Tot 4 juni 2023 kan je solliciteren voor een job als jurist bij het Antwerpse Infopunt verblijf en rechtspositie. Het gaat om een contract tot...
Voor een ontvankelijke 9bis-aanvraag, moet je buitengewone omstandigheden aantonen die verklaren waarom je je verblijfsaanvraag niet kan indienen vanuit je land van herkomst.
Als je geen buitengewone omstandigheden aantoont, dan wijst DVZ je 9bis-aanvraag af zonder in te gaan op de inhoud van je aanvraag.
Wat zijn buitengewone omstandigheden?
Het zijn omstandigheden waardoor het ‘onmogelijk of bijzonder moeilijk’ is om een verblijfsaanvraag voor België in te dienen volgens de gewone procedure voor een verblijf voor meer dan drie maanden, dit wil zeggen vanuit het buitenland. Volgens die gewone procedure van artikel 9 van de Verblijfswet moet je een verblijfsaanvraag indienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor je land van herkomst, of voor het land waar je wettig verblijft voor meer dan drie maanden. Enkel als dat onmogelijk of bijzonder moeilijk is en als je al in België verblijft, kan je een 9bis-aanvraag indienen in België.
Als je voldoet aan de criteria van de instructie van 19 juli 2009, dan voldoe je niet automatisch aan de buitengewone omstandigheden (Raad van State 9 december 2009, nr. 198.769). De Raad van State verduidelijkte wel al in kader van het oude artikel 9, lid 3 Vw. dat de buitengewone omstandigheden die worden ingeroepen, dezelfde kunnen zijn als de gegrondheidsredenen van de aanvraag (zie o.a. Raad van State, 9 april 1998, n° 73.025, R.D.E., n° 97, p. 69-72).
In de praktijk erkent DVZ bijvoorbeeld de lange duur van de asielprocedure als een voldoende ‘buitengewone omstandigheid’. Ook als de asielprocedure ondertussen afgelopen is. Maar toch toon je best in jouw aanvraag alle mogelijke buitengewone omstandigheden aan. Anders kan DVZ je aanvraag toch onontvankelijk verklaren zonder verdere motivering over de grond van je aanvraag.
Voorbeelden van buitengewone omstandigheden
Integratie in België is voor DVZ op zich niet voldoende als buitengewone omstandigheid.
De rechtspraak aanvaardt deze buitengewone omstandigheden:
- Lopende asielprocedure
- Schending van artikel 3 of 8 EVRM
- Administratieve onmogelijkheid
- Medische elementen, bijvoorbeeld als ze de afreis naar het herkomstland onmogelijk maken
- Andere omstandigheden of een geheel van omstandigheden
Lopende asielprocedure
Zolang de asielaanvraag loopt, is er een vermoeden dat je daadwerkelijk vluchteling bent en dat er een gegronde vrees voor vervolging bestaat. Daardoor kan je onmogelijk teruggaan naar je land van herkomst om van daaruit een aanvraag in te dienen. Het vermoeden geldt maar zolang je asielaanvraag loopt. Zodra je asielaanvraag afgewezen is, moet je voor je lopende 9bis-aanvraag aantonen dat er toch nog steeds buitengewone omstandigheden zijn. De DVZ beoordeelt de buitengewone omstandigheden immers pas op het moment van zijn beslissing over de 9bis-aanvraag.
Schending van artikel 3 of 8 EVRM
Indien een terugkeer naar je land van herkomst een schending zou uitmaken van artikel 3 of 8 EVRM, is dit een buitengewone omstandigheid die je verhindert je aanvraag in je herkomstland in te dienen.
Administratieve onmogelijkheid
Er is een administratieve onmogelijkheid als je de nodige reisdocumenten niet kan krijgen om een aanvraag in te dienen in je land van herkomst.
Bijvoorbeeld:
- je hebt geen paspoort om te reizen en je kan er ook geen krijgen via de ambassade van je herkomstland in België
- er is geen Belgische ambassade in je land van herkomst en de bevoegde Belgische ambassade ligt in een buurland waarvoor je de nodige reisdocumenten niet kan krijgen
- je hebt geen nationaliteit
- je bent erkende staatloze
Medische elementen
Sommige rechtspraak aanvaardt medische elementen als buitengewone omstandigheid voor een 9bis-aanvraag.
Maar als je een verblijf van minstens een jaar aanvraagt alleen omwille van een ziekte, dan moet je een aanvraag indienen om medische regularisatie indienen (9ter-aanvraag), en geen humanitaire regularisatie (9bis-aanvraag).
In andere gevallen kan je een humanitaire regularisatie (9bis) aanvragen. In je aanvraag kan je medische elementen inroepen als buitengewone omstandigheid. Medische elementen die DVZ al onjuist vond in een 9ter-aanvraag, zijn onontvankelijk. Dien je gelijktijdig een 9bis-aanvraag en een 9ter-aanvraag in? Dan moet DVZ de afwijzing van de medische elementen in je 9bis-aanvraag motiveren. DVZ mag dus niet alleen verwijzen naar artikel 9ter Verblijfswet (Raad voor Vreemdelingenbetwistingen 17 februari 2010, nr. 38.847, en Raad voor Vreemdelingenbetwistingen 29 april 2010, nr. 42.699).
Een ontvankelijke 9ter-aanvraag is volgens de Raad van State bovendien een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 9bis Vw, die verhindert dat je je verblijfsaanvraag indient in je herkomstland (Raad van State 18 december 2014, nr. 229.610 en Raad van State 4 juni 2019, nr. 244.688). Net als ieder ander legaal verblijf op moment van de 9bis-beslissing. Hou er wel rekening mee dat DVZ beoordeelt of er buitengewone omstandigheden zijn op het moment van de beslissing. In de praktijk stelt DVZ de 9bis-beslissing vaak uit tot er geen sprake meer is van legaal verblijf.
Andere omstandigheden of geheel van omstandigheden
Elke omstandigheid of geheel van omstandigheden die het indienen van de aanvraag in het herkomstland bijzonder moeilijk maakt, kan een buitengewone omstandigheid zijn. Die omstandigheden kunnen te maken hebben met het verblijf in België. Je kan ook omstandigheden in het herkomstland inroepen.
Voorbeelden van omstandigheden in België:
- je bent zwaar zorgbehoevend en hebt geen familie meer in je herkomstland
- je kind zou een school- of academiejaar verliezen. In de praktijk stelt DVZ in deze gevallen vaak de 9bis-beslissing uit tot de zomervakantie, waarna ze stelt dat er geen risico is op het verliezen van het school- of academiejaar.
- je bent opgesloten in de gevangenis. In de praktijk stelt DVZ bij korte gevangenisstraffen de 9bis-beslissing uit tot je vrijgelaten wordt. Bij lange definitieve gevangenisstraffen zal DVZ vaak oordelen dat je een gevaar bent voor de openbare orde.
Voorbeelden van omstandigheden in het herkomstland:
- oorlog
- weigering van legerdienst
De rechtspraak die deze omstandigheden al heeft aanvaard, staat niet vast. Er is geen garantie dat de DVZ deze omstandigheden aanvaardt. Daarom moet je de buitengewone omstandigheden die je inroept altijd zo duidelijk mogelijk motiveren en aantonen.
Je moet de buitengewone omstandigheden motiveren én aantonen
De bewijslast van de buitengewone omstandigheden ligt bij de aanvrager.
Je moet in je verzoekschrift duidelijk motiveren waarom je de aanvraag ‘onmogelijk of bijzonder moeilijk’ kan indienen in je land van herkomst. Je moet dat ook concreet aantonen of bewijzen voor jouw situatie.
Je moet klaar en duidelijk in je verzoekschrift vermelden welke de buitengewone omstandigheden zijn die jou verhinderen om de aanvraag in je land van herkomst in te dienen. Uit je uiteenzetting moet duidelijk blijken waaruit de verhindering precies bestaat (Raad van State 27 juni 2007, nr. 172.824). Maar zelfs dat volstaat niet. Je moet ook concrete bewijzen voorleggen die dat aantonen.
Tijdstip van beoordeling van de buitengewone omstandigheden
DVZ beoordeelt de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden pas op het moment dat DVZ beslist over de aanvraag. Niet op het moment dat je de aanvraag indiende. Dat is vaste rechtspraak van de Raad van State en Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
Als er geen buitengewone omstandigheden zijn, verklaart DVZ je aanvraag onontvankelijk. DVZ motiveert dan niet over de gegrondheid van je aanvraag.