Uitzonderlijk kan je dringende en voorlopige maatregelen vragen in een procedure in kort geding. In bepaalde situaties kan je de rechtbank van eerste aanleg vragen om:

  • de DVZ te dwingen een repatriëring uit te stellen 
  • de Belgische Staat te dwingen om een visum af te leveren

De cumulatieve voorwaarden hiervoor zijn:

  • Je roept de schending van een subjectief recht in, bijvoorbeeld het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM), het recht op een gezinsleven (artikel 8 EVRM), het verbod op folteringen of onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (artikel 3 EVRM).
  • Je situatie is zeer dringend. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer er een concrete repatriëring gepland is. 

Je maakt de zaak aanhangig bij eenzijdig verzoekschrift bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (artikel 584 Gerechtelijk Wetboek).

Je kan beroep instellen bij het Hof van Beroep of bij het Hof van Cassatie.

Extra informatie

Juridische Helpdesk