Terugkeertraject onwettig verblijvende gezinnen met kinderen

In het kort

Onder bepaalde voorwaarden hebben onwettig verblijvende gezinnen met minderjarige kinderen recht op materiële opvang. Deze opvang gebeurt in open terugkeerplaatsen beheerd door Fedasil waar een terugkeerbegeleiding van start zal gaan. Deze begeleiding houdt een samenwerking in tussen gezin, Fedasil en ICAM-coaches van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).

Terugkeertraject gezinnen in onwettig verblijf

Een onwettig verblijvend gezin met minderjarige kinderen, kan sinds 2004 bij het OCMW van hun verblijfplaats - onder voorwaarden - een verzoek indienen voor materiële opvang voor begeleide minderjarigen in onwettig verblijf. Deze opvang vindt normaal gezien plaats in een open terugkeerplaats (OTP) beheerd door Fedasil. 

Schriftelijk akkoord terugkeertraject

Na aankomst doorlopen deze gezinnen een verplicht terugkeertraject waarvoor Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzalen (DVZ) de handen in elkaar slaan. Dit gebeurt op basis van een (niet gepubliceerd) aangepast samenwerkingsprotocol tussen Fedasil en de DVZ.  In ruil voor deze opvang verwacht Fedasil van elk gezin actieve medewerking aan de terugkeerbegeleiding. 

  1. Bij aankomst in de OTP informeren de terugkeerconsulent van Fedasil en de ICAM-coach (Individual Case Management) van DVZ het gezin over het terugkeertraject. Indien nodig is er een tolk aanwezig op het gesprek.
  2. De informatie over het terugkeertraject wordt schriftelijk bevestigd en door alle volwassenen van het gezin mee ondertekend. Dit document bevestigt:
    • De kennisname van het traject, de verwachtingen ten aanzien van en de gevolgen ervan voor het gezin bij niet-naleving van de afspraken.
    • Het engagement van DVZ om geen gedwongen verwijdering te plannen en uitvoeren tijdens het traject.
    • De verbintenis van Fedasil om opvang en begeleiding aan te bieden.
  3. De ICAM-coach zorgt ervoor dat de nog lopende verblijfsprocedures prioritair behandeld worden binnen DVZ en informeert het gezin verder over de mogelijkheden tot vrijwillige terugkeer of voert andere verblijfsoriënterende gesprekken.

    • Als een lopende verblijfsaanvraag alsnog goedgekeurd wordt, eindigt het recht op materiële opvang. Het wordt dan mogelijk om te werken of OCMW-steun te krijgen in geval van behoeftigheid.

    • Als de verblijfsvergunning wordt geweigerd, levert de DVZ (opnieuw) een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) af. Het gezin moet dan binnen de dertig dagen al dan niet intekenen op een vrijwillige terugkeer. Binnen die termijn zal geen gedwongen uitwijzing plaatsvinden. Gaat het gezin niet akkoord met een vrijwillige terugkeer, dan kan DVZ beslissen tot opvang in detentie volgens de regels die gelden voor de opsluiting van minderjarigen.

Overstap naar vasthouding en gedwongen uitwijzing

De vrijwillige terugkeer moet in principe gebeuren binnen de drie maanden na ondertekening van het trajectplan of ontvangst van het BGV. Bij overmacht kan het gezin vragen om deze termijn te verlengen via een gemotiveerde aanvraag aan Fedasil en DVZ.

Als het terugkeertraject faalt, kan Fedasil de materiële opvang beëindigen. Als DVZ aansluitend beslist tot vasthouding van het gezin met minderjarige kinderen, wordt het gezin daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht. De verdere opvolging van het BGV gebeurt hierna enkel nog door DVZ.