De Wet van 31 juli 2020 houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie bevat een heel aantal bepalingen om de informatisering van de...
Bevoegdheid van de Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand
Kan een samenlevingsrelatie worden aangegaan bij een Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand? (artikel 59, tweede lid Wetboek IPR)
De Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand kan het sluiten van een relatie van samenleven alleen registreren als de partijen op het ogenblik van het sluiten een gemeenschappelijke gewone verblijfplaats in België hebben (artikel 59, tweede lid Wetboek IPR). De gewone verblijfplaats is een feitenkwestie die men op allerlei manieren kan bewijzen (huurcontract, feit dat kinderen in de gemeente naar school gaan, een woonstcontrole,...). Een inschrijving in een van de registers is dus niet vereist. Dat betekent dat ook mensen zonder wettig verblijf een wettelijke samenwoning kunnen afsluiten in de gemeente waar ze samen met hun partner verblijven. Volgens de instructies van het rijksregister moet de registratie van een dergelijke wettelijke samenwoning gebeuren aan de hand van een fictief nationaal nummer (Onderrichtingen voor het bijhouden van informatiegegevens in het rijksregsiter, hoofdstuk 23, Informatietype 123, pagina 148).
Het optreden van de Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand is beperkt tot het registreren van de verklaringen van wettelijke samenwoning. Zolang het Belgisch recht enkel de wettelijke samenwoning kent, zal men in België geen andere samenlevingsrelatie kunnen aangaan (Memorie van toelichting bij het Wetboek IPR).
Kan een samenlevingsrelatie worden beëindigd bij een Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand? (artikel 59, derde lid Wetboek IPR)
De Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand kan de beëindiging van een samenlevingsrelatie alleen registreren als het sluiten ervan in België is geregistreerd. De Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand is dus enkel bevoegd om een in België aangegane wettelijke samenwoning te beëindigen.
Welke ambtenaar van de burgerlijke stand is bevoegd?
De verklaring van wettelijke samenwoning wordt afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats (artikel 1476 §1 Burgerlijk Wetboek). Het hier gebruikte begrip woonplaats is het begrip woonplaats in de zin van artikel 102 Burgerlijk Wetboek. Dat is de plaats waar een persoon zijn hoofdverblijf heeft. De term gemeenschappelijke gewone verblijfplaats zoals die voorkomt in artikel 59, tweede lid Wetboek IPR, moet worden begrepen als de plaats waar de betrokkenen zich hoofdzakelijk hebben gevestigd, zelfs als ze zich niet hebben geregistreerd op die plaats en ongeacht of ze een verblijfs- of vestigingsvergunning hebben (artikel 4 Wetboek IPR). De bepalingen van het Wetboek IPR sluiten aan bij de bepalingen van de wet tot invoering van de wettelijke samenwoning van 23 november 1998 (zie hierover de omzendbrief van 23 september 2004 bij het Wetboek IPR, subtitel M.2).
Dat betekent dat niet alleen Belgen maar ook vreemdelingen (ingeschreven of niet) een verklaring van wettelijke samenwoning kunnen afleggen in België.
Zoals hierboven al aangehaald, is de ambtenaar van de burgerlijke stand alleen bevoegd om een in België aangegane wettelijke samenwoning te beëindigen, en dat overeenkomstig artikel artikel 1476, §2 Burgerlijk Wetboek. Er is een verschil tussen een beëindiging met onderling akkoord en een eenzijdige beëindiging.
De verklaring van beëindiging in onderlinge toestemming wordt overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand
- van de gemeente van de woonplaats van beide partijen
- als ze niet in dezelfde gemeente wonen, in de woonplaats van een van de partijen
De eenzijdige verklaring van beëindiging wordt overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand
- van de gemeente van de woonplaats van beide partijen
- als ze niet in dezelfde gemeente wonen, van de gemeente van de woonplaats van de partij die de verklaring aflegt.
Bevoegdheid van de Belgische rechter
Artikel 42 Wetboek IPR is naar analogie van toepassing op vorderingen over een relatie van samenleven (artikel 59, eerste lid Wetboek IPR). Artikel 42 Wetboek IPR handelt over de internationale bevoegdheid van de Belgische rechter inzake de huwelijksrelatie.
Elke vordering omtrent een samenlevingsrelatie, welke vorm die relatie ook aanneemt, kan beoordeeld worden door een Belgische rechter in een van de volgende gevallen (artikelen 5, 11 en 42 Wetboek IPR):
- de verweerder heeft zijn woonplaats in België
- de verweerder heeft zijn gewone verblijfplaats in België
- in geval van een gezamenlijk verzoek heeft één van de partners bij de instelling van de vordering zijn gewone verblijfplaats in België
- de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de partners was in België, niet meer dan één jaar voor de instelling van de vordering
- de partner die de vordering instelt, heeft bij de instelling van de vordering sedert ten minste één jaar een verblijfplaats in België
- beide partners zijn bij de instelling van de vordering Belg
- in uitzonderlijke gevallen als de zaak nauwe banden heeft met België en een procedure in het buitenland onmogelijk blijkt of het onredelijk zou zijn te eisen dat de vordering in het buitenland wordt ingesteld.
Het zou kunnen gaan bijvoorbeeld om een vordering van de ene partner tegen de andere omdat de verplichting om mee te betalen aan het huis niet wordt nageleefd. Of bijvoorbeeld om de situatie waarin een buitenlands recht voorziet dat het een rechter is die een einde kan maken aan de relatie van samenleven. Zie hierover de omzendbrief van 23 september 2004 bij het Wetboek IPR(subtitel M.2).