Groeipakket in Vlaanderen

In het kort

Op 1 januari 2019 werd de kinderbijslag gedefederaliseerd. De regels van toepassing op kinderen die in Vlaanderen wonen, vind je terug in het Groeipakketdecreet van 2018. Ongeacht de socio-professionale status van de ouder(s), heeft elk kind - indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan - recht op een maandelijkse toeslag ('de kinderbijslag') aangevuld met toeslagen die per kind kunnen verschillen.

Algemene voorwaarden voor de maandelijkse kinderbijslag

De volgende voorwaarden zijn van toepassing voor de maandelijkse kinderbijslag in het Groeipakket. Voor specifieke toeslagen gelden bijkomende voorwaarden.

Er rust een verblijfsvoorwaarde op het kind dat het recht op het Groeipakket opent. Het kind moet een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden hebben, tenzij het is vrijgesteld van de verblijfsvoorwaarde. Er is geen verblijfsvoorwaarde voor de begunstigde. 

Algemeen

Het rechtgevend kind moet voldoen aan één van onderstaande verblijfsvoorwaarden:

  • Het heeft de Belgische nationaliteit. 
  • Het is toegelaten of gemachtigd om meer dan 3 maanden in België te verblijven. 

Sinds de publicatie van de Toelichtingsnota van 27 juni 2023 gebeurt het bewijs van een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden niet langer via de verblijfskaart van de betrokkene, maar via de gegevens geregistreerd in het Rijksregister. De nota benadrukt dat het recht op verblijf van meer dan 3 maanden wordt geregistreerd voor alle vreemdelingen, ongeacht de leeftijd. Ook voor kinderen jongeren dan 12 jaar is het dus mogelijk om via het Rijksregister na te gaan of zij een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden hebben. De nota bepaalt dat het gebruik van de gegevens in het Rijksregister van toepassing is vanaf 1 januari 2019. Rechten in het verleden worden herzien bij vaststelling of op vraag van het gezin.

 

Bijzondere regels
  • Als het rechtgevend kind géén verblijfsrecht heeft voor meer dan 3 maanden, heeft het toch recht op gezinsbijslag wanneer één van beide ouders Belg is, of voldoet aan de verblijfsvoorwaarden. Dat geldt niet voor de schooltoeslag.
  • Pleegkinderen moeten wel voldoen aan de verblijfsvoorwaarde voor de maandelijkse kinderbijslag, maar niet voor de schooltoeslag als ze 1 jaar onafgebroken onder pleegzorg vallen. 
  • Niet-begeleide minderjarigen (NBM) en kinderen in de procedure mensenhandel en mensensmokkel zijn vrijgesteld van de verblijfsvoorwaarde zolang ze het recht hebben om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van een definitieve beslissing omtrent hun verblijfsrecht. 
  • Uitgesloten: bepaalde kinderen zijn uitgesloten van de gezinsbijslag. Dat zijn de kinderen die gemachtigd zijn in België te verblijven:
    • om er te studeren
    • om een beroepsopleiding te volgen
    • om er vrijwilligerswerk te doen of om er als au-pair jongere te werken
    • Opgelet! 
      • Deze kinderen/jongeren worden niet uitgesloten van het recht op de schooltoeslag Groeipakket in het niet-hoger onderwijs.
      • Hun eigen kinderen hebben wel recht op gezinsbijslag als zij voldoen aan de verblijfs- en woonplaatsvoorwaarde.

Het rechtgevend kind moet een woonplaats in het Nederlands taalgebied hebben om het recht te open op: 

  • het startbedrag
  • het basisbedrag
  • de zorgtoeslagen
  • de sociale toeslag
  • de universele participatietoeslag (schoolbonus) 

De woonplaatsvoorwaarde vereist een inschrijving in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister. Ook een inschrijving met referentieadres volstaat.

Als het rechtgevend kind geen inschrijving heeft in de bevolkingsregisters, is het mogelijk een feitelijke verblijfplaats aan te tonen. Volgende bewijsmiddelen kunnen aanvaard worden om een feitelijke bewijsplaats aan te tonen:

  • een controle door de gezinsinspecteur
  • een vaststelling die gemaakt is door een andere overheidsdienst, waaruit de feitelijke verblijfplaats van het kind blijkt
  • een beschikking, vonnis of arrest van een rechtbank of hof
  • een attest van het OCMW op voorwaarde dat het gebaseerd is op de reële gezinssituatie 
  • een attest waarin de politie bevestigt dat het de reële verblijfplaats van het kind heeft vastgesteld
  • een voorlopige verblijfsvergunning
  • een aanwezigheidsattest in een vluchthuis of een sociaal huis
  • een verklaring van de begunstigden met een motivering waarom de inschrijving in de bevolkingsregisters niet mogelijk is
  • een plaatsingsbericht

De inschrijving in het wachtregister kan beschouwd worden als ‘een vaststelling die gemaakt is door een andere overheidsdienst, waaruit de feitelijke verblijfsplaats van het kind blijkt'.

Opgelet: de woonplaatsvoorwaarde geldt niet voor:

  • de selectieve participatietoeslag (schooltoeslag)
  • de kinderopvangtoeslag
  • de kleutertoeslag

Die toeslagen vereisen dat het rechtgevend kind opgevangen wordt in een door de Vlaamse Gemeenschap vergunde kinderopvang, of dat de leerling is ingeschreven in een door de Vlaamse gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling.

Kind met specifieke ondersteuningsbehoefte

Een kind met een specifieke ondersteuningsbehoefte heeft recht op het Groeipakket tot en met de maand waarin het 21 jaar oud wordt.

Leerling, student, stagiair of schoolverlater

Het kind opent het recht op het Groeipakket tot de leeftijd van 25 jaar als:

  • het niet-hoger onderwijs volgt:
    • lessen (inclusief verplichte stages), een systeem van alternerend leren en werken, of een ondernemerstraject
    • minstens 17 lesuren (van 50 minuten) per week
  • het hoger onderwijs volgt:
    • hoger onderwijs in België dat als dusdanig erkend is in België
    • hoger onderwijs buiten België dat erkend is door de buitenlandse overheid
    • vormingen voor bedienaars voor erediensten die erkend zijn door de Staat
    • wetenschappelijke leergangen als voorbereiding op de Koninklijke Militaire School of ingenieursstudies
    • minstens 27 studiepunten per academiejaar (uitgezonderd studiepunten voor de redactie van een doctoraatsverhandeling) waarvoor de student op 31 november van het lopende academiejaar is ingeschreven
  • het onder de regeling voor schoolverlaters valt: 
    • Een schoolverlater behoudt het recht op gezinsbijslag tot maximum 12 maanden nadat het niet meer aan de voorwaarden voldoet, uitgezonderd wanneer de student een uitgesloten winstgevende activiteit uitoefent.

Uitzondering: zieke leerlingen/studenten verliezen het recht op gezinsbijslag niet op voorwaarde dat ze zich in één van de volgende situaties bevinden:

  • ziek worden tijdens het school- of academiejaar
  • zich niet voor voldoende lesuren of studiepunten konden inschrijven
  • ziek worden tijdens de zomervakantie en zich niet konden inschrijven

Een winstgevende activiteit schorst in principe de gezinsbijslag. In de volgende gevallen kan je toch werken met behoud van het Groeipakket:

  • werken onder een studentencontract (met verminderde sociale bijdragen) voor maximaal 600 uur per jaar
  • werken onder een 'gewoon' contract voor maximaal 80 uur per maand

Onder 'gewoon' contract vallen: een interim, een flexi-job, een vast contract van bepaalde of onbepaalde duur, een studentencontract zonder verminderde sociale bijdragen of een doctoraatsbursaal. Opgelet: als je werkt als monitorof als onthaalouder onder het sui generis-statuut, dan tellen die uren niet mee.

  • student-zelfstandigen, tenzij wanneer er sprake is van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep

Meer over werken als student (met behoud van het Groeipakket), vind je op de website Groeipakket.be

Specifieke voorwaarden voor de bijzondere toeslagen

Naast de algemene, maandelijkse kinderbijslag kan het kind ook recht hebben op bepaalde bijzondere toeslagen.

Kinderen in het kleuter-, lager- en secundair onderwijs kunnen het recht openen op de selectieve participatietoeslag of 'schooltoeslag'. Dat is een jaarlijks bedrag met als doel om de toegang tot onderwijs toegankelijker te maken. Er zijn 3 voorwaarden:

  1. Een financiële voorwaarde: de gezinsinkomsten mogen een bepaalde grens niet overschrijden. Lees hier meer over de gehanteerde grenzen. 
  2. Een verblijfsvoorwaarde: op 31 augustus voorafgaand aan de start van het schooljaar moet het kind voldoen aan de verblijfsvoorwaarde of ervan vrijgesteld zijn (Artikel 2 BVR selectieve participatietoeslagen). Er geldt een vrijstelling voor:
    •  niet-begeleide minderjarigen (met definitieve voogdijbeslissing!)
    •  slachtoffers mensenhandel of mensensmokkel
    •  pleegkinderen die langer dan 1 jaar bij pleegzorgers verblijven
  3. Een pedagogische voorwaarde: het kind moet op 30 juni (aan het einde van het schooljaar) ingeschreven zijn in een erkende school. Het kind mag tijdens het schooljaar niet te veel ongewettigde afwezigheden hebben. 

De schooltoeslag wordt uitbetaald voor de sleuteldatum van de pedagogische voorwaarde. Als op het einde van het schooljaar blijkt dat het kind niet voldoet aan die voorwaarde, kan de schooltoeslag teruggevorderd worden. 

Naar aanleiding van de geboorte (Artikel 9 Groeipakketdecreet) of adoptie (Artikel 11 §1 Groeipakketdecreet) van het rechtgevend kind wordt een éénmalig bedrag uitgekeerd.

 

De begunstigde kan het startbedrag geboorte aanvragen vanaf de 6de maand zwangerschap tot 5 jaar na de geboorte:

 

  • Bij een aanvraag voorafgaand aan de geboorte is een geneeskundig voorschrift met de vermoedelijke geboortedatum vereist.
  • Bij eenaanvraag na de geboorte moet je de geboorte bewijzen met een 'speciaal geboortebewijs' (verkregen door de ambtenaar van de burgerlijke stand) of via het elektronisch brievenbussysteem in de Kruispuntbank Sociale Zekerheid.

Een kind dat in het buitenland geboren is, kan onder bepaalde omstandigheden een recht openen op het startbedrag geboorte. 

De adoptant vraag het startbedrag adoptie aan met het verzoekschrift tot adoptie bij de familierechtbank of de buitenlandse adoptiebeslissing. 

 

 

Kinderen die opgroeien in een gezin met een laag gezinsinkomen kunnen bovenop hun maandelijkse kinderbijslag ook het recht op sociale toeslagen openen. Dat recht is afhankelijk van de gezinsgrootte en het gezinsinkomen. (Artikel 18 Groeipakketdecreet)

Er zijn 3 soorten zorgtoeslagen:

  1. De wezentoeslag voor rechtgevende kinderen die wees worden na 1 januari 2019.
  2. De pleegzorgtoeslag indien het rechtgevend kind geplaatst is in perspectiefbiedende of perspectiefzoekende pleegzorg.
  3. De zorgtoeslag voor een specifieke ondersteuningsbehoefte voor rechtgevende kinderen met een handicap of aandoening.

Duur van het recht op een Groeipakket

Principe

Het recht op een Groeipakket start in principe op de datum vermeld op je verblijfskaart of wanneer je verblijfsrecht van meer dan 3 maanden ingaat.

Uitzonderingen
  • Unieburgers, onderdanen van Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein (EER) en Zwitserland of hun derdelands kinderen krijgen bij toekenning van het verblijfsrecht van meer dan 3 maanden retroactief gezinsbijslag vanaf de aanvraag van de verklaring van inschrijving: bijlage 19 (kind = Unieburger) of bijlage 19ter (kind = derdelands nationaliteit).
  • Het verblijfsrecht op basis van gezinshereniging heeft een declaratief karakter. Dat betekent dat het ingaat vanaf de uitreiking van het verblijfsdocument dat je in België verkreeg naar aanleiding van je aanvraag gezinshereniging. Gebeurde de aanvraag gezinshereniging in het buitenland, dan is er recht op gezinsbijslag vanaf de afgifte van de bijlage 19. Werd de procedure gezinshereniging opgestart in België, dan is er recht op gezinsbijslag vanaf de bijlage 19 (kind is Unieburger) of bijlage 19ter (kind is derdelander). Opgelet! Bij opstart van de procedure gezinshereniging in België wordt de gezinsbijslag pas uitbetaald nadat DVZ het verblijfsrecht van het kind erkent. 
  • Bij erkenning als vluchteling vanaf 4 juni 2020 krijgt het rechtgevend kind gezinsbijslag vanaf de beslissing tot erkenning van de vluchtelingenstatus. Bij een erkenning als vluchteling vóór 4 juni 2020 kreeg het rechtgevend kind retroactief gezinsbijslag vanaf de datum van het verzoek om internationale bescherming.
  • Het startbedrag kan uitbetaald worden ten vroegste 2 maanden voor de vermoedelijke geboortedatum als beide voorwaarden vervuld zijn:
    • Je hebt een attest van de vroedvrouw/gynaecoloog met de vermoedelijke geboortedatum.
    • De zwangere vrouw voldoet aan de voorwaarden van het rechtgevend kind.
  • De selectieve participatietoeslag (schooltoeslag): de rechthebbende leerling die voldoet aan de verblijfsvoorwaarden op 31 augustus van een kalenderjaar, opent het recht op schooltoeslag voor het schooljaar dat start in hetzelfde kalenderjaar.
  • Procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen naar aanleiding van een weigering van je verblijfsaanvraag: Als je de beroepsprocedure wint, wordt je verblijfsrecht retroactief toegekend, waardoor de verblijfsvoorwaarde retroactief vervuld is. Je krijgt bijgevolg ook retroactief kinderbijslag voor de procedureperiode. 

Het recht op een Groeipakket eindigt:

  • wanneer het kind niet langer over een verblijfrecht van meer dan 3 maanden beschikt of verhuist buiten Vlaanderen.
  • wanneer het kind 18 jaar oud wordt en niet voldoet aan de extra voorwaarden of wanneer het 25 jaar oud wordt.

Hoe vraag je een Groeipakket aan?

Er bestaan 5 Vlaamse uitbetalingsinstellingen: 1 publieke (FONS) en 4 private. Je kiest zelf bij welke uitbetalingsactor je een aanvraag indient. Als je zelf geen uitbetaler kiest, dan betaalt FONS je automatisch de gezinsbijslagen, op basis van de gegevens in het rijksregister. Binnen 3 maanden nadat FONS de automatische betaling heeft opgestart, kan je veranderen van uitbetaler. Daarna kan je jaarlijks veranderen.

Raadpleeg de website van de door jou gekozen uitbetaler om je aanvraag in te dienen: 

Veelgestelde vragen

In principe blijkt het verblijfsrecht van je kind uit de gegevens van het rijksregister (onder de code verblijfsdocument (IT 202)). Als die rubriek leeg is, wordt ervan uitgegaan dat het kind niet over een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden beschikt en wordt de aanvraag tot het Groeipakket normaal gezien geweigerd. Als je van mening bent dat je kind toch over een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden beschikt, moet je contact opnemen met de gemeente om de gegevens in het Rijksregister aan te passen.

Je ontvangt maar 1/3 van de gezinsbijslagen als je kind materiële ondersteuning krijgt. Dat is het geval in de volgende situaties:

  • Je kind krijgt materiële opvang in een individuele of collectieve opvangstructuur zoals bepaald door de Opvangwet van 12 januari 2007.
  • Je kind krijgt medische begeleiding volgens de Opvangwet van 12 januari 2007. Het gaat om kinderen die onder het toepassingsgebied van de wet vallen, maar niet in een opvangstructuur verblijven.
  • Je kind is geplaatst door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid in een instelling. Het gaat om plaatsingen in toepassing van het Decreet Integrale Jeugdhulp en het Decreet betreffende het Jeugddelinquentierecht. 

Als NBMV ben je vrijgesteld van de verblijfsvoorwaarde. Zelfs als je nog geen verblijfsrecht hebt, maar door de dienst Voogdij geïdentificeerd bent als NBMV en het recht hebt om op het grondgebied te verblijven in afwachting van een definitieve beslissing over een lopende verblijfsaanvraag, open je dus het recht op een Groeipakket. Je hebt ook recht op de schooltoeslag. 

  • Ook tijdens een schorsende beroepsprocedure blijft je recht op gezinsbijslag behouden.
  • De datum van de definitieve voogdijbeslissing is bepalend. Die blijkt uit het attest van de dienst Voogdij met aanstelling van een voogd. De datum van de leeftijdsbeslissing doet er niet toe.

Als NBMV open je het recht op gezinsbijslag ook als je in een opvangcentrum verblijft of geplaatst wordt. In dat geval is de 1/3-regeling van toepassing.

Voor niet-begeleide Europese minderjarigen (NBEM) werd die uitzondering niet gemaakt. Pas wanneer ze een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden hebben én in Vlaanderen wonen, hebben ze recht op het groeipakket. 

In principe zijn de begunstigden van het Groeipakket de juridische ouders van het rechtgevend kind. Er wordt gekeken naar de verwantschapsbanden in het rijksregister. Op de begunstigden rust geen verblijfsvoorwaarde. (Artikel 57, §1 en 2 Groeipakketdecreet)

Als de verwantschapsband tussen ouder en kind niet kan worden vastgesteld, of als het kind niet door de ouders wordt opgevoed, wordt gekeken naar de 'werkelijke opvoeders'. Er is een vermoeden van 'hoofdzakelijke opvoeding' als het kind woont bij de werkelijke opvoeders. Dat is in eerste instantie de officiële hoofdverblijfplaats en anders de feitelijke verblijfplaats van het kind. (Artikel 59 §1 Groeipakketdecreet)

In sommige gevallen is het rechtgevend kind zelf de begunstigde van het Groeipakket (artikel 57 §3 Groeipakketdecreet):

  • Jongeren die 16 jaar oud zijn of ontvoogd zijn en niet meer bij hun ouders of werkelijke opvoeders wonen. Dat blijkt in eerste instantie uit het rijksregister, maar kan ook bewezen worden.
  • Een niet-begeleide minderjarige (NBM) waarvoor geen werkelijke opvoeder kan worden aangeduid.

 

De gezinsbijslagen zijn in principe niet verschuldigd voor kinderen die opgevoed worden of lessen volgen buiten België. In uitzonderlijke situaties behoudt het kind wel recht op gezinsbijslagen:

  • kinderen die na het behalen van een einddiploma secundair onderwijs maximaal één jaar niet-hoger onderwijs volgen buiten België
  • kinderen die hoger onderwijs volgen buiten België
  • kinderen die een studietoelage krijgen om lessen buiten België te volgen
  • schoolverlaters die gedurende de 12 maanden nadat ze niet meer voldoen aan de voorwaarden voor gezinsbijslag, vrijwilligerswerk verrichten, een opleiding of stage volgen buiten België
  • kinderen die wegens medische redenen van het kind zelf, de ouder, of de feitelijk samenwonende partner of echtgeno(o)t(e) van de ouder gedurende maximaal 3 jaar in het buitenland verblijven
  • kinderen die hun woonplaats in het Nederlands taalgebied behouden en
    • tijdelijk buiten België verblijven gedurende minder dan 2 maand per kalenderjaar
    • enkel tijdens de schoolvakanties buiten België verblijven
    • naar school gaan buiten België op voorwaarde dat ze elke dag terugkeren naar hun ouders of opvoeders
    • ontvoerd zijn
  • kinderen die buiten België geboren worden op voorwaarde dat één van de ouders een woonplaats heeft in het Nederlands taalgebied en het verblijf in het buitenland niet langer dan 2 maand duurt na de geboorte
  • kinderen die buiten België geadopteerd werden en binnen 2 maanden na de adoptie hun woonplaats in het Nederlands taalgebied hebben

De uitzonderingen gelden als de volgende 2 voorwaarden voldaan zijn:

  • Het kind ontvangt geen gezinsbijslag van een andere deelentiteit, een ander land, of een andere volkenrechtelijke instelling. 
  • Geen van de ouders, of een feitelijk of wettelijk samenwonende partner, of echtgeno(o)t(e) van de ouder werkt in opdracht van een openbare dienst in het land waar de kinderen verblijven.

De Vlaamse gezinsbijslag trad op 1 januari 2019 in werking. Voor bepaalde kinderen gelden overgangsmaatregelen:

  • Kinderen geboren na 1 januari 2019 krijgen het Groeipakket.
  • Kinderen geboren voor 1 januari 2019 die op 31 december 2018 recht hadden op de algemene gezinsbijslag (gewone of gewaarborgde gezinsbijslag), krijgen het groeipakket met de bedragen uit de voormalige algemene gezinsbijslag op basis van leeftijd en rangorde in het gezin. Zij kunnen daarnaast ook recht hebben op de nieuwe toeslagen.
    • Bijvoorbeeld: een kind geboren en met verblijfsrecht in België voor 1 januari 2019, keert terug naar herkomstland en keert daarna terug naar Vlaanderen nà 1 januari 2019.
  • Kinderen geboren voor 1 januari 2019 die op 31 december 2018 geen recht hadden op de algemene gezinsbijslag (gewone of gewaarborgde) krijgen het groeipakket.
    • Bijvoorbeeld: kind geboren voor 1 januari 2019 maar aankomst en verblijfsrecht in Vlaanderen na 1 januari 2019.

Als je geen recht hebt op gezinsbijslag, bekijk dan of je recht hebt op de ‘equivalente gezinsbijslag’. Dat is een verhoging van het bedrag van de financiële steun uitgekeerd door het OCMW als maatschappelijke dienstverlening, tot het bedrag van de gezinsbijslag. Voorwaarden zijn :

  • je hebt recht op maatschappelijke dienstverlening
  • in je sociaal dossier zit de ongunstige beslissing omtrent de toekenning van de gezinsbijslag. 
  • je hebt één of meerdere minderjarige kinderen ten laste
  • de begunstigde van de maatschappelijke dienstverlening is niet je minderjarig kind zelf