Nationaliteitsverklaring - art. 12bis WBN - negatief advies parket - beroep ontvankelijk - geen termijn voor kennisgeving - geen schending gelijkheidsbeginsel - zeven jaar wettig verblijf - begrip "wettig verblijf" - attest van immatriculatie - voorlopige verblijfsvergunning - toelating om voorlopig in het land te verblijven - gewichtige feiten, eigen aan de persoon - correctionele veroordeling 2002 - oude, geisoleerde feiten - geen nieuwe veroordelingen - beroep ongegrond
Nationaliteitsverklaring - art. 12bis WBN - negatief advies parket - beroep ontvankelijk - geen termijn voor kennisgeving - geen schending gelijkheidsbeginsel - gewichtige feiten, eigen aan de persoon - deelname pro-Koerdische manifestatie - onderzoek slagen en verwondingen - veroordeling met uitstel in 2006 - oude, geïsoleerde feiten - geen nieuwe veroordelingen - beroep ongegrond
Weigering huwelijksvoltrekking - negatief advies parket - tegenstrijdigheden - talrijke elementen van convergentie - afweging van ongunstige en gunstige elementen - elementen van na weigeringsbeslissing ook in aanmerking - geen twijfel over samenwoonst - aangehouden wil te huwen - twijfel over werkelijke wil - duurzame levensgemeenschap - vrijheid om huwelijk te sluiten krijgt voorrang - weigeringsbeslissing ongegrond - verplichting tot opmaken huwelijksakte
Kort verblijf – geldig paspoort en visum – grenscontrole – beslissing tot terugdrijving – beroep bij RvV – schorsing in UDN – nieuwe beslissing tot terugdrijving – geen andere motieven – beroep bij eenzijdig verzoekschrift – art. 584 Ger.W. – imminent risico op terugdrijving – gewone kort geding procedure onvoldoende - onmiddellijke schorsing ten voorlopige titel
Onwettig verblijf – basisbankdienst - bankrekening - art. 19 Antidiscriminatiewet – art. 9 § 3 Vw. – effectieve verblijfplaats – art. 36 Ger. W. – art. 31 Antidiscriminatiewet (nu art. 4, 5°, art. 18 en art. 31 Antidiscriminatiewet) – directe en indirecte discriminatie – nationaliteit, origine of etnie - art. 4 Antiwitwaswet van 11 januari 1994 (gewijzigd door de wet van 12 januari 2004) - art. 7 Antiwitwaswet van 18 januari 2010 - art. 8 reglement CBFA van 27 juli 2004 - punt 4.2.4.1.2. en 4.2.6.1 omzendbrief CBFA van 6 april 2010 (gewijzigd door circulaire CBFA van 1 maart 2011)
buitenlands huwelijk – attest geen huwelijksbeletselen – geen betrekking op de buitenlandse onderdaan – geen gezinshereniging – geen onderzoek schijnhuwelijk toegestaan – Belgische ambassade – verplicht tot aflevering attest
Weigering huwelijksvoltrekking - negatief advies parket - art. 165 BW - duurzame levensgemeenschap - verblijfsrechtelijk voordeel - op zich geen weigeringsreden - zelfs indien doorslaggevend motief - als voorwaarde samenleving vervuld of beoogd wordt - geen afdoende, eenduidige bewijzen - vordering ontvankelijk en gegrond
Nationaliteitsverklaring – art. 16 § 2 WBN – nationaliteit door huwelijk - minstens drie jaar, gemachtigd of toegelaten tot een verblijf van meer dan drie maanden of om zich te vestigen in het Rijk – negatief advies parket - studentenverblijf – gezinshereniging – laattijdige afgifte verblijfsdocumenten – onderscheid verblijfstitel en verblijfsrecht – verblijfsrecht bewezen – enige wettelijke voorwaarde – advies ongegrond
Gezinshereniging – art. 40ter Vw. – echtelijke problemen – weigering van ABS om buitenlandse huwelijksakte te erkennen – art. 18 en 21 WIPR – vermoeden van schijnhuwelijk – man start echtscheidingsprocedure op – dringende en voorlopige maatregelen toegekend aan vrouw door rechtbank van eerste aanleg – hoger beroep – buitenlands huwelijk niet erkend door ABS – vermeend misbruik van dringende en voorlopige maatregelen door vrouw – echtscheidingsprocedure en geen vordering tot nietigverklaring huwelijk - beslissing ABS geen gezag van gewijsde – beslissing gebaseerd op eenzijdige en foutieve verklaringen man – tegenstrijdige verklaringen partijen laten geen prima-facie vaststelling nietigheid huwelijk toe – procedure erkenning huwelijk hangende voor rechtbank van eerste aanleg – geen manifest misbruik – beroep ongegrond
Wet van 25 februari 2003 – praktijktest discriminatie – afwezigheid uitvoeringsbesluit – foutieve nalatigheid – schade – vergoeding van schade – eerste minister buiten de zaak gesteld – hoger beroep – incidenteel beroep – eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid eerste minister – dringendheid uitvoeringsbesluit – schorsing van uitvoering van wet – art. 108 Gw. - geen wettelijke uitvoeringstermijn bepaald – uitvoering binnen redelijke termijn – vier jaar geen redelijke termijn - wet voldoende duidelijk – initiatief tot wetswijziging geen rechtvaardiging – nieuwe federale verkiezingen geen rechtvaardiging – verzuim – fout – art. 1382 en 1383 BW – morele schade - vergoeding