Discretionaire bevoegdheid van DVZ en minister of staatssecretaris

Er zijn geen wettelijke voorwaarden voor een gegronde 9bis aanvraag. De overheid heeft een discretionaire bevoegdheid: de minister of staatssecretaris voor Asiel en Migratie en de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) kunnen vrij beslissen of zij een humanitaire regularisatie toestaan. Zij hebben een grote beoordelingsvrijheid in elk individueel regularisatiedossier.

De discretionaire bevoegdheid betekent niet dat de beoordeling willekeurig mag zijn. De overheid mag criteria hanteren. Een aantal criteria zijn ook vastgelegd in omzendbrieven, richtlijnen of instructies.

De instructie van 19 juli 2009: welke waarde hebben deze criteria?

Op dit moment volgt DVZ voor de inhoudelijke beoordeling van 9bis aanvragen nog steeds gedeeltelijk de criteria van de instructie van 19 juli 2009. DVZ heeft ook enkele nieuwe niet-gepubliceerde instructies. Maar wat is de waarde van instructies?

  • De instructie van 19 juli 2009 is weliswaar vernietigd door de Raad van State (arrest van 9 december 2009 nr. 198.769: omdat de instructie de wettelijke ontvankelijkheidsvoorwaarde dat er ‘buitengewone omstandigheden’ moeten zijn, buiten werking zou stellen).
  • Maar daarna hebben zowel de staatssecretaris als DVZ publiek verklaard dat zij de criteria van de instructie ten gronde zullen blijven toepassen in het kader van hun discretionaire bevoegdheid (op hun websites op 11 december 2009, en in de Kamer op 17 december 2009). Sommige criteria van de instructie van 19 juli 2009 zijn nu niet meer relevant (bijvoorbeeld omdat ze als een recht in de Verblijfswet opgenomen zijn, of omdat ze gebonden waren aan termijnen die nu verstreken zijn). Sommige criteria van de instructie van 19 juli 2009 zijn in de praktijk en in recentere niet-gepubliceerde instructies van DVZ licht aangepast. Volgens het vertrouwensbeginsel (beginsel van behoorlijk bestuur dat de rechtszekerheid moet garanderen) moeten vaste gedrags- of beleidsregels ook in een individueel geval worden toegepast. De Raad van State schorste via een arrest van 10 april 2006 (nr.157.452) een weigering van regularisatie waarbij DVZ beweerde in het geheel niet gebonden te zijn door precieze verklaringen van de Minister over het regularisatiebeleid (het ging toen over criteria in geval van langdurige asielprocedure). De Raad van State oordeelde dat een dergelijke arbitraire houding en situatie van rechtsonzekerheid ontoelaatbaar is.
  • DVZ moet wel elke individuele aanvraag op zijn waarde beoordelen. DVZ mag geen aanvraag weigeren alleen omdat ze niet voldoent aan de criteria van een instructie. In zo’n geval zou de instructie onterecht worden toegepast als een bindende norm die voorwaarden toevoegt aan de wet (Raad van State 5 oktober 2011). DVZ moet met andere woorden elke 9bis aanvraag op zijn waarde beoordelen, ook als de criteria van de instructie niet voldaan zijn.
  • Volgens de motiveringsplicht (bij administratieve beslissingen) moet DVZ de determinerende motieven geven waarom een aanvraag niet voldoet; deze uitleg mag niet kennelijk onredelijk zijn, mag niet neerkomen op willekeur, en mag ook de discretionaire bevoegdheid niet beperken.

Het volstaat niet dat je aanvraag voldoet aan een criterium ten gronde. Je 9bis-aanvraag moet ook ontvankelijk zijn. Lees de voorwaarden voor een ontvankelijke 9bis-aanvraag

Extra informatie