegen de onontvankelijkheidsbeslissing bij de RvV, heb je enkel recht op dringende medische hulp. Je kan toch maatschappelijke dienstverlening blijven genieten tijdens een beroep tegen de onontvankelijkheidsbeslissing bij de RvV als:

  • je behoeftigheid vaststaat en
  • voor zover geoordeeld werd dat de uitvoering van je BGV je bloot zou stellen aan "een ernstig risico dat je gezondheidstoestand op ernstige en onomkeerbare wijze verslechtert"

Als dit ernstig risico bestaat, moet het beroep tegen een weigering van een medische regularisatieaanvraag volgens het Europees recht immers schorsend zijn (Hof van Justitie, arrest Abdida van 18 december 2014).

Als je medische regularisatieaanvraag ontvankelijk wordt verklaard, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening vanaf de ontvankelijkheidsverklaring. 

Als je medische regularisatieaanvraag ongegrond wordt verklaard, dan heb je geen recht op maatschappelijke dienstverlening meer vanaf de betekening van de ongegrondheidsbeslissing. Dit geldt volgens de POD Maatschappelijke Integratie ook wanneer je gelijktijdig met de ongegrondheidsbeslissing een bevel om het grondgebied te verlaten kreeg. Het standpunt van de POD MI is juridische betwistbaar want het staat op gespannen voet met artikel 57, §2, lid vijf OCMW-wet. 

Tijdens een beroep tegen de ongegrondheidsbeslissing bij de RvV heb je in principe alleen recht op dringende medische hulp, omdat het beroep niet automatisch schorsend is. Je kan toch maatschappelijke dienstverlening blijven genieten als:

  • je behoeftigheid vaststaat en
  • voor zover geoordeeld werd dat de uitvoering van je BGV je bloot zou stellen aan "een ernstig risico dat je gezondheidstoestand op ernstige en onomkeerbare wijze verslechtert"

Als dit ernstig risico bestaat, moet het beroep tegen een weigering van een medische regularisatieaanvraag volgens het Europees recht immers schorsend zijn (Hof van Justitie arrest Abdida van 18 december 2014).

Als de schorsing van de ongegrondheidsbeslissing en het BGV uitdrukkelijk gevraagd en toegekend wordt, blijf je recht hebben op maatschappelijke dienstverlening.

In geval van annulatie van de ongegrondverklaring door de RvV, heb je opnieuw recht op maatschappelijke dienstverlening vanaf de datum van het arrest van de RvV. Voor de periode tussen de datum van de ongegrondverklaring door DVZ en de datum van het annulatie-arrest van de RvV kan je aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening met terugwerkende kracht (HvC van 6 maart 2017) op voorwaarde dat je aantoont dat het ontbreken van bestaansmiddelen tijdens deze periode je momenteel belet om een menswaardig leven te leiden.

Als je een positieve beslissing krijgt over je medische regularisatieaanvraag (A kaart), heb je recht op maatschappelijke dienstverlening vanaf de regularisatiebeslissing.

Als je een positieve beslissing krijgt over je regularisatieaanvraag (A of B kaart) en je hebt de opvangstructuur verlaten, kan je aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. Je kan ook een installatiepremie en huurwaarborg aanvragen als je een woning hebt gevonden.

Heb je wel een lopende asielprocedure? Lees hier meer over Recht op steun voor verzoekers om internationale bescherming met een aanvraag 9ter.

Een langdurig ingezetene in een andere EU-lidstaat kan via de Belgische diplomatieke post onder bepaalde voorwaarden een machtiging tot verblijf in België bekomen. Met zijn visum type D en een bijlage 15 kan hij aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. 

Als je als langdurig ingezetene in een andere EU-lidstaat een tweede verblijf in België aanvraagt vanuit wettig verblijf, krijg je een bijlage 41bis en een attest van immatriculatie. Volgens de POD Maatschappelijke Integratie kan je geen aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. Dit is juridische betwistbaar want in principe geeft een attest van immatriculatie recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Als de aanvraag tot een tweede verblijf vanuit onwettig verblijf wordt ingediend, krijg je na een ontvankelijkheidsverklaring een bijlage 41bis en een attest van immatriculatie. Volgens de POD Maatschappelijke Integratie kan je geen aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. Dit is juridische betwistbaar want in principe geeft een attest van immatriculatie recht op maatschappelijke dienstverlening.   

Als je een A kaart hebt op basis van het statuut van langdurig ingezetene in een andere EU-lidstaat met een tweede verblijf in België, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.

Als je werd toegewezen aan een opvangstructuur (code 207 opvangstructuur), heb je een bijlage 25, 26 en een immatriculatieattest. Je hebt enkel recht op materiële opvang in de opvangstructuur waaraan je werd toegewezen. Als je niet verblijft in de opvangstructuur waaraan je werd toegewezen ('no show'), kan je enkel een beroep doen op Fedasil voor je medische kosten en ter verzekering van een waardige levensstandaard.

Als je als verzoeker om internationale bescherming werd toegewezen aan een OCMW (code 207 OCMW), heb je een bijlage 25, 26 en een immatriculatieattest. Je hebt tijdens je asielprocedure recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Als je steun trok, behoud je je recht op maatschappelijke dienstverlening:

  • tot de termijn van het BGV afgeleverd na de negatieve beslissing van het CGVS verstreken is indien er geen beroep werd ingesteld bij de RvV.
  • tot de termijn om bij de RvS beroep in te stellen is verstreken of de termijn van het BGV afgeleverd na het arrest van de RvV is verstreken (naargelang hetgeen het meest gunstig is) wanneer de RvV het beroep tegen een beslissing van het CGVS heeft verworpen.
  • tot het negatieve arrest van de RvS. 

Als je niet werd toegewezen aan een opvangstructuur of OCMW (geen code 207 opvangstructuur of code 207 OCMW), heb je recht op maatschappelijke dienstverlening. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer je een verblijfsrecht van meer dan drie maanden hebt verkregen of wanneer de code 207 werd opgeheven omwille van bijzondere omstandigheden zoals verzadiging van het opvangnetwerk. Je behoudt je recht op maatschappelijk dienstverlening tijdens een hangend beroep met volle rechtsmacht bij de RvV.  

Let op! Verwar een opgeheven code 207 niet met een code 207 die automatisch werd gesupprimeerd omdat je tijdens je asielprocedure een ontvankelijke 9ter ontving. Lees meer hierover op de pagina recht op steun voor asielzoekers met een aanvraag 9ter.

Als je al een verblijfsrecht van meer dan drie maanden op grond van een andere verblijfsprocedure, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.

Na je erkenning als vluchteling, kan je aanspraak maken op maatschappelijke integratie nadat je de opvangstructuur hebt verlaten. Je kan ook een installatiepremie en huurwaarborg aanvragen als je een woning hebt gevonden. 

Als je als erkende staatloze onwettig in het land verblijft, heb je enkel recht op dringende medische hulp. Dit is ook het geval wanneer je in beroep gaat bij de Raad van State (RvS) tegen het bevel om het grondgebied te verlaten. 

Sommige arbeidsrechters veroordelen het OCMW toch tot steunverlening in geval van een beroep tegen de weigeringsbeslissing van het OCMW. Zij steunen zich hierbij op de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof (GwH, 14 februari 2001) en het Hof van Cassatie, die zegt dat het recht op maatschappelijke dienstverlening behouden blijft als overmacht de betrokkene verhindert terug te keren naar het herkomstland.

Personen met een statuut als tijdelijk beschermde hebben recht op maatschappelijke dienstverlening.

Het recht start ten vroegste op de dag van de hulpvraag. Tijdelijk beschermden moeten een attest tijdelijke bescherming hebben én zich gemeld hebben bij de gemeente met het oog op de afgifte van de bijlage 15 om aanspraak te kunnen maken op maatschappelijke dienstverlening. De POD MI meldt in haar FAQ dat als de bijlage 15 nog niet is afgeleverd, de aanmelding bij de gemeente met een ander bewijsstuk aangetoond kan worden. In gemeenten die met een afsprakensysteem werken, kan dit bijvoorbeeld een afspraakbevestiging zijn.

De toekenning van de maatschappelijke dienstverlening kan de inschrijving aan het vreemdelingenregister voorafgaan. De inschrijving in het vreemdelingenregister gebeurt immers maar indien de betrokken persoon zich bij de gemeente meldt én indien de gemeente een positieve woonstcontrole heeft uitgevoerd. Bij gemeenten die op afspraak werken, kan er een lange tijd verlopen tijdens het verkrijgen van het attest tijdelijke bescherming en de afspraak bij de gemeente. In het geval de toekenning van maatschappelijke dienstverlening voorafgaat aan de inschrijving in het vreemdelingenregister, kan er een bisnummer worden aangemaakt.

Tijdens de procedure om het statuut van slachtoffer van mensenhandel te verkrijgen, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.

Wanneer je tijdens je procedure verblijft in een gespecialiseerd opvangcentrum is dit centrum bevoegd voor het geven van steun en opvang. Het centrum beheert dan de financiële steun die de persoon van het OCMW ontvangt.

Als je een verklaring hebt ondertekend dat je vrijwillig wilt terugkeren naar je herkomstland, behoud je je recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de termijn die strikt noodzakelijk is om terug te keren, en uiterlijk tot je effectief vertrek. 

De ondertekening van de intentieverklaring moet gebeuren binnen de uitvoeringstermijn van het laatste, in het kader van de asielprocedure betekende bevel om het grondgebied te verlaten. Als de intentieverklaring wordt ondertekend op het ogenblik dat je al onwettig in het land verblijft, ontstaat er geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Behalve bij een veroordeling tot steunverlening door de arbeidsrechtbank. 

Er kan slechts eenmaal een dergelijke intentieverklaring ondertekend worden. 

Wanneer het uitstel van vertrek te wijten is aan je eigen gedrag, vervalt het recht op maatschappelijke dienstverlening.

Als je onwettig in het land verblijft en je kan om redenen onafhankelijk van je wil niet naar je herkomstland terugkeren, heb je recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Hiertoe moet een recent bewijs van overmacht geleverd worden, dat door de DVZ bevestigd werd. De volgende situaties komen bijvoorbeeld in aanmerking als overmacht:

  • de politieke situatie in het herkomstland verhindert terugkeer
  • de onmogelijkheid voor de Belgische overheid om de nationaliteit van de betrokkene te bepalen, en daarmee het land waarnaar hij moet worden uitgewezen
  • medische overmacht

Ook de hoogste rechtscolleges in België hebben geoordeeld dat er dan een principieel recht is op maatschappelijke dienstverlening (Grondwettelijk Hof van 30 juni 1999  en Hof van Cassatie van 18 december 2000). 

Toch blijft in de praktijk deze bepaling dode letter. De OCMW's kennen in dergelijke gevallen meestal geen maatschappelijke dienstverlening toe. De arbeidsrechters passen echter de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie toe bij een beroep tegen de weigeringsbeslissing van het OCMW. Het OCMW wordt dan ook vaak veroordeeld tot steunverlening.

In geval van behoeftigheid heb je recht op maatschappelijke dienstverlening als je door de Voogdijdienst van de FOD Justitie geïdentificeerd bent als niet-begeleide minderjarige vreemdeling en dit ongeacht je verblijfsstatus. Indien je materiële opvang van Fedasil of van een andere instelling geniet, kan je geen aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening omdat je in dat geval niet beschouwd wordt als behoeftig. 

Ook als je als minderjarige erkend wordt als vluchteling, kom je in geval van behoeftigheid in aanmerking voor maatschappelijke dienstverlening (en niet voor maatschappelijke integratie). 

Het OCMW beslist autonoom welke hulp nodig is om je menselijke waardigheid te garanderen. Het OCMW moet deze beslissing motiveren. 

In de praktijk wordt meestal financiële steun gelijk aan het leefloon toegekend. Eventueel aangevuld met andere vormen van maatschappelijke dienstverlening zoals een huurwaarborg, een installatiepremie, het ten laste nemen van remgeld of bepaalde schoolkosten.

Als Belgisch minderjarig kind heb je recht op maatschappelijke dienstverlening. Je onwettig in het land verblijvende ouders hebben enkel recht op dringende medische hulp. 

Volgens het Grondwettelijk Hof moet het OCMW bij het bepalen van de noodzakelijke dienstverlening rekening houden met je specifieke gezinssituatie en met het feit dat het recht van je ouders op OCMW-dienstverlening beperkt is tot dringende medische hulp (GwH nr. 35/2006 van 1 maart 2006). 

Vaak weigert het OCMW, ten onrechte, maatschappelijke dienstverlening omdat de kosten ervan niet worden terugbetaald door de POD Maatschappelijke Integratie. Bij een eventueel beroep tegen de weigeringsbeslissing veroordeelt de arbeidsrechtbank het OCMW tot dienstverlening.

Als je als minderjarige vreemdeling samen met je ouders onwettig verblijft, heb je geen recht op maatschappelijke dienstverlening vanwege het OCMW. Je hebt enkel recht op materiële opvang in een open terugkeercentrum.

Zolang je in het bezit bent van een geldige bijlage 35 heb je recht op maatschappelijke dienstverlening.

Als je geen ander verblijfsrecht kan laten gelden, verblijf je onwettig op het grondgebied en heb je geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Je kan wel aanspraak maken op dringende medische hulp.

Je hebt geen recht op maatschappelijke dienstverlening, alleen recht op dringende medische hulp.

Wanneer je samen met je minderjarige kinderen op het grondgebied verblijft, heb je ook recht op opvang in een federaal opvangcentrum. In de praktijk worden onwettig verblijvende gezinnen met minderjarigen opgevangen in een open terugkeercentrum. 

Als je niet (meer) over de nodige documenten beschikt om je verblijfsrecht aan te tonen, bijvoorbeeld als je verblijfsdocument niet (tijdig) wordt vernieuwd, behoud je in sommige gevallen je recht op maatschappelijke dienstverlening.

Het is onduidelijk onder welke voorwaarden een onregelmatig verblijf door de federale overheid toch als wettig verblijf wordt beschouwd voor het recht op maatschappelijke dienstverlening.  

Als je maatschappelijke dienstverlening krijgt op het moment dat je een BGV wordt betekend, behoud je je recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de termijn om dit bevel uit te voeren. Bij een eventuele verlenging van het bevel, behoud je verder je recht op maatschappelijke dienstverlening. 

Op basis van rechtspraak kan je recht hebben op maatschappelijke dienstverlening als je bevel verlengd werd, ook al werd dat bevel niet betekend op het moment dat je werkelijk steuntrekkend was (voorbeeld Arbeidsrechtbank Antwerpen, 19 juni 2002). 

Een onwettig verblijvende zwangere vrouw die van DVZ een BGV heeft gekregen voor de periode van x maanden voor tot x maanden na de bevalling kan bijvoorbeeld aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. 

  • Tot augustus 2014 was dat ook het standpunt van de POD Maatschappelijke Integratie en werd de door de OCMW's toegekende steun, voor de periode vermeld op het verlengd bevel door de POD MI, terugbetaald.
  • Dit is nu niet meer automatisch het geval. Het OCMW kan je vraag om steun aan de POD MI voorleggen en vragen onder welke voorwaarden de POD steun toch terugbetaalt.
  • Bij weigering van OCMW-steun kan je een beroep indienen bij de arbeidsrechtbank. Je kan je daarbij beroepen op een situatie van overmacht. Bijvoorbeeld zwangerschap of de omstandigheid dat DVZ je uitwijzingsbevel heeft verlengd. Als de overmacht is bewezen, veroordeelt de arbeidsrechtbank het OCMW tot het toekennen van maatschappelijke dienstverlening. De maatschappelijke dienstverlening moet in dat geval door de POD MI worden terugbetaald.        

Als je geen recht op maatschappelijke dienstverlening hebt en er wordt je een BGV betekend, zonder de bedoeling om het bevel te verlengen, heb je geen recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de periode om het bevel uit te voeren. Je hebt enkel recht op dringende medische hulp.

Als je, anders dan in het kader van de asielprocedure, een negatieve beslissing hebt gekregen, maar er werd je nog geen BGV betekend, behoud je je recht op maatschappelijke dienstverlening tot aan het verstrijken van de geldigheidsduur van het BGV.

Als je een bijlage 15 hebt, kan je je in uiteenlopende verblijfssituaties bevinden. 

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 1 is aangekruist, en had je op het moment van je aanvraag voor een machtiging tot vestiging (K kaart, 'oude' C kaart) of een aanvraag voor de status van langdurig ingezetene (L kaart, 'oude' D kaart):

  • een B kaart? Dan heb je recht op maatschappelijke dienstverlening. Als je een B kaart had als erkend vluchteling, subsidiair beschermde of erkend staatloze kan je aanspraak maken op maatschappelijke integratie én op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • een A kaart? Dan kan je aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. Als je een A kaart had als erkend vluchteling, subsidiair beschermde of erkend staatloze, dan kan je aanspraak maken op maatschappelijke integratie én op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • een F kaart als familielid van een EU-burger of van een Belg? Dan heb je recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening, bovenop je recht op maatschappelijke integratie. Als je een familielid van een EU-werkzoekende bent, heb je geen recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je recht op maatschappelijke integratie.
  • In geval van een bijlage 15, vakje 1 na een verstreken F+kaart kan je aanspraak maken op maatschappelijke integratie én aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • In geval van een bijlage 15, vakje 1 na een verstreken M kaart met vermelding duurzaam verblijf, kan je aanspraak maken op maatschappelijke integratie en aanvullende maatschappelijke dienstverlening.

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 2 is aangekruist, en had je op het moment van je aanvraag voor de vernieuwing van je verblijfskaart:

  • een A of B kaart? Dan kan je aanspraak maken op een maatschappelijke dienstverlening. Erkend vluchtelingen met een geldige bijlage 15, vakje 2 na een A of B kaart, komen in aanmerking voor maatschappelijke integratie én aanvullende maatschappelijke dienstverlening. 
  • Vreemdelingen die de hernieuwing van hun vestigingsvergunning (K kaart of 'oude' C kaart) of EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene (L kaart of 'oude' D kaart) hebben aangevraagd, kunnen aanspraak maken op maatschappelijke integratie én aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • Vreemdelingen die de hernieuwing van hun F kaart hebben aangevraagd, kunnen aanspraak maken op maatschappelijke integratie en op aanvullende maatschappelijke dienstverlening. Als familielid van een Unieburger-werkzoekende echter kan je enkel aanspraak maken op maatschappelijke integratie en niet op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • Vreemdelingen die de hernieuwing van hun F+kaart hebben aangevraagd, kunnen aanspraak maken op maatschappelijke integratie en aanvullende maatschappelijke dienstverlening. 

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 3 is aangekruist wegens je vraag om in je vroegere verblijfssituatie te worden teruggeplaatst omdat je om redenen buiten je wil niet binnen de voorgeschreven termijn naar België kon terugkeren? Een individuele analyse van je verblijfssituatie moet dan uitmaken of je recht hebt op maatschappelijke dienstverlening en/of maatschappelijke integratie. Als de termijn van je recht op terugkeer verstreken is, dan kan je geen aanspraak meer maken op maatschappelijke dienstverlening of maatschappelijke integratie.

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 4 is aangekruist na je aanvraag voor een duurzaam verblijf als derdelander? Dan heb je recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je recht op maatschappelijke integratie. Als je een familielid van een EU-werkzoekende bent met een F kaart, heb je geen recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je recht op maatschappelijke integratie.  

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 5 is aangekruist, dan betekent dit dat de gemeente de bijlage 15 heeft afgeleverd na een aanvraag voor een verblijf op basis van ‘zoekjaar’ om werk te zoeken of een onderneming op te richten nadat de student zijn studie voltooid heeft (A kaart). Dit vakje werd in 2021 toegevoegd. Tijdens de geldigheidsduur van je bijlage 15, vakje 5 kan je enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening en niet op maatschappelijke integratie. Het OCMW zal bij een steunaanvraag eerst nagaan of er een garant is en daarnaar verwijzen. Pas als uit het sociaal onderzoek blijkt dat de garant onvindbaar of zelf behoeftig is, zal het OCMW overwegen om steun toe te kennen.

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 6 is aangekruist, dan betekent dit dat de gemeente de bijlage 15 heeft afgeleverd na een aanvraag voor een verblijf op basis van ‘zoekjaar’ om werk te zoeken of een onderneming op te richten nadat de onderzoeker met gastovereenkomst zijn onderzoek voltooid heeft (A kaart). Dit vakje is nieuw sinds 2023. Tijdens de geldigheidsduur van je bijlage 15, vakje 6 kan je enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening en niet op maatschappelijke integratie.

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 7 is aangekruist na een aanmelding als grensarbeider? Je kan geen aanspraak maken op maatschappelijke integratie of maatschappelijke dienstverlening.

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 8 is aangekruist na een aanvraag om een verblijfsprocedure op te starten voor potentiële slachtoffers van mensenhandel of –smokkel zonder verblijfsdocumenten die zich hebben aangemeld bij een gespecialiseerd onthaalcentrum? Je kan enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening tijdens de geldigheidsduur van je bijlage 15, vakje 8.

Heb je een bijlage 15 waarvan vakje 9 is aangekruist? Dan kunnen zich twee situaties voordoen. Ofwel betekent dit dat de gemeente de bijlage 15 heeft afgeleverd na een vraag om inschrijving. De bijlage 15 geeft in dat geval geen informatie over de verblijfssituatie van de betrokkene. Ofwel heeft de gemeente de bijlage 15 afgeleverd in afwachting van de afgifte van het verblijfsdocument, de verblijfsvergunning (A, B of F kaart, F+kaart) of vestigingsvergunning (K kaart, 'oude’ C kaart) of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezeten derdelanders (L kaart, ‘oude’ D kaart). 

  • Na een vraag om inschrijving moet er geval per geval onderzocht worden welke verblijfsaanvraag of welk verblijfsstatuut aan de basis ligt. Afhankelijk van het type verblijfsaanvraag of verblijfsstatuut is er een recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • Een erkend vluchteling,  subsidiair beschermde of erkend staatloze die in afwachting is van  zijn A kaart kan aanspraak maken op maatschappelijke integratie én aanvullende maatschappelijke dienstverlening. Een vreemdeling zonder een van deze statuten die in afwachting is van een A kaart, komt enkel in aanmerking voor maatschappelijke dienstverlening.
  • Een vreemdeling die in afwachting is van een F kaart, kan aanspraak maken op maatschappelijke integratie én aanvullende maatschappelijke dienstverlening op voorwaarde dat er drie maanden verstreken zijn sinds de afgifte van de bijlage 19ter. Als het echter een familielid van een Unieburger-werkzoekende betreft, kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke integratie en niet op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • Een vreemdeling die in afwachting is van een F+ kaart kan aanspraak maken op maatschappelijke integratie en aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
  • Een erkend vluchteling,  subsidiair beschermde of erkend staatloze aan wie een B kaart moet worden afgeleverd, kan aanspraak maken op maatschappelijke integratie én aanvullende maatschappelijke dienstverlening. Een vreemdeling zonder een van deze  statuten  die in afwachting is van een B kaart, komt enkel in aanmerking voor maatschappelijke dienstverlening.
  • Een vreemdeling die in afwachting is van een vestigingsvergunning (K kaart, ‘oude’ C kaart) of EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene (L kaart, ‘oude’ D kaart) komt in aanmerking voor maatschappelijke integratie én aanvullende maatschappelijke dienstverlening.

Ben je ambtelijk geschrapt, maar ben je in het bezit van een geldige verblijfskaart? Dan kan je tijdens de termijn van je recht op terugkeer aanspraak maken op OCMW-steun. Eens je verblijfskaart of de termijn voor je recht op terugkeer verstreken is, heb je enkel recht op dringende medische hulp in afwachting van een beslissing over je aanvraag tot herinschrijving. Je aanvraag tot herinschrijving moet je via de gemeente indienen. 

Heb je een geldige A kaart? Dan heb je recht op maatschappelijke dienstverlening. Erkende vluchtelingen en subsidiaire beschermden met een A kaart hebben tijdens de termijn van hun recht op terugkeer recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop hun recht op maatschappelijke integratie. 

Heb je een geldige B kaart? Dan heb je recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende 1 jaar vanaf de datum van de schrapping van ambtswege, mits je verblijfskaart gedurende deze periode geldig is. Erkende vluchtelingen en erkende staatlozen met een B kaart hebben tijdens de termijn van hun recht op terugkeer recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop hun recht op maatschappelijke integratie. 

Heb je een geldige C kaart of K kaart? Dan heb je recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende 1 jaar vanaf de datum van de schrapping van ambtswege, mits je verblijfskaart gedurende deze periode geldig is. 

Heb je een geldige EU kaart? Dan bepaalt je hoedanigheid als EU-burger je recht op steun.

  • Als EU-werknemer/zelfstandige of als zijn familielid heb je recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening, bovenop je recht op maatschappelijke integratie.  
  • Als EU-werkzoekende of als zijn familielid heb je recht op maatschappelijke integratie (geen recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening), op voorwaarde dat 3 maanden verstreken zijn sinds de afgifte van je bijlage 19 of sinds je EU kaart wanneer er geen bijlage 19 werd afgegeven. 
  • Als EU-student en economisch niet-actieve EU-burger of als zijn familielid heb je recht op maatschappelijke integratie en aanvullende maatschappelijke dienstverlening, op voorwaarde dat 3 maanden verstreken zijn sinds de afgifte van je bijlage 19; of sinds je EU kaart wanneer er geen bijlage 19 werd afgegeven. 

Heb je een EU+ kaart? Dan heb je recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je recht op maatschappelijke integratie gedurende 2 jaar vanaf de ambtelijke schrapping. Ongeacht of je verblijfskaart gedurende deze periode geldig is. 

Heb je een F kaart? Dan  bepaalt de hoedanigheid van de EU-burger of de Belg die vervoegd wordt, je recht op steun. 

  • Als familielid van een EU-werknemer/zelfstandige heb je recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening bovenop je recht op maatschappelijke integratie. 
  • Als familielid van een EU-werkzoekende heb je recht op maatschappelijke integratie (geen recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening), op voorwaarde dat drie maanden verstreken zijn sinds de afgifte van je bijlage 19ter, of sinds de F kaart wanneer er geen bijlage 19ter werd afgegeven. 
  • Als familielid van een EU-student, economisch niet-actieve EU-burger of Belg heb je recht op maatschappelijke integratie en aanvullende maatschappelijke dienstverlening, op voorwaarde dat 3 maanden verstreken zijn sinds de afgifte van je bijlage 19ter, of sinds de F kaart wanneer er geen bijlage 19ter werd afgegeven. 

Heb je een F+kaart? Dan heb je recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening, bovenop je recht op maatschappelijke integratie gedurende 2 jaar vanaf de ambtelijke schrapping. Ongeacht of je verblijfskaart gedurende deze periode geldig is.