Publieke ziekteverzekering in België

In het kort

De publieke ziekteverzekering in België is verplicht voor wie werkt. Dit financiert het systeem grotendeels, en biedt ook dekking voor een aantal andere hoedanigheden die kunnen aansluiten bij een mutualiteit van keuze.

Aansluiten als persoon met een eigen recht

Je kan je zelf aansluiten bij de publieke ziekteverzekering als je onder één van de volgende hoedanigheden valt:

Werknemer

Als werknemer moet je één van de volgende documenten voorleggen om aan te sluiten:

  • het bewijs van onderwerping aan de sociale zekerheid, ingevuld door je werkgever.
  • je arbeidscontract of een andere schriftelijke verklaring van je werkgever, met vermelding van het RSZ-nummer (Rijkssociale zekerheidsnummer).
  • een bijdragebon van je tewerkstelling. Dat is een bewijs van betaling van de sociale zekerheidsbijdragen. De RSZ bezorgt de bijdragebonnen voor de ziekteverzekering elektronisch aan de mutualiteiten. Uitzonderlijk bezorgt de RSZ een papieren bijdragebon aan de werkgever. De werkgever bezorgt dan op zijn beurt de bijdragebon aan de werknemer.

Na aansluiting kan de mutualiteit zelf nagaan of je sociale zekerheidsbijdragen betaald zijn. De mutualiteit doet dit aan de hand van je Identificatienummer van de Sociale Zekerheid (INSZ-nummer). Dat is hetzelfde nummer als je Rijksregisternummer. Als je geen Rijksregisternummer hebt, moet de mutualiteit zelf bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid een identificatienummer laten aanmaken, een zogenaamd 'Bisnummer'.

Zelfstandige

Als zelfstandige kan je je aansluiten na inschrijving bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen, die je hiervan een bewijs voorziet in de vorm van een attest. Je bezorgt het attest aan je mutualiteit.

Aansluiten als student hoger onderwijs

Als je ingeschreven bent in het hoger onderwijs, kan je met een attest van een school of universiteit die erkend is door het RIZIV als gerechtigde aansluiten bij een ziekenfonds. Dat staat in artikel 128quater, tweede lid ZIV-besluit. 

Ontdek de erkende onderwijsinstellingen op de website van het RIZIV

De mutualiteit gaat vaak na of je kan aansluiten op basis van een andere hoedanigheid, bijvoorbeeld op basis van je verblijfsdocument. Je verplichte bijdrage is dan lager.

Je kan onder bepaalde voorwaarden aansluiten bij een mutualiteit wanneer je bent ingeschreven in het Rijksregister. De wettelijke voorwaarden vind je terug in artikel 32, eerste lid, 15° ZIV-wet; artikel 128quinquies, § 1 ZIV-besluit; en in de RIZIV Omzendbrief van 8 december 2023.

Deze categorie noemt men ook wel ‘ingeschrevene in het Rijksregister’, ‘verblijvende in België’ of ‘resident’. Als je op een andere basis kan aansluiten bij de Belgische mutualiteit kan je geen gebruik maken van deze regeling.

Wat zijn de wettelijke voorwaarden?

Is één van de volgende situaties op jou van toepassing? Dan voldoe je volgens het RIZIV aan de wettelijke voorwaarden:

  • Je bent van rechtswege toegelaten of gemachtigd tot een verblijf van meer dan 3 maanden. Je bent ingeschreven in het vreemdelingenregister.
  • Je bent gemachtigd tot een verblijf van onbepaalde duur. Je bent ingeschreven in het vreemdelingenregister. Je bent in België gevestigd. Je bent ingeschreven in het bevolkingsregister.
  • Je hebt in afwachting van je verblijfsdocument de stappen gezet bij de gemeente, en je hebt een bijlage 15 ontvangen, en in geval van arbeidsmigranten een bijlage 49. 

Welke verblijfsdocumenten komen in aanmerking?

Je kan je aansluiten bij een mutualiteit als je één van de volgende verblijfsdocumenten hebt:

  • elektronische vreemdelingenkaart: A kaart, B kaart, C/K kaart, D/L kaart, E/EU kaart, E+/EU+ kaart, F kaart, F+ kaart, H kaart, M kaart
  • bijlage 8ter (Unieburger in afwachting van EU kaart)
  • bijlage 8quater (Unieburger in duurzaam verblijf in afwachting van EU+ kaart)
  • bijlage 15 in de meeste gevallen

Wanneer geeft een bijlage 15 recht op ziekteverzekering?

Met een bijlage 15 kan je in verschillende gevallen aansluiten bij een ziekenfonds. Een bijlage 15 geldt als bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister of bevolkingsregister, behalve wanneer de vakjes 3 (terugkeer na afwezigheid), 7 (melding als grensarbeider) of 8 (aanmelding slachtoffers mensenhandel) zijn aangevinkt. 

RIZIV geeft ook aan dat ze personen die hun diploma behaald hebben (vakje 5), of die hun onderzoek hebben afgerond in België (vakje 6), en die een bijlage 15 ontvangen in het kader van een zoekjaar, zich NIET kunnen aansluiten op basis van de bijlage 15. Enkel als het gevolgd wordt door een positieve beslissing van DVZ kan dit. 

In de praktijk zijn studenten en onderzoekers die hier hun diploma hebben behaald reeds aangesloten bij de Belgische publieke ziekteverzekering via hun verblijfskaart A, of op basis van hun inschrijving als student. Hun publieke ziekteverzekering loopt dan gewoon door, desnoods via uitlooprecht en betaling van de eigen kwartaalbijdragen. Een echt probleem voor de aansluiting zal zich dus wellicht niet stellen in geval van personen die een aanvraag om een zoekjaar hebben gedaan, en in het bezit zijn vaneen bijlage 15.

Als vakje 9 (aanmelding voor inschrijving) is aangekruist, moet je ook één van de volgende documenten kunnen voorleggen:

  • een bewijs van het CGVS dat je een erkende vluchteling of subsidiair beschermde bent
  • een geldig visum type D (lang verblijf, in verschillende hoedanigheden)
  • een geldige beroeps- of arbeidskaart. Als je onder deze categorie valt, moet je ook een medisch attest en een uittreksel uit het strafregister voorleggen.
  • een beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken dat de betrokkene een bewijs van inschrijving in het Vreemdelingenregister (BIVR) kan bekomen. Bijvoorbeeld in het kader van een aanvraag 9ter of 9bis.

Let op: sommige gemeenten geven geen bijlage 15 in afwachting van een elektronische vreemdelingenkaart voor erkende vluchtelingen of subsidiair beschermden. Je kan je dan als erkende vluchteling of subsidiair beschermde aansluiten als je allebei de volgende documenten voorlegt:

  • het attest van immatriculatie OF een bijlage 25/26, EN
  • de erkenningsbeslissing van het CGVS of het erkenningsarrest van de RvV. In het laatste geval mag er geen hoger beroep meer mogelijk zijn.

Slachtoffers van mensenhandel of mensensmokkel

De regelgeving over slachtoffers van mensenhandel of mensensmokkel is niet eenduidig. Het ZIV-besluit vermeldt dat je als slachtoffer van mensenhandel of mensensmokkel recht hebt op ziekteverzekering en ook het RIZIV vermeldt het statuut in bepaalde omzendbrieven. 

Op basis van de ZIV-wet heb je als slachtoffer van mensenhandel of mensensmokkel dan weer geen recht op ziekteverzekering. Als slachtoffer van mensenhandel of mensensmokkel heb je een A kaart die voor 6 maanden geldig is. Daarmee ben je niet gemachtigd tot een verblijf van meer dan 6 maanden, zoals vereist door de ZIV-wet. 

Ga eventueel na of je kan aansluiten in een andere hoedanigheid, bijvoorbeeld op basis van werk of als persoon ten laste, of uitzonderlijk als niet-begeleide minderjarige vreemdeling.

Diplomatiek personeel en personeel van in België gevestigde internationale organisaties

Je kan aansluiten bij de ziekteverzekering als ingeschrevene in het Rijksregister:

  • als diplomatiek of consulair personeel zonder bijzondere identiteitskaart van de FOD Buitenlandse Zaken
  • als personeelslid van een internationale organisatie waarmee België een zetelakkoord heeft, tenzij het zetelakkoord daarover iets anders bepaalt. Je kan aansluiten met of zonder een bijzondere identiteitskaart en onafhankelijk van een inschrijving in het Rijksregister.

Je kan niet aansluiten bij de ziekteverzekering als ingeschrevene in het Rijksregister:

  • als diplomatiek of consulair personeel met een bijzondere identiteitskaart van de FOD Buitenlandse Zaken
  • als personeelslid of nationale expert gedetacheerd naar een internationale organisatie vanuit een derde land, waarmee België geen bilaterale overeenkomst over de sociale zekerheid heeft

Ziekenfondsen kunnen bij een van deze aanvragen tot inschrijving contact opnemen met de Directie Protocol van de FOD Buitenlandse Zaken via het e-mail adres: oavi@diplobel.fed.be. Daar kunnen zij de nodige informatie krijgen.

Er zijn een aantal bijkomende categorieën van personen die zich als gerechtigde kunnen aansluiten bij een ziekenfonds, onder andere als je hier als minderjarige bent aangemeld zonder wettelijke voogd of ouders.

Als niet-begeleide Europese minderjarige (NBEM) of  als niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) van een derde land heb je een eigen recht op ziekteverzekering via artikel 32, 22° ZIV-wet.

De voorwaarden zijn:

  • Je bent jonger dan 18 jaar oud en kreeg een voogd van de FOD Justitie. Zie artikel 5 en 5/1 Voogdijwet.
  • Je volgt minstens drie opeenvolgende maanden basisonderwijs of secundair onderwijs aan een school die erkend is door een Belgische overheid. Of je bent vrijgesteld van leerplicht in het kader van het buitengewoon onderwijs. Als je niet-leerplichtig bent, moet je aangemeld zijn bij een dienst voor preventieve gezinsondersteuning (Kind & Gezin of ONE) of ingeschreven zijn in het kleuteronderwijs.
  • Je kan niet aansluiten als niet-begeleide minderjarige als je op een andere manier gerechtigde of persoon ten laste kan zijn.

De overige categorieën van personen die zich via een 'andere hoedanigheid' kunnen aansluiten, vind je terug in artikel 32 ZIV-wet. 

De meest voorkomende andere hoedanigheden zijn:

  • gepensioneerde werknemers en weduwen of weduwnaars van een gerechtigde met overlevingspensioen
  • erkende mindervaliden die ingeschreven zijn in het Rijksregister en hun hoofdverblijfplaats in België hebben
  • volle wezen van een gerechtigde. Je kan je aansluiten op basis van een attest van volle wezenbijslag.
  • kloosterlingen. Je kan je aansluiten op basis van een attest van de geestelijke overste.

Als je je op basis van meerdere hoedanigheden kan aansluiten, bekijkt het ziekenfonds welke regeling voor jou het voordeligst is.

Aansluiten als persoon ten laste

Om aan te kunnen sluiten als persoon ten laste mag je maximaal een inkomen hebben van 2.989,26 euro bruto (het bedrag wordt geïndexeerd) per kwartaal. Dat kan je bewijzen met loonfiches, een attest van het OCMW of een verklaring op eer. Deze voorwaarde geldt dus voor alle onderstaande categorieën.

Je kan aansluiten als echtgenoot of echtgenote ten laste van een gerechtigde als je voldoet aan al de volgende voorwaarden:

  • Gehuwd zijn. Dat bewijs je met een huwelijksakte. Buitenlandse aktes laat je legaliseren of voorzien van een apostille. Je laat ze ook vertalen door een beëdigd vertaler. Hierbij moet je ook stappen zetten tot inschrijving bij de gemeente. De combinatie van het document van aanmelding bij de gemeente + de huwelijksakte zal volstaan voor een inschrijving
  • Samenwonen in België. De samenwoonst moet blijken uit het Rijksregister (artikel 124, § 3, eerste lid ZIV-besluit), of de registratie van de samenwoonst moet gevraagd zijn bij de gemeente (artikel 124, § 3, tweede lid ZIV-besluit). In een omzendbrief van het RIZIV van 19 januari 2016 wordt een niet-limitatieve lijst van documenten opgesomd die in bepaalde gevallen bewijzen dat de registratie van de samenwoonst gevraagd werd bij de gemeente. Het gaat onder meer om de bijlages 19, 19ter, 15, 15bis en een attest van immatriculatie.

Als kind jonger dan 25 jaar kan je aansluiten als persoon ten laste van een gerechtigde.

De voorwaarden zijn:

  • Een geboorte- of adoptieakte voorleggen. Er geldt een uitzondering voor pleegkinderen of stiefkinderen.
  • In België wonen. Dat moet niet blijken uit een inschrijving in het Rijksregister.

Je hoeft als kind niet samen te wonen met de gerechtigde.

Wie moet als (klein)kind samenwoonst, verblijf of hoofdverblijf in België bewijzen?

Voor sommige kinderen gelden strengere voorwaarden. Zij moeten ook bewijzen dat de gerechtigde persoon die hen ten laste neemt, instaat voor hun onderhoud. Dit kan onder andere blijken uit de samenwoonst in België.

Welke bewijzen je moet voorleggen wordt bepaald door de persoon bij wie je als (klein)kind ten laste bent:

  • Ben je ten laste van de echtgenoot, levenspartner of ascendent van je ouder (bv je grootouder)? Dan moet je samenwoonst bewijzen tussen jezelf als (klein)kind en de betrokken persoon. Dit kan blijken uit het Rijksregister. Als je niet bent ingeschreven in het Rijksregister kan je een ander bewijsmiddel gebruiken, op voorwaarde dat dit bewijsmiddel aanvaard wordt door de leidend ambtenaar van de Dienst voor administratieve controle van het RIZIV.
  • Ben je ten laste van een persoon waarmee je geen band van (aan)verwantschap hebt, bijvoorbeeld als pleegkind? Dan moet je samenwoonst bewijzen. Je moet ook bewijzen dat je je hoofdverblijfplaats in België hebt. Dit bewijs volgt in principe uit het Rijksregister, maar als je niet ingeschreven bent in het Rijksregister, kan er ook hier gebruik worden gemaakt van een ander bewijsmiddel. Dit bewijs moet afgeleverd zijn door een Belgische overheid en erkend worden door de leidend ambtenaar van de Dienst voor administratieve controle van het RIZIV. Voorbeelden zijn: bewijs van kinderbijslag, een notariële akte, een akkoord neergelegd bij de rechtbank of een vonnis tot toewijzing.
  • Als je samenwoonst moet bewijzen, dan moet het bewijs dat je voorlegt duidelijk maken dat je de bedoeling hebt om je te vestigen in België. Tijdelijk verblijvende kinderen, bv au pairs en kinderen die hun verlof doorbrengen in een Belgisch gezin kunnen niet ingeschreven worden ten laste van een gerechtigde in het gezin.

Als je samenwoont met een gerechtigde, kan je je aansluiten als ‘persoon ten laste’ wanneer er nog geen:

  • echtgenoot/echtgenote ten laste is
  • gerechtigde echtgenoot/echtgenote is die met de gerechtigde samenwoont
  • andere samenwoner ten laste is

De voorwaarde is:

  • Samenwonen op hetzelfde adres in België. Dat moet blijken uit het Rijksregister (wachtregister, vreemdelingenregister of bevolkingsregister).

Dit kan je aantonen met een attest van gezinssamenstelling.

Als ouder, grootouder of overgrootouder van de gerechtigde kan je aansluiten als persoon ten laste. Hetzelfde geldt als je ouder, grootouder of overgrootouder bent van de echtgenoot of echtgenote van de gerechtigde. Of zelfs als je stiefvader of stiefmoeder bent.

De voorwaarde is:

  • Samenwonen in België. Dat moet blijken uit het Rijksregister.

Dit kan je aantonen met een attest van gezinssamenstelling of met één van de volgende documenten:

  • elektronische vreemdelingenkaart: A kaart, B kaart, K/C kaart, L/D kaart, E/EU kaart, E+/EU+ kaart, F kaart, F+ kaart, H kaart, M kaart
  • attest van immatriculatie model A (oranje kaart)
  • bijlage 8, bijlage 8bis, bijlage 8ter, bijlage 8quater, bijlage 19, bijlage 23, bijlage 25 en bijlage 26
  • bijlage 15  Als vakjes 3, 7 of 8 zijn aangekruist, geldt de bijlage niet als inschrijving in het Rijksregister.
  • bijlage 14bijlage 14terbijlage 20 en bijlage 21, zolang het bevel om het grondgebied te verlaten nog niet verstreken is of de beroepsprocedure bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen nog loopt.
  • na positieve woonstcontrole op datum van de indiening van de bijlage: bijlage 8, bijlage 15bis, bijlage 19ter
  • een niet-verstreken koninklijk besluit tot uitzetting
  • een uittreksel uit het wachtregister

Bijdragen, tegemoetkomingen en voordelen

De bijdrage die je moet betalen voor de verplichte, publieke ziekteverzekering is afhankelijk van de hoedanigheid waarin je bent aangesloten.

Als voltijds werknemer of zelfstandige verloopt de bijdrage voor de verplichte ziekteverzekering via de sociale bijdragen die werkgevers en zelfstandigen betalen.

Als je op basis van je verblijfsrecht bent aangesloten bij de ziekteverzekering, betaal je zelf een persoonlijke bijdrage aan de verplichte ziekteverzekering. De hoogte van de bijdrage hangt af van je inkomen.

De ziekenfondsen betalen de tegemoetkomingen van de publieke ziekteverzekering uit. Daarnaast bieden ze ook een aanvullend pakket aan van:

  • verzekeringen, zoals verzekeringen voor tandzorgen en hospitalisatieverzekeringen
  • diensten, zoals poetshulp en kinderoppas
  • voordelen, zoals sportvoordeel en jeugdkampen

Om recht te hebben op dit pakket betaal je lidgeld aan je ziekenfonds. De Hulpkas voor Invaliditeit en Ziekteverzekering heeft geen aanvullend pakket. Daar betaal je dan ook geen lidgeld, enkel je (persoonlijke) bijdrage voor de verplichte ziekteverzekering.

Om lid te worden van een ziekenfonds ben je verplicht om het lidgeld te betalen. Een ziekenfonds kan er ook voor kiezen om aan bepaalde categorieën geen lidgeld te vragen. Bijvoorbeeld leden met een sociale uitkering.

Als je recht hebt op tussenkomst van de publieke ziekteverzekering, moet het ziekenfonds de tussenkomsten vanuit de verplichte ziekteverzekering blijven betalen, ook al heb je het lidgeld (nog) niet betaald. Als je je lidgeld niet of onregelmatig betaalt, loop je wel het risico dat het ziekenfonds je ontslaat als lid. Na je ontslag kan het ziekenfonds geen terugbetalingen meer doen voor jou. Je kan dan wel nog op zoek gaan naar een ander ziekenfonds.

De tegemoetkomingen door de publieke ziekteverzekering worden bepaald door de ‘nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen’. Dit is een gecodeerde lijst met de geneeskundige prestaties die de ziekteverzekering geheel of gedeeltelijk vergoedt. Elke code van de nomenclatuur komt overeen met een officieel honorarium en een tegemoetkoming.

De prijsopbouw voor geneeskundige verstrekkingen kan je als volgt schematisch weergeven:

Honorarium/prijs = (verhoogde) tegemoetkoming + remgeld (+ ereloonsupplement)

De vertegenwoordigers van de zorgverleners en de ziekenfondsen sluiten een akkoord oftewel een ‘conventie’ over de tarieven. Als een zorgverlener het akkoord aanvaardt, is hij ‘geconventioneerd’. Dat wil zeggen dat hij de officiële tarieven die in het akkoord zijn bepaald, respecteert. Geconventioneerde zorgverleners mogen geen ereloonsupplementen vragen. Er zijn ook gedeeltelijk geconventioneerde zorgverleners. Zij aanvaarden het akkoord met de ziekenfondsen, maar rekenen alleen op bepaalde plaatsen of tijdstippen het officiële tarief aan. Niet-geconventioneerde zorgverleners aanvaarden het akkoord met de ziekenfondsen niet en bepalen vrij het honorarium.

In de publieke ziekteverzekering bestaan er gewone tegemoetkomingen en verhoogde tegemoetkomingen voor gezondheidszorg. Als je recht hebt op verhoogde tegemoetkomingen, betaal je een lager persoonlijk aandeel/remgeld. In bepaalde gevallen kan het ziekenfonds automatisch het recht op verhoogde tegemoetkomingen toekennen. In andere gevallen moet je zelf de aanvraag doen om het recht te krijgen.

Lees meer over verhoogde tegemoetkoming op de website van het RIZIV.

Lees meer over de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen op de website van het RIZIV.

Bij de derdebetalersregeling, betaal je tijdens je raadpleging alleen het remgeld/ persoonlijk aandeel. Het ziekenfonds betaalt de tegemoetkoming uit de ziekteverzekering rechtsreeks aan de zorgverlener. Lees meer over de derdebetalersregeling op de website van het RIZIV.

Andere specifieke maatregelen, zoals bijvoorbeeld de maximumfactuur, proberen ook de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg te verbeteren. Lees meer over de verschillende regelingen op de website van het RIZIV.

Toekenning, verlenging en behoud van recht op ziekteverzekering

Afhankelijk van de hoedanigheid waarin je aansluit, zal de verzekering vaak ingaan met terugwerkende kracht.

Als je aansluit in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige is de algemene regel van de ziekteverzekering van toepassing. Hierbij vangt de verzekering aan op de eerste dag van het kwartaal dat je de hoedanigheid verkreeg. Bv - bij start als werknemer op 15 maart in het jaar X zal de kosten via de verzekering gedekt zijn vanaf 1 januari in dat zelfde jaar.

Als je aansluit in de hoedanigheid van student, of niet-begeleide minderjarige vreemdeling, of als ingeschrevene in het Rijksregister, is het van belang om dit zo snel mogelijk te doen vanaf het moment dat aansluiting mogelijk is, want de verzekering zal pas aanvangen vanaf de eerste dag van het kwartaal dat je de vraag om aansluiting stelde bij de ziekenfonds/HZIV. Het feit dat je 'de hoedanigheid hebt' is dus niet genoeg.

Bijvoorbeeld: bij een student is aansluiting mogelijk vanaf het moment dat die ingeschreven is bij een onderwijsinstelling, en het bewijs van inschrijving kan voorleggen. Bij een niet begeleide minderjarige is dit gelinkt aan het hebben van een voogd + bewijzen kunnen voorleggen dat die drie maanden school lopen. Bij een erkende vluchteling/subsidiair beschermde is dit vanaf het moment dat er een beslissing is van het CGVS, in combinatie met een bijlage 25/26, of een attest van Immatriculatie, of een bijlage 15. Het feit dat je vraagt om een aansluiting is echter wat van tel is voor de aanvang van de verzekering! 

Als persoon ten laste (PTL) van een gerechtigde kan de aansluiting pas aanvangen vanaf de datum dat je de hoedanigheid van PTL verwierf. Bv - vanaf de datum van het huwelijk, of de erkenning van de huwelijksakte en de inschrijving ervan in het Rijksregister + stappen zetten tot inschrijving, en een bijlage ontvangen. Bij een wettelijke samenwoning zal er ook eerst een woonstcontrole moeten gebeuren, omdat de inschrijving in het Rijksregister ook zichtbaar moet zijn als 'samenwoner' zonder huwelijksakte.

Wanneer je voor het eerst aansluit bij een ziekenfonds, krijg je recht op ziekteverzekering tot en met het einde van het jaar dat volgt op het jaar van de aansluiting (X+1). We duiden het aansluitingsjaar aan met een ‘X’. Daarna (vanaf X+2) controleert je ziekenfonds of je recht op ziekteverzekering verlengd kan worden.

Om het recht te kunnen verlengen, moet je voldoen aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden vind je terug in artikelen 127 en 131 ZIV-besluit. Zelfs zonder wettig verblijf is het mogelijk om nog voor een bepaalde periode recht op ziekteverzekering te hebben. In de praktijk spreekt men daarom soms ook over een ‘uitlooprecht’.

Het ziekenfonds zal je recht op ziekteverzekering verlengen in het jaar X+2 (bijvoorbeeld 2023+2 =2025) als je voldoet aan de volgende twee algemene voorwaarden:

  • De bijdragen aan de RSZ moeten een minimumwaarde bereiken in het jaar X (bijvoorbeeld 2023). Je ziekenfonds kan dat controleren met de elektronische bijdragebonnen die de RSZ bezorgt of door de persoonlijke bijdrage die je betaalt. Lees meer over concrete bedragen op de website van het RIZIV.
  • Je moet in het vierde kwartaal van het refertejaar X, of in de loop van X+1, een hoedanigheid hebben  waarmee je aangesloten kan zijn. Bijvoorbeeld werknemer, zelfstandige, ingeschreven in het rijksregister.

Als persoon/kind ten laste behoud je je recht op ziekteverzekering maximum tot het einde van het jaarvolgend op het jaar waarin je je hoedanigheid verloren hebt. Stel je wordt 25 jaar oud in 2024, dan is er een behoud van recht tot eind 2025.
 

Bij verlies van je recht op aansluiting bij de publieke ziekteverzekering kan je toch nog je recht een tijd behouden, mits de kwartaalbijdragen betaald blijven. Bijvoorbeeld als je recht op tewerkstelling stopt doordat je je recht op verblijf verloor. Vanaf ontslag stopt je betaling van de bijdragen vanuit de werkgever. Dan stopt je recht op aansluiting. 

Het recht op aansluiting blijft echter behouden tot 31/12 in het jaar na het jaar dat je het recht verloor. Als je het recht op aansluiting verliest in het laatste kwartaal van een jaar kan je recht op aansluiting een extra jaar doorlopen:

  • einde recht op aansluiting bij de ziekteverzekering op 15 september 2023. Uitlooprecht mogelijk tot 31/12/2024
  • einde recht op aansluiting bij de ziekteverzekering op 3 november 2023. Uitlooprecht mogelijk tot 31/12/2025

De bijdragen betaal je vooral zelf, als je in uitlooprecht wil blijven. Het kan zijn dat het OCMW beslist om tussen te komen in de bijdragen, ook al ben je ondertussen zonder wettig verblijf. Dit kan vooral zinnig zijn als er zeer hoge medische kosten zijn. 

POD-MI komt echter niet tussen voor het bijdragegeld om de aansluiting te behouden. Voor personen in onwettig verblijf vraagt POD-MI niet dat het OCMW de aansluiting behoudt. Voor cliënten in wettig verblijf (bv VIB in procedure die gewerkt hebben maar die gestopt zijn) vraagt POD-MI wél dat de aansluiting behouden wordt. Ook hier komen ze echter niet tussen voor de kosten. Voor deze groep OCMW cliënten, die in een LOI wonen, gebruikt het OCMW best de forfaits van Fedasil om VIB aangesloten te houden bij de publieke ziekteverzekering in uitlooprecht. 

In het kader van DMH kan de federale overheid in het kader van uitlooprecht tussenkomen voor het remgeld van de hulpvrager, afhankelijk van het inkomen van de hulpvrager.

Ziekteverzekering zonder verblijfskaart: ISI+ kaart

Ben je in orde met je ziekteverzekering, maar heb je geen elektronische verblijfskaart of ander e-ID? Dan krijg je een ISIkaart. Dit kan bv het geval zijn voor werkende VIB.

Aan de hand van het identificatienummer van de sociale zekerheid (INSZ-nummer) dat op de ISI+ kaart staat, kunnen zorgverstrekkers je verzekerbaarheid controleren in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. De info over de verzekerbaarheid staat dus niet op het elektronische identiteitsbewijs of op de ISIkaart zelf.

Lees meer op de website van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid .

In afwachting van de aflevering of vervanging van de ISI+ kaart kan je aan je ziekenfonds een verklaring van lidmaatschap vragen. Deze verklaring bevat dezelfde identificatiegegevens als de ISIkaart.

 

OCMW en de publieke ziekteverzekering

Als je een ziekteverzekering hebt, dan heeft dat een invloed op de OCMW-tussenkomst die je geniet. Als OCMW-steuntrekker heb je sommige voordelen in de ziekteverzekering.

Het OCMW is verplicht om je te helpen bij de aansluiting bij een ziekenfonds naar jouw keuze, onder het meest gunstige statuut.

De verplichting geldt als je recht hebt op ziekteverzekering, maar nog niet bent aangesloten.

Als je zelf geen ziekenfonds kiest, dan sluit het OCMW je aan bij de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.

Als je inkomen niet hoger is dan het equivalent van het leefloon, kan je vrijgesteld zijn van je ziekenfondsbijdrage. Je moet daarvoor 3 maanden ononderbroken financiële OCMW-steun genieten. De vrijstelling geldt alleen als je op basis van je verblijfsdocumenten bent aangesloten bij de ziekteverzekering.

Als je niet vrijgesteld bent van de persoonlijke bijdrage, dan kan het OCMW deze bijdrage betalen en terugvorderen van de POD-MI. 

Er is een uitzondering voor de bijdrage van een LOI-bewoner, die niet kan ten laste gelegd worden van de POD-MI. De bijdrage kan betaald worden met de forfaitaire toelage die het OCMW voor het LOI ontvangt. LOI-bewoners hebben materiële en geen financiële steun. Zij moeten dus wel een bijdrage betalen. Bijdragen voor de Vlaamse zorgverzekering worden niet terugbetaald door de POD MI.

Je persoonlijke bijdrage hangt af van je inkomen en van je gezinssamenstelling.

Ziekenfondsen bieden naast verplichte ziekteverzekering ook een aanvullende ziekteverzekering. Als je verplichte ziekteverzekering in orde is, moet je ziekenfonds tussenkomen in je geneeskundige verzorging die onder verplichte ziekteverzekering valt, ook al zijn de bijdragen voor de aanvullende verzekering niet betaald.

Het OCMW kan tussenkomen voor een aanvullende verzekering in geval van recht op maatschappelijke dienstverlening en extra nood aan medische ondersteuning door een medische situatie bij de hulpvrager.

De Hulpkas voor Ziekte en Invaliditeit (HZIV) biedt geen aanvullende ziekteverzekering aan.

Bij hospitalisatie en in sommige andere situaties betaalt het OCMW je remgeld als je behoeftig bent. Vaak kom je in aanmerking voor een verhoogde tegemoetkoming waardoor je remgeld beperkt is. Hier lees je over de dekking van de medische kosten vanuit de federale overheid.

Onder andere als je 3 maand ononderbroken financiële OCMW-steun ontvangt die gelijk is aan het equivalent van het leefloon, open je recht op een verhoogde tegemoetkoming vanwege je ziekenfonds.  

Daarnaast zijn er nog andere redenen waarom je een verhoogde tegemoetkoming kan genieten. Soms is er een automatisch recht op verhoogde tegemoetkoming, soms moet het recht worden aangevraagd bij het ziekenfonds.

Lees meer over verhoogde tegemoetkoming op de website van het RIZIV

Als je woont in een LOI, en aangesloten bent op basis van tewerkstelling, heb je geen automatisch recht op verhoogde tegemoetkoming. Je kan wel een aanvraag doen bij je mutualiteit, op basis van je (lage) inkomen.

De derdebetalersregeling betekent dat je bij je huisarts enkel je remgeld betaalt. Het remgeld is het gedeelte dat je zelf betaalt na tussenkomst van je ziekteverzekering. De arts regelt zelf de betaling bij het ziekenfonds voor het gedeelte dat ten laste valt van het ziekenfonds.

Als je een ziekteverzekering hebt, dan kan je als OCMW-steungerechtigde meestal genieten van de derdebetalersregeling. Dat is zo als je je in één van de volgende situaties bevindt:

  • je geniet een verhoogde tegemoetkoming
  • je inkomsten liggen onder het leefloon, ook die van de personen die je ten laste hebt
  • je verkeert in een occasionele individuele financiële noodsituatie. Dat is een situatie waarin je niet onmiddellijk kan betalen, en een uitgestelde betaling niet mogelijk is of niet aangewezen is om sociale redenen. Het gaat niet over een situatie waarbij je bij de verzorging toevallig in de onmogelijkheid bent om contant te betalen terwijl je over voldoende middelen beschikt.

Als je aan je geconventioneerde huisarts vraagt om de sociale derdebetalersregeling toe te passen voor je raadpleging, dan is hij verplicht om jou de derdebetalersregeling toe te staan. Is je huisarts niet geconventioneerd, dan mag hij de derdebetalingregeling toepassen, maar hij moet niet.

Op de website van je ziekenfonds kan je opzoeken of je arts geconventioneerd is.

Vanaf de datum dat aansluiting bij de ziekteverzekering mogelijk is, is er een overgangsperiode van 3 maanden. Daarna komt de POD MI niet meer tussen voor de medische kosten voor wie in een LOI woont. Uitzonderlijk kan dit wel als er een schriftelijk bewijs is van de reden van weigering of laattijdige aansluiting.

Als je hier was zonder wettig verblijf, en het OCMW heeft voor jou medische kosten betaald, bv in het kader van DMH - kan het zijn dat zij medische kosten moeten terugvorderen bij de verzekeringsinstelling, als deze jou heeft aangesloten met terugwerkende kracht. Je kan je bv verzekeren als een recht op verblijf krijgt, en kan aansluiten op basis van je inschrijving in het Rijksregister.

Het OCMW onderneemt zelf stappen om het geld dat is uitgegeven in het kader van DMH terug te vorderen. Lees meer hierover op pagina 14 in het Infodocument van de POD-MI over de tussenkomst in de medische kosten.