Vreemdelingen - Toegang tot het grondgebied, verblijf, vestiging en verwijdering - Voorwaarden tot gezinshereniging - Familieleden van een Belgische onderdaan die geen gebruik heeft gemaakt van het recht van vrij verkeer - Meerderjarige herenigde ten laste van de gezinshereniger
Opvang – alleenstaande mannelijke verzoekers om internationale bescherming – beslissing staatsecretaris voor asiel en migratie – recht op opvang – art. 3 Opvangwet – schorsing
Verzoek om internationale bescherming – asiel – Nigeria – verhoor in het Engels zonder tolk – geen bezwaar voor gehoor - niet aangegeven een tolk te verkiezen – opmerking advocaat tijdens gehoor – geen blijk van communicatieproblemen in notities gehoor – geen bezwaar tegen tolk Engels-Nederlands op zitting bij RvV – art. 57/5quater Vw j. art. 17, lid 3 Asielprocedurerichtlijn – art. 508/10 en 508/13 Ger. W. – advocaat kon verzoeker informeren – geen prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie – vrees voor vervolging niet aannemelijk - verwerping
Kort verblijf – visum type C – Senegal – vasthouding aan de grens - art. 3 Vw. – SIS seining – geseind door Frankrijk – UDN – nooit in Europa geweest – identiteitsverwisseling – niet getracht alle nuttige elementen te verzamelen om met volledige kennis van zaken uitspraak te doen – MTHEN – huwelijksfeest zoon – schorsing – arrest uitvoerbaar bij voorraad
Publiek recht - Vlaams Gewest - Lokale religieuze gemeenschappen - Erkenningsvoorwaarden - 1. Bedienaars van de eredienst en hun vervangers - Inburgeringsplicht - Controle - 2. Verbod van elke buitenlandse ondersteuning en financiering - 3. Bestuursorgaan - Vereisten - 4. Wachtperiode van minimaal vier jaar en maximaal vijf jaar - 5. Omvang van de toetsing door het bestuur - 6. Overgangsmaatregel - Verkorte erkenningsprocedure
Verzoek om internationale bescherming – asiel – Afghanistan – verwestering – individuele risico-bepalende elementen – specifieke omstandigheden – minderjarigheid bij aankomst in België – geen vragen over verwestering tijdens persoonlijk onderhoud – Frans geleerd – schoollopen in België – uitvoerige verklaringen van derden met uiteenlopende profielen – tewerkstelling – minstens risico om als verwesterd beschouwd te worden – toegedichte politieke overtuiging – geen intern vestigingsalternatief – taliban is actor van vervolging - erkenning vluchtelingenstatus
(XXX t. Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen) Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2011/95/EU – Normen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt – Artikel 14, lid 4, onder b) – Intrekking van de vluchtelingenstatus – Derdelander die definitief is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf – Gevaar voor de samenleving – Evenredigheidstoetsing
(Bundesamt für Fremdenwesen und Asyl t. AA) Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2011/95/EU – Normen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt – Artikel 14, lid 4, onder b) – Intrekking van de vluchtelingenstatus – Derdelander die definitief is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf – Gevaar voor de samenleving – Evenredigheidstoetsing – Richtlijn 2008/115/EU – Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Uitstel van verwijdering
(Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid t. M.A.) Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2011/95/EU – Normen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt – Artikel 14, lid 4, onder b) – Intrekking van de vluchtelingenstatus – Derdelander die definitief is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf – Gevaar voor de samenleving – Evenredigheidstoetsing
Vreemdelingen - Illegale vreemdeling - Absolute onmogelijkheid, om medische redenen, om naar zijn land van herkomst terug te keren - Weigering om een referentieadres toe te kennen
(X t. International Protection Appeals Tribunal, Minister for Justice and Equality, Ierland, Attorney General) Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk beleid inzake asiel en subsidiaire bescherming – Richtlijn 2004/83/EG – Minimumnormen voor de erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt – Artikel 4, lid 1, tweede volzin – Samenwerking van de lidstaat met de verzoeker om de relevante elementen van zijn verzoek te beoordelen – Omvang – Algemene geloofwaardigheid van een verzoeker – Artikel 4, lid 5, onder e) – Beoordelingscriteria – Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning van de internationale bescherming – Richtlijn 2005/85/EG – Deugdelijk onderzoek – Artikel 8, leden 2 en 3 – Rechterlijke toetsing – Artikel 39 – Omvang – Procedurele autonomie van de lidstaten – Doeltreffendheidsbeginsel – Redelijke termijn voor het geven van een besluit – Artikel 23, lid 2, en artikel 39, lid 4 – Gevolgen van een eventuele niet-naleving
(TE, RU, wettelijk vertegenwoordigd door TE t. Stad Frankfurt am Main (C 829/21) en EF t. Stad Offenbach am Main (C 129/22)) Prejudiciële verwijzing – Immigratiebeleid – Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen – Richtlijn 2003/109/EG – Artikel 9, lid 4, tweede alinea, artikel 14, lid 1, artikel 15, lid 4, tweede alinea, artikel 19, lid 2, en artikel 22 – Recht van onderdanen van derde landen op de status van langdurig ingezetene in een lidstaat – Toekenning door de eerste lidstaat van een ‚EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen’ voor onbepaalde tijd – Onderdaan van een derde land die meer dan zes jaar afwezig was van het grondgebied van de eerste lidstaat – Daaropvolgend verlies van het recht op de status van langdurig ingezetene – Aanvraag tot verlenging van een verblijfsvergunning die op grond van de bepalingen van hoofdstuk III van richtlijn 2003/109/EG door de tweede lidstaat is afgegeven – Afwijzing van de aanvraag door de tweede lidstaat wegens het verlies van dit recht – Voorwaarden
(X t. Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid) Prejudiciële verwijzing – Burgerschap van de Unie – Artikel 20 VWEU – Recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven – Besluit tot weigering van verblijf, door een lidstaat vastgesteld jegens een derdelander die ouder is van een minderjarig kind dat de nationaliteit van die lidstaat heeft – Kind dat zich buiten het grondgebied van de Europese Unie bevindt en nooit op het grondgebied van de Unie heeft verbleven