(Bundesrepublik Deutschland t. XC, in tegenwoordigheid van Landkreis Cloppenburg) Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Immigratiebeleid - Recht op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Artikel 4, lid 1, eerste alinea, sub c - Begrip "minderjarig kind" - Artikel 16, lid 1, sub b - Begrip "werkelijke gezinsband" - Kind dat gezinshereniging aanvraagt met haar vader die vluchtelingenstatus heeft verkregen - Relevante datum voor beoordeling van status van minderjarige
(Ministero dell’Interno t. TO) Prejudiciële verwijzing - Personen die om internationale bescherming verzoeken - Richtlijn 2013/33/EU - Artikel 20, leden 4 en 5 - Ernstig gewelddadig gedrag - Recht van lidstaten om toepasselijke sancties vast te stellen - Werkingssfeer - Intrekking van materiële opvangvoorzieningen
(S t. Familienkasse Niedersachsen-Bremen der Bundesagentur für Arbeit) Prejudiciële verwijzing – Burgerschap van de Unie – Vrij verkeer van personen – Gelijke behandeling – Richtlijn 2004/38/EG – Artikel 24, leden 1 en 2 – Socialezekerheidsuitkeringen – Verordening (EG) nr. 883/2004 – Artikel 4 – Gezinsbijslagen – Uitsluiting van economisch niet-actieve onderdanen van andere lidstaten tijdens de eerste drie maanden van hun verblijf in de gastlidstaat
(RO, wettelijk vertegenwoordigd t. Bundesrepublik Deutschland) Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk asielbeleid – Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming – Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublin III) – Verzoek om internationale bescherming ingediend door een minderjarige in de lidstaat waar hij is geboren – Ouders van deze minderjarige die eerder in een andere lidstaat de vluchtelingenstatus hebben verkregen – Artikel 3, lid 2 – Artikel 9 – Artikel 20, lid 3 – Richtlijn 2013/32/EU – Artikel 33, lid 2, onder a) – Ontvankelijkheid van het verzoek om internationale bescherming en verantwoordelijkheid voor de behandeling ervan
(Bundesrepublik Deutschland t. SW (C 273/20), BL, BC (C 355/20), in tegenwoordigheid van: Stadt Darmstadt (C 273/20), Stadt Chemnitz (C 355/20)) Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Immigratiebeleid – Recht op gezinshereniging – Richtlijn 2003/86/EG – Artikel 10, lid 3, onder a) – Artikel 16, lid 1, onder b) – Begrip ‚minderjarig kind’ – Begrip ‚werkelijk gezinsleven’ – Meerderjarige die verzoekt om gezinshereniging met een als vluchteling erkende minderjarige – Relevante datum voor de beoordeling of de betrokkene minderjarig is
(Darboe en Camara t. Italië) Schending art. 8 EVRM - Positieve verplichtingen - Privéleven - Verzuim om met redelijke zorgvuldigheid te handelen ten aanzien van niet-begeleide minderjarige asielzoeker die niet in aanmerking komt voor minimale procedurele waarborgen in leeftijdsbeoordelingsprocedure - Belang van leeftijdsbeoordelingsprocedure in migratiecontext, met inbegrip van procedurele waarborgen, voor waarborgen van rechten die voortvloeien uit minderjarigheid van persoon - Vaststelling van relevante waarborgen uit EU- en internationaal recht – Schending artikel 3 (materieel) - Onmenselijke en vernederende behandeling - Plaatsing van minderjarige in opvangcentrum voor volwassenen in onaangepaste omstandigheden gedurende meer dan vier maanden en onderwerping aan leeftijdsbepalingsprocedure in strijd met art. 8 EVRM - artikel 13 (+ art. 3 en art. 8) - Geen doeltreffende rechtsmiddelen
Staatloze – Palestijnse afkomst – art. 10 WBN – Cass. 19 november 2021 – criteria Montevideo Conventie – bestaan van een staat niet afhankelijk van erkenning door andere staten – Palestina kan als staat beschouwd worden – geen nationaliteitswetgeving in Palestina – Palestina levert enkel documenten af aan Palestijnen ingeschreven in bevolkingsregisters – onmogelijkheid voor Palestijnen buiten grondgebied bezette gebieden – onderscheid tussen verschillende categorieën – toekenning statuut staatloze
(CC t. VO) Prejudiciële verwijzing – Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid – Ouderlijke verantwoordelijkheid – Verordening (EG) nr. 2201/2003 – Artikel 8, lid 1, en artikel 61, onder a) – Algemene bevoegdheid – Perpetuatio-foribeginsel – Overbrenging, in de loop van het geding, van de gewone verblijfplaats van een kind vanuit een lidstaat van de Europese Unie naar een derde staat die partij is bij het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1996
(Safi e.a. t. Griekenland) Schending artikel 2 EVRM (recht op leven, procedureel vlak) – Gebrek aan daadwerkelijk onderzoek naar het zinken van vissersboot met vluchtelingen aan boord – Schending artikel 2 EVRM (recht op leven, materieel vlak) – positieve verplichtingen van de kustwacht – omissies en vertragingen van de Griekse kustwacht bij de uitvoering en organisatie van de reddingsoperatie – Schending artikel 3 EVRM (verbod op foltering, onmenselijke en vernederende behandeling) – naaktfouilleringen van de geredde vluchtelingen bij aankomst
Gezinshereniging – ouder van een minderjarige Unieburger – art. 40bis Vw. - voorwaarde ten laste zijn – geen samenwoning – gezamenlijk ouderlijk gezag – daadwerkelijk ouderlijk gezag – akkoord gesloten tussen verzoeker en moeder van het kind – geen afhankelijkheidsonderzoek in art. 40bis Vw. – rechtspraak HvJ – art. 374 BW - hoger belang van het kind – materiële motiveringsplicht – zorgvuldigheidsplicht – vernietiging
(M.A. t. Valstybes sienos apsaugos tarnyba) Verzoek om een prejudiciële beslissing - Prejudiciële spoedprocedure - Asiel- en immigratiebeleid - Richtlijn 2011/95/EU - Artikel 4 - Gemeenschappelijke procedures voor de verlening of intrekking van internationale bescherming - Richtlijn 2013/32/EU - Artikelen 6 en 7 - Normen voor de opvang van personen die om internationale bescherming verzoeken - Artikel 18 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Richtlijn 2013/33/EU - Artikel 8 - Bewaring van de verzoeker - Reden voor bewaring - Bescherming van de nationale veiligheid of de openbare orde - Bewaring van de asielzoeker wegens illegale binnenkomst op het grondgebied van de Unie
(A.I. e.a. tegen Polen) Schending artikel 3 EVRM - Uitzetting - Weigering van grenswachters om asielverzoeken in ontvangst te nemen en onmiddellijke verwijdering naar derde land, waardoor asielzoekers worden blootgesteld aan risico van kettingrefoulement naar land van herkomst, onmenselijke en vernederende behandeling en foltering - Verplichting van staat om veiligheid van asielzoekers te waarborgen, met name door hen toe te staan binnen zijn rechtsgebied te blijven in afwachting van onderzoek van hun verzoek om internationale bescherming; Schending Artikel 4 Protocol 4 - Collectieve uitzetting van vreemdelingen door ruimer beleid van weigering van toegang, met miskenning van het voornemen van verzoekers om internationale bescherming te verzoeken; Artikel 13 EVRM - Ontbreken van een daadwerkelijk rechtsmiddel voor het indienen van klachten bij de binnenlandse autoriteiten; Artikel 34 - Belemmering van de uitoefening van het recht om een verzoek in te dienen - Niet-naleving van de voorlopige maatregel krachtens artikel 39
(A.B. e.a. t. Polen) Schending artikel 3 EVRM - Uitzetting - Weigering van grenswachters om asielverzoeken in ontvangst te nemen en onmiddellijke verwijdering naar derde land, waardoor asielzoekers worden blootgesteld aan risico van kettingrefoulement naar land van herkomst, onmenselijke en vernederende behandeling en foltering - Verplichting van staat om veiligheid van asielzoekers te waarborgen, met name door hen toe te staan binnen zijn rechtsgebied te blijven in afwachting van onderzoek van hun verzoek om internationale bescherming; Schending Artikel 4 Protocol 4 - Collectieve uitzetting van vreemdelingen door ruimer beleid van weigering van toegang, met miskenning van het voornemen van verzoekers om internationale bescherming te verzoeken; Artikel 13 EVRM - Ontbreken van een daadwerkelijk rechtsmiddel voor het indienen van klachten bij de binnenlandse autoriteiten; Artikel 34 - Belemmering van de uitoefening van het recht om een verzoek in te dienen - Niet-naleving van de voorlopige maatregel krachtens artikel 39
Intrekking verblijf – gezinshereniging – moeder van Belgisch minderjarig kind – twee andere minderjarige kinderen die verblijfstatuut moeder volgen – uitspraak Hof van Beroep met betrekking tot schijnerkenning – bedrieglijk opzet – art. 74/20, § 2 Vw. – minderjarige kinderen niet betrokken bij gepleegde fraude – motiveringsplicht – autismestoornis bij een van de kinderen – gespecialiseerde scholing vereist - hoorrecht – vernietiging
Gezinshereniging – Nederlandse schoonzoon – visum C “met oog op gezinshereniging” – aanvraag gezinshereniging in België – weigering – ‘ten laste’ zijn niet afdoende bewezen - stukken reeds beoordeeld – verblijfrecht reeds erkend – schending zorgvuldigheidsbeginsel - vernietiging