De Brussel IIter Verordening is een herziening van de Brussel IIbis Verordening, de hoeksteen van de gerechtelijke samenwerking in...
Een Turks-Belgische vrouw wendt zich tot de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar zij woont. Ze legt een Turks echtscheidingsvonnis voor dat zij wil laten registreren in België. Op grond waarvan kan de ambtenaar van de burgerlijke stand, of een andere instantie, deze Turkse echtscheiding erkennen of weigeren te erkennen?
Wat zijn de regels voor echtscheidingen uit de Europese Unie?
Erkenning zonder gerechtelijke procedure
Sinds 1 augustus 2022 is de Brussel IIter Verordening is van toepassing in alle lidstaten van de Europese Unie (EU) met uitzondering van Denemarken. De verordening bevat naast bevoegdheidsregels, ook regels over erkenning en tenuitvoerlegging. Ingevolge de uitvoeringswet van Wet 20 juli 2022 werd een nieuw artikel 57/1 toegevoegd aan het Wetboek Internationaal Privaatrecht (WIPR) dat voor de erkenning van echtscheidingsbeslissingen rechtstreeks verwijst naar de Brussel IIter Verordening.
Voor procedures die vóór 1 augustus 2022 werden opgestart, geldt de Brussel IIbis Verordening. In de praktijk maakt dat weinig verschil omdat de erkenningsregels in beide verordeningen gelijk zijn. Enkel de bijlagen die kunnen worden gevraagd zullen telkens andere certificaten zijn.
Het algemeen principe is de automatische erkenning. Een beslissing uit een lidstaat wordt in de andere lidstaten zonder enige procedure erkend (artikel 30). Zo is er geen procedure nodig om de akten van de burgerlijke stand van een lidstaat aan te passen overeenkomstig een in een andere lidstaat gegeven echtscheidingsbeslissing, als tegen deze beslissing geen hoger beroep meer mogelijk is (artikel 30, punt 2). De partij die de erkenning van een Europese beslissing vordert of betwist, moet wel het certificaat zoals afgeleverd ingevolge artikel 36. Dat certificaat (bijlage 2 bij de Brussel IIter Verordening) wordt afgegeven door de griffie van de rechtbank die de echtscheiding uitsprak.
Er zijn uiteraard wel gronden tot weigering van de erkenning van echtscheidingsbeslissingen (artikel 38). Een echtscheidingsbeslissing uit een land van de EU zal niet erkend worden in België als:
- de erkenning kennelijk strijdig met de Belgische openbare orde zou zijn.
- de rechten van verdediging niet werden gerespecteerd. Dat zou het geval zijn als de verweerder niet tijdig werd opgeroepen om te verschijnen en als de verstekbeslissing vervolgens niet aan hem werd betekend of meegedeeld. Als het vaststaat dat de verweerder ondubbelzinnig met de beslissing instemt, kan je ervan uitgaan dat de rechten van verdediging werden gerespecteerd.
- ze onverenigbaar is met een eerder tussen dezelfde partijen gegeven beslissing.
Bij het onderzoek mag de bevoegdheid van de rechter die de echtscheidingsbeslissing nam, niet worden getoetst (artikel 69). In geen geval mag de juistheid van de beslissing worden onderzocht (artikel 71). Bovendien mag de erkenning niet worden geweigerd op grond van het feit dat volgens de Belgische wetgeving de echtscheiding op dezelfde gronden niet mogelijk zou zijn (artikel 70).
Erkenning administratieve echtscheiding
Administratieve echtscheidingen die tot stand kwamen in een andere EU-lidstaat (uitgezonderd Denemarken), kunnen in België als dusdanig erkend worden. De Brussel IIter Verordening bepaalt dat authentieke akten en overeenkomsten tussen partijen inzake echtscheiding die juridisch bindend zijn in één lidstaat, voor de toepassing van de regels inzake erkenning te worden gelijkgesteld met beslissingen. Voortaan bestaat er een aparte bijlage VIII voor buitengerechtelijke echtscheidingen.
Gerechtelijke erkenning
Voor de echtscheidingsbeslissingen uit andere EU-lidstaten (behalve Denemarken) kan een verzoek tot erkenning bij de rechter worden ingeleid (artikel 30, punt 3 Brussel IIter verordening).
Wat zijn de overige regels?
Erkenning zonder gerechtelijke procedure
Op grond van artikel 22 Wetboek IPR gebeurt de erkenning de plano, zonder dat er een procedure moet worden gevoerd. De erkenning kan gebeuren door de ambtenaar van de burgerlijke stand zonder tussenkomst door de rechtbank. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan wel een controle kan doen. De controlegronden zijn terug te vinden in artikel 25 Wetboek IPR. Deze bepaling somt limitatief de gevallen op waarin de erkenning van een rechterlijke beslissing kan geweigerd worden.
Overeenkomstig artikel 25 Wetboek IPR zal een buitenlandse rechterlijke beslissing niet erkend worden als:
- er strijdigheid is met de openbare orde
Onder openbare orde wordt de internationale privaatrechtelijke openbare orde begrepen. Het Hof van Cassatie begrijpt hieronder de beginselen die essentieel zijn voor de morele, politieke en economische orde van België. Iedere casus zal in concreto moeten beoordeeld worden: "bij de beoordeling van deze onverenigbaarheid wordt inzonderheid rekening gehouden met de mate waarin het geval met de Belgische rechtsorde is verbonden en met de ernst van de gevolgen die aldus worden veroorzaakt" . Deze bepaling in artikel 25 is identiek aan artikel 21 Wetboek IPR. - er sprake is van schending van de rechten van verdediging
Men kijkt bijvoorbeeld naar de onpartijdigheid van de rechter, het tijdig oproepen van de verweerder, enzovoort. - er sprake is van wetsontduiking, namelijk als "de beslissing alleen is verkregen om te ontsnappen aan de toepassing van het door deze wet aangewezen recht, in een aangelegenheid waarin partijen niet vrij over hun rechten kunnen beschikken"
- de beslissing nog vatbaar is voor hoger beroep
- de beslissing onverenigbaar is met een Belgische beslissing of met een eerder in het buitenland gewezen beslissing die in België kan worden erkend;
Om te weten of er een dergelijke beslissing bestaat, zal een ambtenaar van de burgerlijke stand aan wie een buitenlandse echtscheiding wordt voorgelegd, moeten oordelen op basis van informatie die hij of zij ter beschikking heeft; - de vordering in het buitenland ingesteld werd na het instellen van een vordering in België die nog steeds aanhangig is tussen dezelfde partijen en met hetzelfde onderwerp
In de praktijk kan de ambtenaar van de burgerlijke stand vragen om de lopende procedure in België eerst te beëindigen. Om zicht te krijgen op een eventuele lopende procedure, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand vragen om een attest van de griffie voor te leggen waaruit blijkt of er nog een vordering aanhangig is, of er eventueel afstand werd gedaan van de vordering. - de Belgische rechters exclusief bevoegd waren om kennis te nemen van de vordering
In echtscheidingszaken zijn er geen exclusieve bevoegdheidsgronden - de bevoegdheid van de buitenlandse rechter uitsluitend gegrond was op de aanwezigheid van de verweerder of van goederen zonder rechtstreeks verband met het geschil in de staat waartoe die rechter behoort
Het kan hier gaan om gevallen waarin iemand op doorreis is door een bepaald land en in dat land wordt gedagvaard. - er strijdigheid is met een aantal limitatief in het Wetboek opgenomen weigeringsgronden (in het domein van het personen- en familierecht gaat het enkel om naam, adoptie en verstoting).
De buitenlandse beslissing mag in geen geval ten gronde worden herzien. De Memorie van Toelichting is op dat punt duidelijk: "Het artikel sluit de controle van het geschil zelf, of de herziening ten gronde evenals de controle van het toegepaste recht uit. (…) Hieruit vloeit voort dat de erkenning niet kan worden geweigerd enkel en alleen omdat de buitenlandse overheid een ander recht heeft toegepast dan dat toepasselijk volgens het Wetboek." (Memorie van Toelichting bij het Wetboek IPR, pagina 33).
Buitenlandse echtscheidingsbeslissingen die niet voldoen aan artikel 5 of artikel 8 van de Rome III Verordening kunnen dus niet worden geweigerd. De Rome III Verordening bepaalt welk recht moet worden toegepast op de echtscheiding, nadat is bepaald dat de Belgische rechter bevoegd is om van de echtscheidingsvordering kennis te nemen. De erkenning van buitenlandse echtcheidingsbeslissingen weigeren omdat ze niet voldoen aan de Rome III verordening is strijdig met het Wetboek IPR omdat dit zou neerkomen op een controle van het in het buitenland toegepaste recht. Artikel 25 van het Wetboek IPR sluit een dergelijke controle uit. Alleen de in artikel 25, § 1 opgesomde controlegronden mogen worden onderzocht.
Artikel 25, 3° Wetboek IPR bepaalt dat een buitenlandse rechterlijke beslissing niet kan worden erkend in België als die beslissing "alleen is verkregen om te ontsnappen aan het door deze wet aangewezen recht". Je mag dit niet verwarren met een controle op het toegepaste recht. De Memorie van Toelichting bij het Wetboek IPR zegt dat de erkenning niet kan worden geweigerd op grond van het toegepaste recht maar wel omwille van wetsontduiking. De controle op wetsontduiking kan dus geen algemeen onderzoek inhouden van het in het buitenland toegepaste recht.
Verstotingen
Het Wetboek IPR voerde strengere erkenningsregels in voor de verstoting. Zo voorziet artikel 57 Wetboek IPR dat een in het buitenland opgestelde akte die de wilsverklaring van de man om het huwelijk te ontbinden vaststelt zonder dat de vrouw eenzelfde recht had, in België niet kan erkend worden. Het gaat hier over situaties waarin de ontbinding van het huwelijk voortvloeit uit de eenzijdige wilsuiting van een van de echtgenoten (Memorie van Toelichting, pagina 53).
Het beginsel is de niet-erkenning van verstotingen, maar hierop bestat een uitzondering. De verstoting kan wel erkend worden in België als aan volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
- De verstotingsakte is gehomologeerd door een rechter in het land waarin zij is opgemaakt. Er zal dus een rechterlijke beslissing moeten zijn om erkend te kunnen worden.
- Geen van de echtgenoten had op het tijdstip van de homologatie de nationaliteit van een land waarvan het recht die vorm van huwelijksontbinding niet kent. De verstoting kan dus nooit erkend worden als tenminste één van de twee echtgenoten Belg is. Bij dubbele nationaliteit, bijvoorbeeld Belgische en Marokkaanse, wordt voorrang gegeven aan de Belgische.
- Geen van de echtgenoten had op het tijdstip van die homologatie zijn gewone verblijfplaats in een land waarvan het recht die vorm van huwelijksontbinding niet kent. Wanneer een van de echtgenoten in België verblijft, zal de verstoting niet kunnen worden erkend.
- De vrouw heeft de ontbinding van het huwelijk op ondubbelzinnige wijze en zonder enige dwang aanvaard.
- Tegen de erkenning mag geen enkele weigeringsgrond van artikel 25 Wetboek IPR gelden.
De gevallen waarin de verstoting zal erkend worden, zullen in de toekomst eerder uitzonderlijk zijn. Meer informatie daarover vind je in de omzendbrief van 23 september 2009 bij het Wetboek IPR.
Overgangsregeling
De bepalingen van het Wetboek IPR gelden voor huwelijksontbindingen van na 1 oktober 2004. Oude verstotingen kunnen worden beoordeeld op grond van het oude artikel 570 Gerechtelijk Wetboek (openbare orde, rechten van verdediging). Zij hoeven dus niet per se de strenge toets van artikel 57, § 2 Wetboek IPR te doorstaan.
Voor te leggen stukken (art. 24 WbIPR)
Met het oog op erkenning in België moeten volgende stukken worden voorgelegd (artikel 24 Wetboek IPR):
- een uitgifte van de beslissing die volgens het recht van het staat waar zij is gewezen, voldoet aan de voorwaarden nodig voor de echtheid ervan
- in geval van een verstekbeslissing, het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het document waaruit blijkt dat de niet-verschenen partij behoorlijk werd opgeroepen
- een document waaruit blijkt dat de beslissing, volgens het recht van de staat waar zij is gewezen, uitvoerbaar is en betekend of ter kennis gebracht is
Buitenlandse documenten moeten correct gelegaliseerd en vertaald zijn door een beëdigd vertaler.
Gerechtelijke erkenning
Je kan een vordering instellen om de erkenning van een buitenlandse beslissing af te dwingen (artikel 22, § 2 Wetboek IPR). Dat is een procedure op eenzijdig verzoekschrift (artikel 23 Wetboek IPR). Dat kan bijvoorbeeld als een Belgische overheid weigert om je buitenlandse echtscheidingsbeslissing te erkennen. Er staat geen termijn op het instellen van een verzoek tot erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing.
Gevolgen van de erkenning voor rijksregister en registers van burgerlijke stand
Er kan een akte van burgerlijke stand opgemaakt op basis van een buitenlands echtscheidingsvonnis en de burgerlijke staat van de betrokkene zal worden aangepast in het rijksregister (artikel 31§1 Wetboek IPR).