Algemene regel: gewoonlijke verblijfplaats

Het OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats is bevoegd voor het toekennen van dringende medische hulp. De gewoonlijke verblijfplaats is de plek waar het centrum van de belangen van de hulpvrager ligt. Het vaststellen hiervan is een feitenkwestie, gebaseerd op de informatie die de maatschappelijk werker verzamelt via het sociaal onderzoek. Een mogelijke plaats van domicilie is hiervoor niet bepalend, als blijkt dat de persoon feitelijk ergens anders verblijft.

Een OCMW dat zich territoriaal onbevoegd verklaart, heeft als taak om de aanvraag binnen de 5 kalenderdagen over te maken aan het OCMW dat het wel bevoegd acht, en de hulpvrager hierover te informeren. Bij een bevogdheidsconflict kan het tweede OCMW zich wenden tot POD-MI om het conflict te beslechten. Dit gebeurt via een standaard procedure, en is meestal binnen de 5 werkdagen uitgesproken.

Uitzonderingen

1.  Het OCMW van de plaats van de zorgverstrekking kan bevoegd zijn als:

  • het gaat over onvoorziene omstandigheden EN
  • de zorg dringend en noodzakelijk moet worden toegediend EN
  • de aanvraag gebeurt tijdens het verblijf van de patiënt in het ziekenhuis OF
  • de verblijfplaats van de patiënt kan niet achterhaald worden

Ziekenhuisrekeningen achteraf betalen is in dit geval nooit 'dringend en noodzakelijk'. Hiervoor blijft het OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats bevoegd

2.  Bij een ziekenhuisopname blijft het oorspronkelijk OCMW bevoegd voor gans de hospitalisatie. Als de patiënt bij voorbeeld zou verhuizen tijdens een hospitalisatie wisselt de bevoegdheid niet meer na opname.

3.  Bij een uitgeprocedeerde verzoeker om internationale bescherming die een verlengd recht op opvang geniet, blijft Fedasil bevoegd zolang het recht op opvang blijft bestaan.

Extra informatie