Laatste updates 17-5-2023 over de verplichte inschrijving bij VDAB en over de openingsuren van het registratiecentrum voor tijdelijke bescherming...
Begrip
Een inreisverbod ontzegt je de toegang tot het grondgebied van:
- alle EU-lidstaten met uitzondering van Ierland
- Zwitserland
- Noorwegen
- IJsland
- Liechtenstein
Het is ook mogelijk dat je een inreisverbod krijgt waarbij je enkel de toegang tot en het verblijf in België ontzegd wordt.
Een inreisverbod wordt opgelegd door middel van een bijlage 13sexies.
- De bijlage 13sexies vormt een aparte beslissing voor het opleggen van een inreisverbod die samen met een bijlage 13 (bevel om het grondgebied te verlaten) of een bijlage 13septies (een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering) kan worden betekend.
- De beslissing tot het opleggen van een inreisverbod kan gelijktijdig met het bevel om het grondgebied te verlaten worden genomen. Het inreisverbod kan ook opgelegd worden na het bevel om het grondgebied te verlaten.
- Het bevel om het grondgebied te verlaten moet steeds de juridische en feitelijke basis vormen voor het inreisverbod (RvV nr. 184.599 van 29 maart 2017).
Vertaling
Je hebt het recht op een schriftelijke of mondelinge vertaling van de belangrijkste elementen van het bevel om het grondgebied te verlaten met inreisverbod, met inbegrip van de informatie over de beroepsmogelijkheden, in een taal die je begrijpt of waarvan men redelijkerwijs kan veronderstellen dat je ze begrijpt. Je dient hiertoe een verzoek in bij de minister of DVZ.
Voor wie niet?
Er wordt hoe dan ook geen inreisverbod opgelegd aan:
- een derdelander die de toegang tot het grondgebied geweigerd wordt overeenkomstig artikel 14 Schengengrenscode (artikel 74/10 Vw). Het gaat om een derdelander die niet voldoet aan de binnenkomstvoorwaarden.
- een derdelander die is aangehouden of onderschept bij een onwettige overschrijding van de buitengrens van een lidstaat en die vervolgens geen machtiging of toelating tot verblijf heeft gekregen in genoemde lidstaat (artikel 74/10 Vw).
- een derdelander van wie het verblijf beëindigd wordt overeenkomstig artikel 61/3, §3 of artikel 61/4, §2 Vw. (artikel 74/11, §2 Vw). Het gaat om een slachtoffer van mensenhandel of -smokkel. Indien de betrokken vreemdeling echter geen gevolg heeft gegeven aan een vroeger BGV óf een bedreiging voor de openbare orde of nationale veiligheid vormt, gaat het BGV wél gepaard met een inreisverbod.
- onderdanen van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland en hun familieleden. Deze landen zijn zogenaamde 'met de EU geassocieerde' landen en hun onderdanen worden gelijkgesteld aan Unieburgers en hun familieleden.
Een inreisverbod kan evenmin opgelegd worden of uitwerking hebben ten aanzien van een familielid van een Unieburger. (Derdelands) familieleden van Unieburgers zijn immers expliciet uitgesloten van het toepassingsgebied van de Terugkeerrichtlijn. Dat bevestigde de RvV in arrest nr. 284.942 van 16 februari 2023. Aan een familielid van een Unieburger kan alleen een inreisverbod opgelegd worden in de zin van de Burgerschapsrichtlijn (richtlijn 2004/38/EG). Lees hier meer over inreisverboden voor Unieburgers en hun familieleden.
Bovendien kan de minister of de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in individuele gevallen beslissen om geen inreisverbod op te leggen omwille van humanitaire redenen.
- Wanneer een gemotiveerd schrijven aan DVZ wordt gericht met de vraag geen inreisverbod op te leggen, is DVZ verplicht in zijn beslissing betreffende het inreisverbod te motiveren waarom de aangehaalde redenen van humanitaire aard niet aanvaard worden om geen inreisverbod op te leggen.
In welke gevallen?
Als derdelander krijg je een inreisverbod opgelegd wanneer:
- je een vorig BGV niet hebt gerespecteerd
- je BGV een termijn van 0 dagen voorziet. Dit is mogelijk in geval van:
- een risico op onderduiken,
- het niet respecteren van een preventieve maatregel,
- een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid,
- beëindiging of intrekking van het verblijf in toepassing van artikel 11, § 2, 4°, artikel 13, § 4, 5°, artikel 74/20 of artikel 74/21 Vw (fraude, gebruik van valse documenten of informatie) of
- een op basis van artikel 57/6, §3, lid 1, 5° Vw niet-ontvankelijk verklaarde asielaanvraag of een op basis van artikel 57/6/1, §2 Vw kennelijk ongegrond beschouwd asielaanvraag
De preventieve maatregelen die in een BGV opgelegd kunnen worden, zijn:
- zich aanmelden bij de burgemeester, de politie of DVZ,
- een financiële garantie stellen of
- een kopie van je identiteitsdocumenten afgeven
Als je de opgelegde preventieve maatregel niet respecteert, kan DVZ je een nieuw BGV met een inreisverbod opleggen.
Wanneer het inreisverbod waarmee een BGV gepaard ging, vernietigd wordt, kan aan datzelfde bevel niet opnieuw een inreisverbod gekoppeld worden nadat het BGV werd uitgevoerd. Ten gevolge van de vernietiging van het inreisverbod heeft het BGV dat al uitgevoerd is immers zijn volledige uitwerking gekregen en kan het de rechtspositie van de betrokkene niet meer beïnvloeden (RvV nr. 184.599 van 29 maart 2017).
Duur
De minister of DVZ moet bij het bepalen van de duur van het inreisverbod rekening houden met alle omstandigheden van het geval (zoals het belang van het kind).
De duur van het inreisverbod moet:
- gemotiveerd worden in de beslissing en
- evenredig zijn aan het doel of de reden van oplegging van het inreisverbod.
Het inreisverbod duurt maximum drie jaar wanneer:
- je een BGV met een termijn van 0 dagen kreeg (BGV zonder termijn voor vrijwillig vertrek) of
- je geen vrijwillig gevolg gaf aan een eerder BGV.
In de praktijk houdt de DVZ pas rekening met het eerste bevel dat afgeleverd werd na 1 juli 2012. Dat is de datum van de inwerkingtreding van het Terugkeerrichtlijn. Op dat eerste BGV staat in principe een termijn van 30 dagen en is zonder inreisverbod, tenzij in geval van gevaar voor de openbare orde. Als je binnen de termijn van 30 dagen geen gevolg gaf aan het BGV, dan levert de DVZ een tweede BGV af met een termijn van 0 tot 7 dagen, met een inreisverbod.
Het inreisverbod duurt maximum vijf jaar wanneer:
- je fraude pleegde of onwettige middelen gebruikte om een verblijfsrecht te verkrijgen of te behouden of
- je een huwelijk, een partnerschap of een adoptie uitsluitend hebt aangegaan om een verblijfsrecht te verkrijgen of behouden.
Als je een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid bent, kan een inreisverbod van meer dan vijf jaar worden opgelegd.
Begin looptijd inreisverbod
Een inreisverbod treedt in werking op de dag dat je het grondgebied van de lidstaten daadwerkelijk verlaten hebt (HvJ, Ouhrami van 26 juli 2017).
Gevolgen van het inreisverbod op toegang en verblijf
- Je mag gedurende de vastgestelde periode het grondgebied van de lidstaten of van België niet betreden. Je mag andere lidstaten alleen doorkruisen als die op je weg liggen om de Schengenzone te verlaten wanneer je gevolg geeft aan het inreisverbod. Je moet kunnen bewijzen dat je de beslissing uitvoert.
- Je wordt gesignaleerd ter fine van weigering van toegang tot en verblijf op het grondgebied in het Schengeninformatiesysteem (SIS II) en de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). Via deze databanken kan gecontroleerd worden of een inreisverbod werd opgelegd.
- Tenzij het gaat om een asielaanvraag, een 9ter aanvraag, een 9bis-aanvraag of een aanvraag gezinshereniging met een Belg, zal DVZ je verblijfsaanvraag tijdens de termijn van het inreisverbod niet in aanmerking nemen: DVZ zal je aanvraag dus niet (ten gronde) onderzoeken. Je moet eerst gevolg geven aan het BGV en in je herkomstland de opheffing of de opschorting van het inreisverbod bekomen alvorens je een verblijfsaanvraag kan indienen. Uit het Ouhrami-arrest van het Hof van Justitie volgt nochtans dat een inreisverbod pas uitwerking heeft vanaf het moment dat betrokkene het grondgebied van de lidstaten verlaat. Aangezien een inreisverbod volgens het Hof niet in werking kan treden bij blijvende aanwezigheid op het Belgisch grondgebied kan DVZ een niet-uitgevoerd BGV met inreisverbod nog moeilijk inroepen als motief om een latere verblijfsaanvraag niet in aanmerking te nemen of ten gronde te weigeren.
Opheffing en opschorting
Als derdelander kan je opheffing of opschorting van het inreisverbod vragen:
- op elk moment wanneer je het bewijs levert dat je het Belgische grondgebied verlaten hebt binnen de termijn van vrijwillig vertrek voorzien in het BGV
- op elk moment wanneer je humanitaire redenen inroept (bijvoorbeeld medische redenen, specifieke familiale redenen, gezinshereniging, risico op schending van het EVRM).
- nadat 2/3 van de looptijd van het inreisverbod is verstreken wanneer je studie- of professionele redenen inroept.
Je dient je gemotiveerde aanvraag tot opheffing of opschorting van het inreisverbod in principe in bij de bevoegde diplomatieke of consulaire post in je land van oorsprong of verblijf. Enkel als je kan bewijzen dat je het Belgisch grondgebied hebt verlaten binnen de termijn van vrijwillig vertrek voorzien in het BGV, kan je de aanvraag indienen bij de minister of DVZ.
De DVZ neemt een beslissing in het kader van haar discretionaire bevoegdheid. Dat betekent dat je geen recht op intrekking of opschorting kan doen gelden.
De wettelijke behandelingstermijn van de aanvraag bedraagt maximum vier maanden. Als niet tijdig een beslissing wordt genomen, wordt de beslissing geacht negatief te zijn.
Tijdens het onderzoek van de aanvraag tot opheffing of opschorting heb je geen recht op toegang tot of verblijf in België.
Verblijfsrecht of inreisverbod in een andere lidstaat
Wanneer je een inreisverbod kreeg opgelegd door een lidstaat en de minister of DVZ overweegt je een verblijfstitel of een andere vorm van toestemming tot verblijf af te geven,
- raadpleegt hij voorafgaand deze lidstaat om rekening te houden met diens belangen.
- trekt de lidstaat het inreisverbod en de daarmee gepaard gaande SIS-signalering in wanneer de minister of DVZ een verblijfstitel toekent. Volgens de Terugkeerrichtlijn kan slechts een verblijfstitel toegekend worden wegens humanitaire redenen of internationale verplichtingen. Je staat dan niet langer gesignaleerd voor het Schengengrondgebied met het oog op verwijdering. De lidstaat kan je wel nationaal signaleren.
Wanneer je al een verblijfsrecht in een lidstaat hebt en de minister of DVZ overweegt een inreisverbod op te leggen,
- raadpleegt hij voorafgaan deze lidstaat.
- legt de minister of DVZ geen inreisverbod op wanneer de verblijfstitel niet wordt ingetrokken. De lidstaat kan je wel nationaal signaleren.
Beroep
Tegen de beslissing tot oplegging van een inreisverbod kan je een niet-schorsend annulatieberoep indienen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).