Algemene regel: OCMW van de gewone verblijfplaats is bevoegd

Bepaling gewoonlijke verblijfplaats

Het bepalen van de gewoonlijke verblijfplaats gebeurt op basis van feitelijke vaststellingen die verzameld worden tijdens een sociaal onderzoek. 

Vereist zijn continuïteit van vestiging op een bepaalde plaats en de wil om je daar gedurende een zekere tijd te vestigen. Vaak wordt een gewoonlijk verblijf gelijkgesteld aan een inschrijving in het bevolkingsregister maar dit is niet wettelijk vereist. 

Er moet ook rekening gehouden worden met je intentie om je gewoonlijke verblijfplaats op een bepaalde plaats te behouden. Zo zal iemand die lange tijd afwezig is omwille van professionele verplichtingen maar de intentie heeft om na afloop naar zijn gezinswoning terug te keren, zijn gewoonlijke verblijfplaats behouden op de plaats van zijn gezinswoning. Toch vereist een gewoonlijke verblijfplaats een zekere continuïteit.

Er is geen inschrijving in het rijksregister vereist om een gewoonlijke verblijfplaats te hebben. Hieruit volgt dat ook personen die ambtelijk geschrapt zijn en onwettig verblijvenden een gewoonlijke verblijfplaats kunnen hebben tenzij ze dakloos zijn. Een inschrijving in het rijksregister schept wel een vermoeden dat je je gewone verblijfplaats hebt op het grondgebied van die gemeente. Als uit een sociaal onderzoek blijkt dat je gewoonlijke verblijfplaats elders gelegen is, primeert de gewoonlijke verblijfplaats bepaald op basis van de feitelijke vaststellingen.

Geschillen i.v.m. het vaststellen van de gewoonlijke verblijfplaats kunnen beslecht worden via:

  • Een bevoegdheidsconflict in geval van discussie tussen twee OCMW’s,
  • Een beroep bij de arbeidsrechtbank in geval van discussie tussen het OCMW en de betrokkene.

Een toevallige of opzettelijke verblijfplaats kan niet beschouwd worden als een gewoonlijke verblijfplaats. 

Een gewoonlijke verblijfplaats veronderstelt continuïteit en effectief verblijf. Tijdens een kort verblijf (toeristisch verblijf, familiebezoek) heb je geen gewoonlijke verblijfplaats in de gemeente waar je verblijft. Hetzelfde geldt als je je naar een bepaalde gemeente begeeft met de bedoeling om er steun te bekomen. 

Als je bent opgenomen in een verplegingsinstelling, met of zonder hospitalisatie, is de algemene bevoegdheidsregel van toepassing: het OCMW van je gewoonlijke verblijfplaats is bevoegd. Met verplegingsinstellingen worden enkel algemene ziekenhuizen bedoeld. Andere instellingen komen aan bod bij de uitzonderingen. 

Wanneer je dringende hulp nodig hebt, is het OCMW van de plaats van toevallig of intentioneel verblijf wél bevoegd. Meestal gaat het om dringende hulpverlening van medische aard maar het kan ook gaan om dringende maatschappelijke dienstverlening buiten de medische sfeer (bv. het overplaatsen van een verlaten kind naar een tehuis voor kinderen). 

Je gewoonlijke verblijfplaats (feitelijke situatie) op het moment van je hulpvraag bepaalt het bevoegde OCMW.
Ook als je gewoonlijke verblijfplaats verandert tussen het moment van je hulpvraag en het moment van de beslissing van het OCMW, is het OCMW van je gewoonlijke verblijfplaats ten tijde van je hulpvraag bevoegd om je vraag te onderzoeken en eventueel steun toe te kennen. 

In geval van periodieke steunverlening wordt het OCMW van je nieuwe gewoonlijke verblijfplaats bevoegd voor de steunverlening na de eerste steunverlening door het oude OCMW. 

Bij een tijdelijk verblijf in het buitenland behoudt je je gewoonlijke verblijfplaats in België (bijv. Arbeidshof Brussel 23 april 2009). Als je tijdelijk afwezig bent uit je gewone verblijfplaats maar je hebt de intentie er terug te keren, gaat het gewone karakter van je verblijfplaats niet verloren. 

Een tijdelijk verblijf in het buitenland sluit verdere OCMW-dienstverlening bijgevolg niet per definitie uit omdat er nog steeds een bevoegd OCMW bepaald kan worden. 

Het OCMW kan wel een onderzoek doen naar je behoeftigheid terwijl je in het buitenland bent. 

Je gewoonlijke verblijfplaats blijft behouden tijdens je verhuis. Zodra je verhuis is afgerond, gaat je gewoonlijke verblijfplaats over naar de gemeente van je nieuwe woning. Het OCMW van je nieuwe gewoonlijke woonplaats wordt dus pas bevoegd als je verhuis voltooid is.

Als je gewoonlijke verblijfplaats wijzigt tussen het moment van je hulpvraag en het moment van de beslissing van het OCMW, is het OCMW van je gewoonlijke verblijfplaats ten tijde van je hulpvraag bevoegd om de vraag te onderzoeken en eventueel steun toe te kennen.

Wanneer er geen steunaanvraag lopende is en je een hulpvraag richt tot het OCMW van de gemeente waarnaar je verhuisd bent, is dit OCMW bevoegd om je aanvraag te beoordelen ook al ben je nog aan het verhuizen en verblijf je nog niet echt in de gemeente.

Om te bepalen welk OCMW bevoegd is voor het toekennen van een huurwaarborg en een installatiepremie gelden volgende regels.

Huurwaarborg

Het OCMW van gemeente waar je je gewoonlijke verblijfplaats hebt op het moment van je hulpvraag is bevoegd om de vraag te onderzoeken en de huurwaarborg toe te kennen tenzij een van de uitzonderingen op de algemene bevoegdheidsregel van toepassing is. 

Dit is meestal het OCMW van de gemeente waar je gewoonlijk verblijft vóór je verhuis omdat de huurwaarborg doorgaans betaald moet worden bij de ondertekening van de huurovereenkomst.
Ben je een asielzoeker die een huurwaarborg vraagt bij het verlaten van je opvangstructuur? Dan is het OCMW van de plaats waar de woning zich bevindtbevoegd voor de huurwaarborg. 

Installatiepremie

Daklozen 

Als dakloze heb je eenmalig recht op een installatiepremie. Voorwaarde is dat je je hoedanigheid van dakloze verliest door een woning te betrekken. Het OCMW van de gemeente waar je een woning betrekt, is bevoegd voor het toekennen van je installatiepremie. 

Asielzoekers

Als je werd toegewezen aan een opvangstructuur (code 207 opvangstructuur) heb je slechts recht op materiële opvang in de opvangstructuur. Je hebt geen recht op maatschappelijke dienstverlening, dus ook niet op een installatiepremie.

Als je werd toegewezen aan een OCMW (code 207 OCMW) is het OCMW van de code 207 bevoegd voor het toekennen van de installatiepremie.

Als je geen toewijzing hebt gekregen (geen code 207 opvangstructuur) is het OCMW van de plaats van inschrijving voor je hoofdverblijfplaats in het wacht-, vreemdelingen- of bevolkingsregister bevoegd voor het toekennen van je installatiepremie tenzij dat een inschrijving op het adres van de DVZ of het CGVS is. In het laatste geval is het OCMW van je gewoonlijke verblijfplaats bevoegd.