Laatste updates 17-5-2023 over de verplichte inschrijving bij VDAB en over de openingsuren van het registratiecentrum voor tijdelijke bescherming...
De Dienst Vreemdelingenzaken onderzoekt welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming.
De EU-Verordening nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, ook wel Dublin III-verordening genoemd, bepaalt welk land verantwoordelijk is. De Dublin-verordening is van toepassing in alle EU-lidstaten en in Ijsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.
Het Dublin-onderzoek gebeurt onmiddellijk na de registratie van je verzoek om internationale bescherming, zowel aan de grens als in het land.
Als een andere staat verantwoordelijk is, dan kan je aan die staat worden overgedragen en houdt België zich niet meer bezig met jouw verzoek om internationale bescherming.
Is België wel verantwoordelijk, dan handelt België jouw verzoek om internationale bescherming verder af.
De Dublin-criteria
De Dublin-criteria bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is.
Hier vind je een beknopt overzicht van de verantwoordelijke lidstaat volgens de Dublin-criteria (in volgorde van toepassing):
- Lidstaat waar een gezinslid, broer of zus of familielid van een niet-begeleide minderjarige aanwezig is
- Lidstaat waar een gezinslid internationale bescherming geniet
- Lidstaat waar een gezinslid een verzoek om internationale bescherming indiende
- Lidstaat die bevoegd is voor het grootste aantal gezinsleden en/of minderjarige ongehuwde broers of zussen, of voor de oudste
- Lidstaat van afgifte van verblijfstitel of visum
- Lidstaat van illegale grensoverschrijding, komende vanuit een derde land
- Lidstaat waar geen visumplicht geldt
- Lidstaat van het verzoek om internationale bescherming in de internationale transitzone van een luchthaven
Wanneer op basis van deze criteria geen verantwoordelijke lidstaat kan worden aangeduid, is de lidstaat waar het verzoek om internationale bescherming het eerst werd ingediend verantwoordelijk.
Wanneer de verzoeker om internationale bescherming niet kan worden overgedragen aan de bevoegde lidstaat omdat de asielprocedure en/of opvangvoorzieningen systeemfouten vertonen die resulteren in onmenselijke of vernederende behandelingen, blijft de lidstaat die belast is met het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat de criteria uit de verordening verder onderzoeken om vast te stellen of een andere lidstaat als verantwoordelijke kan worden aangewezen.
Pas wanneer er geen overdracht mogelijk is volgens de criteria of aan de eerste lidstaat waar het verzoek om internationale bescherming het eerst werd ingediend, wordt de lidstaat die belast is met het aanduiden van de verantwoordelijke lidstaat bevoegd.
Gezinsleden en familieleden in de zin van de Dublinverordening:
Gezinsleden zijn:
- de echtgenoot van de verzoeker of de ongehuwde partner, met wie een duurzame relatie wordt onderhouden, indien in het recht of de praktijk van de betrokken lidstaat niet-gehuwde paren en gehuwde paren op een vergelijkbare manier worden behandeld in het kader van het vreemdelingenrecht
- ongehuwde minderjarig kinderen, ongeacht of het wettige, buitenechtelijke of geadopteerde kinderen zijn
- indien de verzoeker een minderjarige en ongehuwd is, een vader, een moeder of een andere volwassene die krachtens de wet of volgens de praktijk van de lidstaat waar de volwassene aanwezig is voor de minderjarige verantwoordelijk is
- indien de persoon die internationale bescherming geniet een minderjarige en ongehuwd is, de vader, moeder of andere volwassene die krachtens de wet of volgens de praktijk van de lidstaat waar de persoon die internationale bescherming geniet aanwezig is, voor de minderjarige verantwoordelijk is
Familieleden zijn:
- een volwassen oom of tante
- een grootouder
van een verzoeker die op het grondgebied van een lidstaat aanwezig is, ongeacht of het een wettig, buitenechtelijk of geadopteerd kind is.
Lidstaat waar een gezinslid, broer of zus of familielid van een niet-begeleide minderjarige aanwezig is
Het gaat dan om de lidstaat waar een gezinslid, broer of zus wettig verblijft. Of over een familielid dat wettig verblijft en op basis van een individueel onderzoek vaststaat dat het familielid voor de minderjarige kan zorgen.
De Dublin-verordening wordt alleen in die zin toegepast wanneer dit in het belang van de minderjarige is.
Wanneer er geen gezins-of familieleden aanwezig zijn in de lidstaten, is de lidstaat waar de niet-begeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend de verantwoordelijke lidstaat, als dit in het belang van de minderjarige is.
Lidstaat waar een gezinslid internationale bescherming geniet
Het gaat om de lidstaat waar een gezinslid internationale bescherming geniet en is toegelaten voor verblijf. Deze lidstaat is dan bevoegd, op voorwaarde dat de betrokkenen schriftelijk hebben verklaard dat ze dit wensen.
Lidstaat waar een gezinslid een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend
Het gaat om de lidstaat waar een gezinslid een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend waarover in eerste aanleg nog geen beslissing ten gronde is genomen. Deze lidstaat is dan bevoegd op voorwaarde dat de betrokkenen schriftelijk hebben verklaard dat ze dit wensen.
Lidstaat die bevoegd is voor het grootste aantal gezinsleden en/of minderjarige ongehuwde broers of zussen, of voor de oudste
Wanneer meerdere gezinsleden en/of minderjarige ongehuwde broers of zussen in dezelfde lidstaat en gelijktijdig of met korte tussenposen hun verzoek om internationale bescherming indienen, en zij door de toepassing van de Dublincriteria van elkaar gescheiden zouden worden, is de lidstaat die bevoegd is voor het grootste aantal personen verantwoordelijk voor de behandeling van alle verzoeken.
Wanneer op basis van dit criterium geen lidstaat kan worden aangewezen, is de bevoegde lidstaat degene die volgens de andere criteria verantwoordelijk is voor de oudste van de groep.
Lidstaat van wettige verblijfstitel of visum
De lidstaat die een geldige verblijfstitel of visum afleverde is dan verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming.
Als de verzoeker houder is van verschillende verblijfstitels of visa, dan is de lidstaat verantwoordelijk die de verblijfstitel of het visum met de langste geldigheidsduur heeft afgeleverd. Bij gelijke geldigheidsduur is de lidstaat die de verblijfstitel of het visum heeft afgeleverd, waarvan de geldigheid het laatst verstrijkt, verantwoordelijk.
Als de verblijfstitel of het visum dat verzoeker voorlegt al verlopen is, dan blijven deze toewijzingsregels van kracht, voor zover de verblijfstitel niet langer dan 2 jaar en het visum minder dan 6 maanden is verlopen. Is deze termijn overschreden en heeft verzoeker het grondgebied van de lidstaten niet verlaten? Dan is de lidstaat bevoegd waar het verzoek werd ingediend.
Als de verblijfstitel of het visum afgeleverd werd op basis van een valse identiteit of valse documenten, dan is de lidstaat dat de verblijfstitel of het visum heeft uitgegeven verantwoordelijk voor de zaak. Als echter aangetoond kan worden dat er gefraudeerd werd nadat de verblijfstitel/visa werd afgeleverd, dan is de lidstaat niet verantwoordelijk.
Lidstaat van illegale grensoverschrijding
De lidstaat is bevoegd waar verzoeker op illegale wijze de grens van een lidstaat heeft overschreden via land, zee, lucht en komende vanuit een derde land. De verantwoordelijkheid voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming vervalt na een periode van 12 maanden na de illegale binnenkomst.
Als de lidstaat waar verzoeker op illegale wijze de grens heeft overschreden niet meer verantwoordelijk kan worden gesteld, en verzoeker verbleef minstens 5 maanden onafgebroken in een andere lidstaat voor het indienen van het verzoek om internationale bescherming, dan is deze laatste lidstaat verantwoordelijk. Bij verblijf van minstens 5 maanden in verschillende lidstaten is de lidstaat waar verzoeker het meest recent verbleef verantwoordelijk.
Lidstaat waar geen visumplicht geldt
Wanneer een verzoeker het grondgebied betreedt van een land waar hij niet visumplichtig is, dan is die lidstaat bevoegd.
Lidstaat van het verzoek om internationale bescherming in de internationale transitzone van een luchthaven
Wanneer een verzoek om internationale bescherming wordt ingediend in een internationale transitzone van de luchthaven, dan is deze lidstaat bevoegd voor de behandeling van de aanvraag.
Verzoek om overname
Als DVZ tijdens het verhoor of aan de hand van de gegevens uit het EURODAC-systeem vaststelt dat een andere lidstaat van de EU verantwoordelijk is, dan kan België de andere lidstaat vragen om je over te nemen.
Bijvoorbeeld:
Je hebt een Duits visum maar je doet je verzoek om internationale bescherming in België
In dat geval is de procedure als volgt:
- DVZ richt zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen de 3 maanden, een overnameverzoek tot Duitsland. Als een vergelijking van vingerafdrukken werd gevonden op basis van de Eurodac-database, dan bedraagt de termijn 2 maanden. Een aanvraag tot overname die te laat wordt overgemaakt, heeft tot gevolg dat België verantwoordelijk wordt.
- Binnen 2 maanden na ontvangst van het verzoek tot overname, moet Duitsland reageren. Geen reactie binnen de termijn betekent de aanvaarding van de verantwoordelijkheid door de aangesproken lidstaat.
De termijnen zijn korter wanneer je je in detentie bevindt (zie hieronder).
Verzoek om terugname
Een verzoek om terugname kan wanneer:
- je reeds in een andere lidstaat een verzoek om internationale bescherming hebt ingediend en je een nieuw verzoek doet in België
- je reeds in een andere lidstaat een verzoek om internationale bescherming hebt ingediend en je in onwettig verblijf in België wordt aangetroffen
Bijvoorbeeld:
Je hebt een verzoek tot internationale bescherming in België ingediend maar 2 weken ervoor ook al een verzoek om internationale bescherming ingediend in Duitsland.
In dat geval is de procedure als volgt:
- DVZ richt zo snel mogelijk een verzoek tot terugname aan Duitsland en in ieder geval binnen de twee maanden na de Eurodac-hit. Wanneer het om ander bewijs gaat dan een Eurodac-hit moet dit binnen de drie maanden na de indiening van het verzoek om internationale bescherming, of na de vaststelling dat wellicht een andere lidstaat bevoegd is. Een aanvraag tot terugname die te laat wordt overgemaakt, heeft tot gevolg dat België verantwoordelijk wordt.
- Binnen één maand na ontvangst van het verzoek tot terugname moet Duitsland antwoorden. Tenzij wanneer het op basis van een Eurodac- hit is: dan is de termijn twee weken. Geen reactie binnen de termijn betekent de aanvaarding van de verantwoordelijkheid door de aangesproken lidstaat.
De termijnen zijn korter wanneer je je in detentie bevindt (zie hieronder).
Detentie
Je kan tijdens de Dublin-procedure worden vastgehouden met het oog op het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat en daarna met oog op het uitvoeren van de overdracht. De wet bepaalt wel uitdrukkelijk dat je niet mag worden vastgehouden om de enkele reden dat je aan de Dublin-procedure onderworpen bent.
Zowel de detentie met het oog op het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat als de detentie met het oog op het uitvoeren van de overdracht kunnen enkel wanneer:
- er op basis van een individuele beoordeling een significant risico op onderduiken van de persoon bestaat
- voor zover de vasthouding evenredig is
- er geen andere, minder dwingende maatregelen effectief kunnen worden toegepast
De termijn van vasthouding met het oog op het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat is afhankelijk van de tijd die daarvoor noodzakelijk is, met een maximum van zes weken.
Vasthouding om de overdracht te realiseren, kan eveneens voor de tijd die daarvoor noodzakelijk is, met een maximum van zes weken vanaf de aanvaarding van de overdracht door de andere lidstaat. Wanneer de overdracht niet binnen de termijn van zes weken plaatsvindt, kan je niet langer op deze grond worden vastgehouden. Deze termijn komt bovenop de termijn voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat. Het gaat dus om twee maal maximaal zes weken.
Opgelet ! De vasthoudingstermijn wordt van rechtswege gestuit zolang het beroep ingediend tegen de overdrachtsbeslissing (bijlage 25quater/bijlage 26quater) opschortende werking heeft. Dit betekent dat er vanaf het UDN-verwerpingsarrest van rechtswege een verlenging is van de vasthoudingstermijn met opnieuw zes weken.
De minder dwingende maatregelen moeten per KB worden vastgelegd.
In geval van beslissing tot opsluiting wordt een bijlage 39 betekend. Daartegen kan je een beroep indienen bij de Raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg.
Wanneer je in detentie wordt geplaatst, gelden er kortere termijnen voor België en de andere lidstaat om een overname- of terugnameverzoek te doen en voor het antwoord daarop. Er mag niet meer dan één maand zitten tussen de indiening van het verzoek om internationale bescherming en het verzoek tot overname of terugname. Het antwoord van de andere lidstaat moet binnen de twee weken gegeven worden.
België draagt over aan de verantwoordelijke lidstaat
Bij een verzoek aan de grens levert DVZ een bijlage 25quater af. Het is een beslissing tot weigering van binnenkomst met terugdrijving of terugleiding tot aan de grens. Op dit document wordt de verantwoordelijke lidstaat vermeld en de uiterste datum waarop je je bij de overheid van die lidstaat moet aanbieden.
Je krijgt ook een bijlage 10bis (doorlaatbewijs). Je wordt naar de grens gebracht van het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van jouw verzoek om internationale bescherming.
Bij een verzoek op het grondgebied levert DVZ een bijlage 26quater af. Het is een beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten. Op dit document wordt de verantwoordelijke lidstaat vermeld en ook de uiterste datum waarop je je bij de overheid van die lidstaat moet aanbieden. Je krijgt ook een bijlage 10bis. Het attest van immatriculatie wordt ingetrokken.
DVZ kan je in detentie plaatsen in een gesloten centrum om zelf de overdracht uit te voeren en te vermijden dat je je niet naar de andere staat begeeft, en bijvoorbeeld onwettig in België verblijft.
Wanneer je niet wordt vastgehouden, moet de overdracht binnen de 6 maanden na de aanvaarding van het verzoek tot overname gerealiseerd worden, anders wordt België toch verantwoordelijk. De termijn kan tot 12 maanden (bij gevangenzetting) of tot 18 maanden (bij significant risico onderduiken) verlengd worden.
Tegen de bijlage 25quater of 26quater kan je een beroep tot schorsing en vernietiging bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen instellen.
België is niet verantwoordelijk maar behandelt het verzoek om internationale bescherming
Zelfs als België niet verantwoordelijk is voor de behandeling van je verzoek om internationale bescherming, dan kan DVZ op elk ogenblik beslissen om je aanvraag toch te behandelen. Dat is de toepassing van de soevereiniteitsclausule.
Als je door een zwangerschap, pasgeboren kind, ernstige ziekte, zware handicap of hoge leeftijd afhankelijk bent van de hulp van je kind, broer, zus of ouder die wettig verblijft in een lidstaat, of indien een van deze personen van jou afhankelijk is om die redenen, kunnen jullie herenigd worden. Dit op voorwaarde dat:
- de familiebanden reeds bestonden in het herkomstland
- het kind, de broer, zus of de ouder voor je kan zorgen of jij voor hen
- allen hiermee schriftelijk instemmen
België is verantwoordelijk voor het verzoek om internationale bescherming
Je aanvraag wordt verstuurd naar het CGVS. Het CGVS onderzoekt en beoordeelt het verzoek om internationale bescherming inhoudelijk.