(Khasanov en Rakhmanov t. Rusland) Artikel 3 EVRM - Uitlevering - Geen reëel individueel risico van mishandeling in geval van uitlevering van etnische Oezbeken aan Kirgizië - Risicobeoordeling ex nunc op drie niveaus van situatie in land van bestemming, in het algemeen en met betrekking tot de betrokken groep - Ex nunc-beginsel vormt waarborg wanneer aanzienlijke tijd is verstreken tussen de nationale beslissingen en het onderzoek door het EHRM van een klacht ex artikel 3 - Risicobeoordeling vatbaar voor herziening door het EHRM in het licht van veranderende omstandigheden - Individuele omstandigheden van verzoekers naar behoren onderzocht door nationale rechterlijke instanties
(M.A.M. t. Zwitserland) Schending artikel 2 EVRM (recht op leven) en 3 EVRM (verbod op foltering, onmenselijke en vernederende behandeling) – uitzetting naar Pakistan – Bekering tot het christendom in Zwitserland – ontoereikend onderzoek door interne rechtbank – ex-nunc beoordeling nodig
(N.B. e.a. t. Frankrijk) Art. 3 EVRM (materieel) - Onmenselijke en vernederende behandeling - Administratieve detentie gedurende veertien dagen met het doel een buitenlands kind vergezeld door zijn ouders uit te zetten – detentie in een ongeschikt centrum - Klacht betreffende het lijden van de ouders niet gegrond – art. 34 EVRM - Belemmering van de uitoefening van het recht om beroep in te stellen - Geen rechtvaardiging voor het niet naleven (gedurende zeven dagen) van de voorlopige maatregel tot stopzetting van de detentie van het kind
(Sabani t. België) Schending art. 8 EVRM (recht op eerbiediging van de woning) – binnentreden van politie zonder toestemming van persoon zonder wettig verblijf – geen duidelijke wettelijke basis – Schending art. 8 EVRM (recht op privéleven) – gebruik van handboeien – geen nood aangetoond door de autoriteiten – geen schending art. 5§4 (recht op een effectief rechtsmiddel bij detentie) – kennelijk ongegrond en onontvankelijk – 5.000 euro morele schadevergoeding
(Abdi Ibrahim t. Noorwegen) Schending artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van privé-leven, familie- en gezinsleven) gelezen in samenhang met artikel 9 EVRM (vrijheid van godsdienst) - Tekortkomingen in besluitvormingsproces dat heeft geleid tot verbreking van de band tussen moeder en kind, in een context van verschillende culturele en religieuze achtergronden van moeder en adoptieouders - onvoldoende belang gehecht aan het belang van moeder en kind om door contact de familiebanden en persoonlijke relaties in stand te houden - Niet naar behoren rekening gehouden met het belang van de moeder om het kind in staat te stellen een zekere band met zijn culturele en religieuze oorsprong te behouden.
(Savran t. Denemarken) Geen schending art. 3 EVRM (verbod op foltering en onmenselijke en vernederende behandeling) – ernstig zieke vreemdelingen – criteria Paposhvili ook van toepassing bij psychische aandoening – ernstdrempel bij gebrek aan zorgen doorslaggevend – intens lijden of ernstige beperking van de levensverwachting – drempel art. 3 EVRM in casu niet bereikt – geen onderzoek naar de toegang tot de zorgen nodig – Schending art. 8 EVRM (recht op gezins- en privéleven) – gepleegde feiten gerelativeerd door gebrek aan strafrechtelijke aansprakelijkheid (internering) – sterke banden met Denemarken – onvoldoende belangenafweging door interne rechters
(Jallow t. Noorwegen) Geen schending art. 6 EVRM (recht op een eerlijk proces) – partij in zaak ouderlijk gezag over biologisch kind in Noorwegen – weigering visum – fysieke aanwezigheid aan de zitting onmogelijk – geen substantieel nadeel door verschijning via videoverbinding
(Melouli t. Frankrijk) Geen schending art. 8 EVRM (recht op gezins- en privéleven) – Algerijn in Frankrijk sinds 1977 – wettig verblijf tot 2007 – onvoldoende bewijs verblijfplaats in Frankrijk sinds verblijfstitel verstreken in 2007 – geen positieve verplichting om verblijfstitel af te leveren – bevel om het grondgebied te verlaten – voldoende belangenafweging door nationale rechters – verzoekschrift onontvankelijk
(M.H. e.a. t. Kroatië) Schending artikel 2 EVRM (recht op leven) - procedureel - Ondoeltreffend onderzoek naar dood van kind; schending artikel 3 EVRM (verbod op foltering en onmenselijke en vernederende behandeling) - materieel – Kinderen meer dan twee maanden vastgehouden in immigratiecentrum met gevangenisachtige elementen in materiële omstandigheden die gelijkaardig zijn aan die van volwassenen – schending artikel 5, lid 1 EVRM (recht op vrijheid en veiligheid) - Verzuim om blijk te geven van de vereiste beoordeling, waakzaamheid en voortvarendheid in de procedures om de bewaring van gezinnen zoveel mogelijk te beperken; Schending artikel 34 EVRM - Effectieve uitoefening van individueel verzoek belemmerd door beperking van contact met gekozen advocaat, en druk op advocaat uitgeoefend om voortzetting van zaak te ontmoedigen; Schending artikel 4 Protocol 4 (verbod op collectieve uitzetting) - Gedwongen terugkeer van ouder en zes kinderen door de Kroatische politie buiten de officiële grensdoorlaatpost en zonder voorafgaande kennisgeving aan de Servische autoriteiten
(M.D. en anderen t. Rusland) Schending artikel 2 EVRM (recht op leven) en 3 EVRM (verbod op foltering, onmenselijke en vernederende behandeling) – uitzetting naar Syrië momenteel en althans in de nabije toekomst niet haalbaar wegens de onstabiele veiligheidssituatie – Ontoereikende beoordeling van het risico op basis van internationale rapporten – Schending artikel 5 §1 EVRM (recht op vrijheid en veiligheid) en artikel 5 §4 EVRM (recht op daadwerkelijk rechtsmiddel over rechtmatigheid van detentie) –– 2 jaar detentie met het oog op uitzetting – onredelijke duur – geen toegang tot de rechter – 5.000 euro morele schadevergoeding
(Abdi t. Denemarken) Schending Artikel 8 - Uitzetting - Privé-leven - Onevenredige uitzetting gecombineerd met levenslang inreisverbod - Ontbreken van relevante eerdere veroordelingen en waarschuwingen voor uitzettingen - Oplegging van relatief milde straf - Zeer sterke banden met Denemarken en vrijwel onbestaande banden met land van herkomst
(M.D. en A.D. t. Frankrijk) Schending artikel 3 (verbod op foltering, onmenselijke en vernederende behandeling) – 11 dagen administratieve opsluiting om Dublinoverdracht te faciliteren – schending ten aanzien van baby van 4 maanden en van de moeder – Schending artikel 5 §1 en §4 EVRM – recht op vrijheid en veiligheid – recht op daadwerkelijk beroepsmiddel over rechtmatigheid van detentie – onvoldoende controle op mogelijke alternatieven voor detentie – 10.000 euro morele schadevergoeding
(N.A. t. Finland) Rechtsmisbruik (artikel 35 § 3 (a) van het EHRM) – Herziening van een arrest van het EHRM (artikel 80 van het Procedurereglement) – toen vastgestelde schending van art. 2 EVRM (recht op leven) en 3 (verbod op foltering, onmenselijke en vernederende behandeling) door overlijden na verwijdering van uitgeprocedeerde asielzoeker naar Irak – Fraude en gebruik van valse documenten (overlijdensakte) – Feit doorslaggevend en onbekend door het Hof bij oorspronkelijk arrest – Arrest van 14 november 2019 vernietigd – verzoekschrift onontvankelijk verklaard
(M.A tegen Denemarken) Schending Artikel 8 EVRM – wachttijd gezinshereniging – geen evenwichtige belangenafweging - Ongerechtvaardigde wettelijke wachttijd van drie jaar voor gezinshereniging van personen met de subsidiaire of tijdelijke beschermingsstatus, zonder dat individuele beoordeling mogelijk is - Ruime beoordelingsmarge voor staten bij beslissing over opleggen van wachttijd - Onoverkomelijke belemmeringen voor gezinsleven belangrijker bij afweging van billijkheid voor wachttijd van meer dan twee jaar
(Shahzad tegen Hongarije) Art 3 - Uitzetting - Herhaaldelijke weigering van toegang tot de asielprocedure aan de Pools-Wit-Russische grens, waardoor asielzoekers worden blootgesteld aan het risico van kettinguitzetting naar Syrië en onmenselijke en vernederende behandeling en foltering Art 4 P4 - Collectieve uitzetting van vreemdelingen door een ruimer beleid van weigering van inreis, ongeacht de intentie van de verzoeker om internationale bescherming aan te vragen bescherming aan te vragen
Art 13 (+ art. 3 en art. 4 P4) - Ontbreken van een daadwerkelijk rechtsmiddel voor het indienen van klachten bij de binnenlandse autoriteiten
Art 34 - Belemmering van de uitoefening van het recht om een verzoek in te dienen - Niet-inachtneming van voorlopige maatregel krachtens artikel 39
Art. 4 P4 - Verbod van collectieve verwijdering van vreemdelingen - Terugdringen van migrant op smalle strook van grondgebied van staat aan buitenzijde van grensversperring staat gelijk met verwijdering - Collectief karakter van verwijdering van verzoeker, na onregelmatige maar niet-verstorende binnenkomst, zonder individuele beslissing, ondanks beperkte toegang tot middelen van legale binnenkomst zonder formele procedure en waarborgen - Ontbreken van individuele verwijderingsbeslissing niet het gevolg van verzoekers eigen gedrag ; Art 13 (+ Art 4 P4) - Ontbreken van een daadwerkelijk rechtsmiddel tegen uitzetting
(D.A en andere tegen Polen) Art 3 - Uitzetting - Herhaaldelijke weigering van toegang tot de asielprocedure aan de Pools-Wit-Russische grens, waardoor asielzoekers worden blootgesteld aan het risico van kettinguitzetting naar Syrië en onmenselijke en vernederende behandeling en foltering Art 4 P4 - Collectieve uitzetting van vreemdelingen door een ruimer beleid van weigering van inreis, ongeacht de intentie van de verzoeker om internationale bescherming aan te vragen bescherming aan te vragen
Art 13 (+ art. 3 en art. 4 P4) - Ontbreken van een daadwerkelijk rechtsmiddel voor het indienen van klachten bij de binnenlandse autoriteiten
Art 34 - Belemmering van de uitoefening van het recht om een verzoek in te dienen - Niet-inachtneming van voorlopige maatregel krachtens artikel 39
Art. 4 P4 - Verbod van collectieve verwijdering van vreemdelingen - Terugdringen van migrant op smalle strook van grondgebied van staat aan buitenzijde van grensversperring staat gelijk met verwijdering - Collectief karakter van verwijdering van verzoeker, na onregelmatige maar niet-verstorende binnenkomst, zonder individuele beslissing, ondanks beperkte toegang tot middelen van legale binnenkomst zonder formele procedure en waarborgen - Ontbreken van individuele verwijderingsbeslissing niet het gevolg van verzoekers eigen gedrag ; Art 13 (+ Art 4 P4) - Ontbreken van een daadwerkelijk rechtsmiddel tegen uitzetting
(Hassane Gana t. België) Artikel 8 (recht op privé- en gezinsleven) – ouder van Belgisch kind – geen verblijfsrecht wegens fraude of openbare orde – bevel om het grondgebied te verlaten niet uitgevoerd – Arrest K.A. t. België van Hof van Justitie – Verblijf uiteindelijk toegekend op basis van art. 40ter Vw. (F kaart) – geen risico (meer) van uitwijzing – adequaat herstel – geschil opgelost – verzoekschrift van de rol geschrapt (artikel 37 §1 b) van het EVRM)
(E.G. t. België) Artikel 8 (recht op privé- en gezinsleven) – ouder van Belgisch kind – geen verblijfsrecht wegens fraude of openbare orde – bevel om het grondgebied te verlaten niet uitgevoerd – Arrest K.A. t. België van Hof van Justitie – Verblijf uiteindelijk toegekend op basis van art. 40ter Vw. (F kaart) – geen risico (meer) van uitwijzing – adequaat herstel – geschil opgelost – verzoekschrift van de rol geschrapt (artikel 37 §1 b) van het EVRM
(K.I. t. Frankrijk) Schending artikel 3, procedurele vlak (verbod op foltering, onmenselijke en vernederende behandelingen) – uitwijzing naar Rusland na beëindiging vluchtelingenstatuut na veroordeling wegens terrorisme – Behouden hoedanigheid vluchteling na beëindiging statuut – onvoldoend ex-nunc onderzoek van het non-refoulement beginsel ten aanzien van de bewaring van de hoedanigheid van vluchteling – behoren tot geviseerde groep door Russische autoriteiten
(Bivolaru en Moldovan t. Frankrijk) Artikel 3 (verbod op foltering, onmenselijke en vernederende behandelingen) – uitlevering aan Roemenië op basis van Europees aanhoudingsbevel – geen schending op basis van toekenning vluchtelingenstatus door Zweden 10 jaar eerder – vrees voor vervolging niet meer gegrond en actueel – geen schending wegens vluchtelingenstatuut – vermoeden van gelijkwaardige bescherming in de EU rechtsorde – fundamentele en structurele gebreken i.v.m. detentieomstandigheden in Roemenië – onvoldoende minimale individuele ruimte in de cel – Voldoende feitelijke basis om het vermoeden weer te leggen – schending artikel 3 wegens detentieomstandigheden