Visumaanvragen of -afspraken die vóór 1-5-2023 zijn ingediend door slachtoffers van de aardbeving op 6...
Van zodra een kind van het ene land naar het andere wordt overgebracht voor een adoptie, spreekt men van een interlandelijke adoptie. De nationaliteit van de adoptie-ouders en van het kind zijn hierbij niet doorslaggevend, maar wel het feit dat het kind in het buitenland woont, terwijl de adoptie-ouders in België wonen.
Het verschil met een binnenlandse adoptie is dus dat bij een binnenlandse adoptie het kind én de kandidaat-adoptanten in België verblijven. De procedure binnenlandse adoptie wordt hier verder niet besproken. Voor meer info daaromtrent, zie Kind en Gezin.
Een interlandelijke adoptie dient ook onderscheiden te worden van een buitenlandse adoptie. Men spreekt van een buitenlandse adoptie als de adoptie reeds volledig tot stand is gekomen in het buitenland. Een buitenlandse adoptie kan eventueel erkend worden in België. Dat zal voortaan altijd gebeuren door de Federale Centrale Autoriteit.
Interlandelijke adopties zijn zeer streng gereglementeerd en ‘vrije’ adopties (waarbij men zelf een kind zoekt om te adopteren) kunnen in principe niet meer. Men mag op voorhand ook geen contact hebben met het kind dat men wenst te adopteren, tenzij het over een familielid gaat. Als er een adoptie wordt gestart door ouders die in Vlaanderen wonen, begeleidt het Vlaams Centrum voor Adoptie de procedure van bij het begin.
Daarbij geldt op internationaal vlak de zogenaamde regel van dubbele subsidiariteit: probeer eerst het kind op te vangen in zijn eigen familie vóór het naar vreemden te laten gaan en probeer eerst voor het kind een goede plaats te vinden in zijn eigen land vóór het naar het buitenland te laten vertrekken. Bij elke aanvraag zal men dus nagaan of het kind niet beter door zijn familie, of op zijn minst in zijn land van herkomst kan worden opgevangen.