Voortaan is onze telefonische helpdesk alleen open in de voormiddag, en niet meer op woensdagnamiddag. We versterken de lijnen in de voormiddag....
Vanaf 1 januari 2020 oefent de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk gewest haar bevoegdheid uit inzake het beheer en de uitbetaling van de gezinsbijslag voor kinderen met woonplaats in Brussel. De nieuwe regelgeving kent een aantal belangrijke verschillen met de voormalige federale regelgeving rond gezinsbijslag.
- Er bestaat niet langer een onderscheid tussen ‘gewone’ en ‘gewaarborgde’ gezinsbijslag.
- De gezinsbijslag is een universeel recht van elk kind en wordt niet langer gekoppeld aan de professionele situatie van de ouders.
- De rangorde van een kind in het gezin speelt niet langer een rol.
- Niet de bijslagtrekkende, maar het rechtgevend kind moet aan bepaalde verblijfsvoorwaarden voldoen.
- De bijslagtrekkende heeft de vrije keuze van kinderbijslaginstelling.
Wat?
- Eénmalig kraamgeld of adoptiebijslag bij de geboorte of adoptie van een rechtgevend kind vanaf 1 januari 2020
- Maandelijkse basiskinderbijslag
- Kinderen geboren voor 1 januari 2020 krijgen 10 euro minder basiskinderbijslag tot 31 december 2025
- Maandelijkse wezentoeslag
- Wezen krijgen een toeslag van 100% van het basisbedrag, halfwezen krijgen bovenop de basisgezinsbijslag een toeslag van 50% van het basisbedrag.
- Maandelijkse sociale toeslagen op basis van gezinsgrootte en inkomen
- Maandelijkse toeslag voor kinderen met een beperking afhankelijk van de zelfredzaamheidsgraad en de ernst van de gevolgen van de aandoening
- Jaarlijkse leeftijdstoeslag (schoolpremie) afhankelijk van de leeftijd
- Forfaitaire bijslagen voor kinderen die geplaatst zijn in instellingen of bij privé-personen
Hoe aanvragen?
Er bestaan vijf Brusselse kinderbijslaginstellingen, één publieke en vier private.
- Bijslagtrekkenden die op 1 januari 2020 nog géén kinderbijslagfonds hadden of nog geen recht op gezinsbijslag openden op basis van de Algemene Kinderbijslagwet of de Wet Gewaarborgde Gezinsbijslag, kunnen aansluiten bij een kinderbijslaginstelling naar keuze.
- Bijslagtrekkenden die voor 1 januari 2020 gewaarborgde gezinsbijslag kregen, worden automatisch aangesloten bij Famiris: de openbare operator.
- Famiris identificeert de rechtgevende kinderen voor wie de bijslagtrekkende geen aanvraag deed, en start de uitbetaling automatisch op.
Na twee jaar is het mogelijk van uitbetaler te veranderen.
Verblijfsvoorwaarden
Het rechtgevend kind moet de Belgische nationaliteit hebben of toegelaten of gemachtigd zijn om in België te verblijven of zich er te vestigen conform de Verblijfswet. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van de gegevens uit het Rijksregister en uit de elektronische gegevensfluxen.
De volgende documenten worden aanvaard als bewijs:
- Elektronische verblijfskaarten A tot H en M
- Bijzondere verblijfskaarten D, P, S, C, E
- Bijlage 19 (na toekenning van het verblijfsrecht, retroactief)
- Bijlage 19ter (na toekenning van het verblijfsrecht, retroactief)
De volgende documenten worden niet aanvaard:
- Attest van immatriculatie behoudens het geval waarin het kind begunstigde is van een andere geldige verblijfsvergunning.
- Bijlage 35
- Bijlage 12
Voor een rechtgevend kind met bijlage 15 geldt het volgende:
- De verblijfsvoorwaarde is voldaan als deze bijlage 15 wordt afgeleverd wachtende op de afgifte van het verblijfsdocument waarop hij recht heeft (laatste hokje aangekruist).
- Indien hokje 1, 2, 3 of 4 is aangekruist, krijgt het kind geen gezinsbijslag. Wanneer het kind terug een verblijfsrecht toegekend krijgt voor meer dan drie maanden, krijgt het retroactief gezinsbijslag voor de periode gedekt door de bijlage 15.
- Indien hokje 5 of 6 is aangekruist, is de verblijfsvoorwaarde niet voldaan.
Kinderen jonger dan 12 jaar beschikken niet over een verblijfsdocument. Hun situatie moet individueel voorgelegd worden. Indien nodig, wordt dit gecontroleerd via het verblijfsrecht van de ouders.
Kinderen geboren in België volgen het verblijfsrecht van de ouder met het meest gunstige statuut. Indien het verblijfsstatuut van het kind niet blijkt uit de gegevens van het rijksregister en de elektronische flux, worden de verblijfsvoorwaarden van het kind via de ouders gecontroleerd.
Voor de bijslagtrekkende gelden geen verblijfsvoorwaarden. Voor de voorafbetaling van het kraamgeld, dient op zijn minst één van beide ouders te voldoen aan de verblijfsvoorwaarden.
Woonplaatsvoorwaarde
Het rechtgevend kind moet zijn woonplaats hebben in één van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit betekent dat de hoofdverblijfplaats van het kind volgens het rijksregister in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet zijn, en dat het kind daar daadwerkelijk moet verblijven.
De informatie uit het rijksregister is rechtsgeldig tot het bewijs van het tegendeel. De sociale inspectiedienst van Iriscare kan het tegenbewijs leveren.
Het Grondwettelijk Hof heeft in twee arresten van 24 november 2022 en 19 januari 2023 geoordeeld dat deze woonplaatsvoorwaarde kinderen die niet ingescheven zijn in het rijksregister, maar wel daadwerkelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, discrimineert. Op basis van een omzendbrief van 17 maart 2023 kunnen deze kinderen hun daadwerkelijk verblijf bewijzen aan de hand van de volgende documenten:
- een officieel document van het OCMW op voorwaarde dat het gebaseerd is op de werkelijke gezinssituatie
- een attest van de politie waarin verklaard wordt dat de verblijfplaats werd vastgesteld
- een aanwezigheidsattest van een opvangcentrum of een sociaal huis
- een voorlopige verblijfsvergunning
- een vonnis waaruit blijkt dat het kind op een bepaalde plaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad verblijft
- een zittingsblad waaruit blijkt dat het kind op een bepaalde plaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad verblijft
- een controle ter plaatse door een sociaal controleur van de regulator van een deelentiteit.
Het kind dat volgens het rijksregister zijn hoofdverblijfplaats heeft in het Brussels Hoofdstedelijk maar dat daadwerkelijk verblijft in een andere deelentiteit, behoudt in de volgende situaties de gezinsbijslag in Brussel:
- Het kind verblijft om medische redenen in een andere deelentiteit of vergezelt een ouder die om medische redenen in een andere deelentiteit verblijft.
- Het kind is geplaats in een instelling of bij een particulier in een andere deelentiteit.
- Het kind werd ontvoerd.
- Het kind verblijft omwille van een opleiding in een andere deelentiteit.
- Het kind verblijft gedurende maximum twee maand per kalenderjaar, al dan niet aansluitend, in een andere deelentiteit.
- Het kind verblijft gedurende de zomervakanties in een andere deelentiteit.
- Het kind verblijft omwille van de scheiding van de ouders bij de ouder waarvan de hoofdverblijfplaats verschilt van deze van het kind.
Het kind dat buiten België verblijft, behoudt in bepaalde gevallen het recht op gezinsbijslag in Brussel.
- Het kind valt onder het toepassingsgebied van de Europese Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels.
- Het kind valt onder het toepassingsgebied van één van de bilaterale overeenkomsten die België afsloot met Algerije, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, Marokko, Montenegro, Servië, Tunesië, Turkije en Israël.
Wanneer open je het recht op gezinsbijslag?
Het recht op gezinsbijslag ontstaat op de eerste dag van de maand na die waarin het rechtgevend kind dat aan de woonplaatsvoorwaarde voldoet, een toelating of machtiging tot verblijf voor meer dan 3 maanden krijgt.
Specifieke regels:
- Kinderen die erkend worden als vluchteling of subsidiaire bescherming krijgen, openen het recht op gezinsbijslag de eerste dag van de maand na de erkenningsbeslissing.
- Voor kinderen erkend als staatloze geldt hetzelfde, op voorwaarde dat zij beschikken over een verblijfsrecht.
- Kinderen met nationaliteit van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland krijgen bij toekenning van het verblijfsrecht van meer dan drie maand retroactief gezinsbijslag vanaf de aanvraag van de verklaring van inschrijving (bijlage 19).
- Dit geldt ook voor derdelands kinderen van een burger van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland. Zij krijgen bij toekenning van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden retroactief gezinsbijslag vanaf de aanvraag gezinshereniging (bijlage 19ter).
- Kinderen met een bijlage 15, waarvan hokje 1, 2, 3 of 4 is aangekruist, krijgen bij toekenning van het verblijfsrecht van meer dan drie maand retroactief gezinsbijslag vanaf de datum van de bijlage 15.
- Het kraamgeld kan aangevraagd worden vanaf de zesde maand zwangerschap en uitbetaald worden ten vroegste twee maand voor de vermoedelijke geboortedatum, op voorwaarde dat de moeder haar woonplaats heeft in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De betrokkene dient een medisch attest voor te leggen. Wanneer de moeder en vader beiden niet voldoen aan de verblijfsvoorwaarden, kan het kraamgeld voor een rechtgevend kind dat wel voldoet aan de verblijfsvoorwaarden pas na de geboorte betaald worden.
Wanneer loopt het recht op gezinsbijslag ten einde?
Jonger dan 18
Onvoorwaardelijk recht op gezinsbijslag tot 31 augustus van het kalenderjaar in de loop van hetwelke het rechtgevend kind 18 wordt.
Ouder dan 18
Kinderen tussen 18 en 25 jaar oud behouden onder bepaalde voorwaarden het recht op gezinsbijslag:
- Het rechtgevend kind volgt niet-hoger onderwijs voor minstens 17 uur per week.
- Het rechtgevend kind volgt hoger onderwijs voor minstens 27 studiepunten of 13 uur per week en is ingeschreven op 30 november van het academiejaar.
- Het rechtgevend kind heeft een leercontract.
- Het rechtgevend kind is een werkzoekende schoolverlater. Indien aan de volgende voorwaarden voldaan is, behoudt het kind de gezinsbijslag voor maximum 360 dagen na het beëindigen van de studies:
- ingeschreven bij de werkgelegenheidsdienst Actiris
- niet meer leerplichtig
- niet vrijwillig werkloos
- niet aan het werk voor meer dan 240 uur per kwartaal
Kinderen met een beperking krijgen gezinsbijslag tot en met de maand waarin het kind 21 wordt. Na 21 jaar is het mogelijk een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming te krijgen van de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap.
Overgangsmaatregelen
De Brusselse gezinsbijslag trad op 1 januari 2020 in werking en is onmiddellijk voor alle kinderen van toepassing. Voor sommige kinderen gelden overgangsmaatregelen.
- Kinderen geboren voor 1 januari 2020 krijgen meteen de bedragen uit de nieuwe regelgeving maar deze worden met 10 euro verminderd gedurende een overgangsperiode die loopt tot 31 december 2025.
- Indien het bedrag van de gezinsbijslag onder de nieuwe regelgeving minder voordelig is dan het bedrag dat voor de maand december 2019 werd toegekend, behoudt het gezin de bedragen uit de oude regelgeving.
- Dit geldt zolang het rechtgevend kind en de bijslagtrekkende hun hoedanigheid ononderbroken behouden.
- Dit wordt beoordeeld per bijslagtrekkende.
- Kinderen geboren na 1 januari 2020 voor wie reeds een voorafbetaling van het kraamgeld gebeurde op basis van de voorgaande federale gezinsbijslagregelgeving, krijgen niet opnieuw het kraamgeld.
- Kinderen die in december 2019 volgens de voorgaande gezinsbijslagregelgeving kinderbijslag ontvingen, worden geacht nog steeds te voldoen aan de verblijfsvoorwaarden.
Wat als je geen recht hebt op gezinsbijslag?
Als je geen recht hebt op gezinsbijslag, bekijk dan of je recht hebt op de ‘equivalente gezinsbijslag’. Dit is een verhoging van het bedrag van de financiële steun uitgekeerd door het OCMW als maatschappelijke dienstverlening, tot het bedrag van de gezinsbijslag. Voorwaarden zijn :
- je hebt recht op maatschappelijke dienstverlening
- in je sociaal dossier zit de ongunstige beslissing omtrent de toekenning van de gezinsbijslag.
- je hebt één of meerdere minderjarige kinderen ten laste
- de bijslagtrekkende van de maatschappelijke dienstverlening is niet je minderjarig kind zelf