Minderjarigen in detentie?

Bescherming van minderjarigen

Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) en de Grondwet (GW) bevatten bepalingen ter bescherming van het kind, zoals:

  • Bij alle maatregelen die betrekking hebben op kinderen is het hoger belang van het kind de eerste overweging (artikel 3 IVRK en artikel 22bis GW).
  • Geen enkel kind wordt op onwettige of willekeurige wijze van zijn vrijheid beroofd (artikel 37 IVRK). 
  • De aanhouding, inhechtenisneming of gevangenneming van een kind geschiedt in overeenstemming met de wet en wordt slechts gehanteerd als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke duur (artikel 37 IVRK). 

De detentie van minderjarigen is bijgevolg enkel mogelijk in uitzonderlijke en bij wet voorziene gevallen. 

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) mogen in principe niet worden opgesloten in een gesloten centrum (artikel 74/19 Vw). 

De Opvangwet voorziet een uitzondering op dit algemeen verbod:

  • Een persoon die zich minderjarig verklaart en ten aanzien van wie de grenscontrole twijfel over zijn minderjarigheid uit, kan maximum 6 werkdagen opgesloten worden in een gesloten centrum aan de grens (artikel 41, §2 Opvangwet).

Begeleide minderjarige vreemdelingen

Volgens artikel 17 Terugkeerrichtlijn kunnen onwettig verblijvende gezinnen met minderjarige kinderen alleen worden vastgehouden:

  • in laatste instantie en voor een zo kort mogelijke periode 
  • in een afzonderlijke accommodatie met voldoende privacy
  • met op kinderen afgestemde faciliteiten, personeel en vrijetijdsbesteding en toegang tot onderwijs
  • waarbij het belang van het kind voorop staat.
Cascadesysteem

Artikel 74/9, §1 en 3 Verblijfswet voorziet in een cascadesysteem om onwettig verblijvende gezinnen vast te houden (van minder dwingend naar meer dwingend):

  • Het gezin krijgt eerst de mogelijkheid om onder voorwaarden, bepaald in een overeenkomst met Dienst Vreemdelingenzaken, in de eigen woning te verblijven.
  • Als het gezin niet in de mogelijkheid is om in de eigen woning te verblijven of zich niet houdt aan de voorwaarden van de overeenkomst moeten 'andere afdoende maar minder dwingende maatregelen' worden toegepast. De Verblijfswet noemt als voorbeeld:
    • een waarschuwing,
    • vasthouding in een open terugkeerwoning of woonunit, of
    • preventieve maatregelen (zich op regelmatige tijdstippen aanmelden, een financiële waarborg storten bij de Deposito- en Consignatiekas en een kopie van de identiteitsdocumenten overhandigen).
  • Als geen 'andere afdoende maar minder dwingende maatregelen' kunnen worden toegepast of als een gezinslid een gevaar voor de openbare orde vormt, wordt het gezin voor een beperkte tijd ondergebracht in een gesloten centrum aangepast aan de noden voor gezinnen met minderjarige kinderen.

Artikel 74/9, §2 Verblijfswet bepaalt dat ook gezinnen met minderjarige kinderen die België onwettig trachten binnen te komen (grensgezinnen) kunnen worden vastgehouden: 

  • voor een zo kort mogelijke periode 
  • in een gesloten centrum in het grensgebied aangepast aan de noden voor gezinnen 

Voor grensgezinnen geldt het volgend cascadesysteem:

  • verblijf in een open terugkeerwoning
  • vasthouding in een gesloten gezinswoning wanneer het gezin geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om in een terugkeerwoning te verblijven of zich niet houdt aan de gemaakte afspraken. Wanneer een gezinslid een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt, kan het gezin onmiddellijk worden vastgehouden in een gesloten gezinswoning. 
Eigen woning

In afwachting van terugkeer naar het herkomstland kunnen gezinnen die over een eigen woning beschikken onder bepaalde voorwaarden verblijven in de eigen woning.

De voorwaarden staan opgesomd in een overeenkomst tussen de DVZ en het betrokken gezin:

  • in een woning verblijven die beantwoordt aan de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid 
  • een attest voorleggen waaruit blijkt dat het gezin de woning bezit of huurt
  • in zijn eigen onderhoud kunnen voorzien
  • zich melden wanneer de burgemeester of zijn gemachtigde, de politieambtenaar of de ondersteunende ambtenaar dit vraagt 
  • meewerken aan de organisatie van zijn terugkeer, met name aan de identificatieprocedure met het oog op de afgifte van de documenten die vereist zijn om terug te keren naar het herkomstland of het land waar het gezin gemachtigd is tot verblijf
  • het samen met de ondersteunende ambtenaar opgemaakte tijdschema voor terugkeer respecteren
  • toegang verlenen tot de woning aan de ondersteunende ambtenaar op de met hem bepaalde momenten
  • de kosten terugbetalen die de Belgische overheid maakte om eventueel door het gezin aangerichte schade (aan bijvoorbeeld een trottoir, een bank in een openbare ruimte, een bushokje) te herstellen
  • een borgsom om de terugkeer te garanderen storten als de overheid dit vereist

De overeenkomst bevat ook de gegevens van de door de DVZ aangeduide ondersteunende ambtenaar en het verblijfsadres van het gezin.

Als het betrokken gezin de voorwaarden van de overeenkomst niet respecteert, kan het gezin vastgehouden worden in een terugkeerwoning of woonunit. De DVZ kan ook maatregelen nemen om de openbare orde en de nationale veiligheid te beschermen.

Open terugkeerwoning of woonunit

In geval van poging tot onregelmatige binnenkomst of van onregelmatig verblijf, worden gezinnen met minderjarigen met het oog op repatriëring ondergebracht in een open terugkeerwoning of woonunit (van waaruit nog steeds vrijwillige terugkeer met de nodige ondersteuning mogelijk is). 

Detentie in een terugkeerwoning of woonunit kan alleen:

  • voor een zo kort mogelijke termijn
  • als de terugkeerwoning of woonunit is aangepast aan de noden van gezinnen met minderjarigen.

Terugkeerwoningen of woonunits hebben een open structuur: de gezinnen zijn vrij om boodschappen te doen, een advocaat te raadplegen, naar een arts te gaan of om naar school te gaan. Er moet wel altijd een volwassen familielid aanwezig zijn in de woning. 

Een coach van de DVZ begeleidt de gezinnen.

Medische zorg is beschikbaar in de terugkeerwoningen. 

Er zijn terugkeerwoningen in:

  • Beauvechain
  • Sint-Gillis-Waas
  • Tielt
  • Tubize  
  • Zulte

Gezinnen die niet meewerken aan effectieve terugkeer kunnen worden overgebracht naar een gesloten centrum.

Tegen de plaatsing in een terugkeerwoning staat een beroep tot invrijheidstelling open bij de raadkamer. 

Gesloten centrum 

Sinds de veroordeling van België door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in 2010 werden gezinnen met minderjarigen in België in principe niet meer vastgehouden in een gesloten centrum (EHRM, Muskhadzhiyeva e.a. t. België, 19 januari 2010).  

  • Uitzondering: gezinnen die toekomen aan de grens en die de toegang tot het grondgebied wordt ontzegd, al dan niet na het indienen van een verzoek om internationale bescherming.

Tussen 11 augustus 2018 en 4 april 2019 werden onwettig verblijvende gezinnen met minderjarige kinderen in afwachting van hun repatriëring als uiterste maatregel vastgehouden in gesloten gezinswoningen op het terrein van gesloten centrum 127bis. Dit was het gevolg van de inwerkingtreding van het Koninklijk Besluit van 22 juli 2018 dat de wettelijke mogelijkheid om gezinnen vast te houden in een gesloten centrum operationaliseert. Op 4 april 2019 schorste de Raad van State de mogelijkheid tot opsluiting van gezinnen met minderjarige kinderen in de gesloten gezinswoningen op het terrein van gesloten centrum 127bis. Sindsdien worden kinderen niet langer in deze eenheden vastgehouden.  

In september 2020 schreef de Vivalidi-regering in haar regeerakkoord dat "minderjarigen niet in gesloten centra kunnen worden opgesloten".

In maart 2022 oordeelde ook het Comité voor de Rechten van het Kind dat België het Verdrag inzake de Rechten van het Kind had geschonden omdat het gezinnen in 2018 en 2019 had opgesloten in de gezinseenheden van het gesloten centrum 127bis.

Er werd door staatssecretaris voor asiel en migratie Nicole De Moor geprobeerd om het verbod op detentie van minderjarigen wettelijk te verankeren. Op 21 februari 2024 werd het Wetsontwerp tot wijziging van de Vreemdelingenwet en van de Opvangwet inzake het aanklampend terugkeerbeleid echter niet goedgekeurd.  

Detentieduur

Artikel 83/11 van het Koninklijk Besluit van 22 juli 2018 vult concreet in wat verstaan moet worden onder detentie 'voor een zo kort mogelijke periode' en 'voor een beperkte tijd':

  • in principe maximum twee weken
  • verlenging met maximum twee weken op voorwaarde van schriftelijke motivering door de directeur-generaal van de DVZ aan de minister met rapportering over de toestand van de minderjarigen en de impact van de vasthouding op hun fysieke en psychische integriteit.
    • Uitzondering: verlenging is niet mogelijk als uit de eerste detentieperiode is gebleken dat een verlenging de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige in het gedrang kan brengen.