Voorwaarden gezinshereniging voor ouder niet-begeleide minderjarige met internationale bescherming

Voorwaarden en documenten

Je moet je identiteit bewijzen. Dat doe je normaal met een reisdocument dat door België erkend wordt (bv. een paspoort). Je reisdocument moet nog minstens 12 maanden geldig zijn op het moment van de afgifte van het visum gezinshereniging. Het visum D gezinshereniging is zelf ook 12 maanden geldig.  De geldigheidsduur van het reisdocument mag dus niet korter zijn dan de geldigheidsduur van het visum.

Als je geen reisdocument hebt en er ook geen kan bekomen, kan je uitzonderlijk de visumaanvraag indienen zonder een reisdocument. Het is de bevoegde Belgische post die bepaalt of het voor jou effectief bijzonder moeilijk of onmogelijk is om een reisdocument te bekomen. Als de post van mening is dat het redelijkerwijs wél mogelijk is om een reisdocument te bekomen, dan moet je toch een reisdocument voorleggen bij het indienen van de aanvraag, of, ten laatste, bij de afgifte van het visum.

Als de post aanvaardt dat je geen reisdocument kan voorleggen moet je je volledige identiteit kunnen aantonen met andere bewijsmiddelen. De bevoegde Belgische post bepaalt welke alternatieve documenten voorgelegd kunnen worden om je identiteit te bewijzen. Dit zal afhangen van de specifieke lokale context (bv. een geboorteakte, een familieboekje, een document afgegeven door het UNHCR, enz.).

Als je bewijst dat je geen reisdocument kan voorleggen en je identiteit op een andere geldige manier aangetoond hebt (zoals hierboven toegelicht) zal DVZ een laisser-passer (doorlaatbewijs) afgeven. Met de laisser-passer (en je visum gezinshereniging) kan je naar België reizen.

Je moet minstens een kopie voorleggen van de beslissing waarbij internationale bescherming toegekend wordt aan de gezinshereniger in België. Of je kan een kopie van zijn vluchtelingenattest of zijn Belgische verblijfsvergunning voorleggen.

Je bent de ouder van een persoon met internationale bescherming of medisch geregulariseerde. 

Dat bewijs je in principe met officiële documenten: een volledig afschrift van de geboorteakte of adoptieakte (en eventueel een erkenningsakte) van je kind.

Pleegouders of ouders van een kind onder buitenlandse voogdij hebben volgens DVZ géén recht op gezinshereniging. Wel kunnen zij onder bepaalde voorwaarden met een humanitair visum naar België komen. 

Heb je geen Belgische maar een buitenlandse akte? Dan moet je die eventueel laten legaliseren of voorzien van een apostille. Ga dit na op de website van de FOD Buitenlandse zaken. Als de akte in een andere taal opgesteld is dan het Nederlands, Frans, Duits of Engels, moet een beëdigd vertaler de akte vertalen. De Belgische ambassade werkt samen met een aantal beëdigde vertalers. Contacteer de ambassade om te weten op welke vertalers je beroep kan doen. 

Let op! Je buitenlandse akte moet ook overgeschreven worden in de registers van de Belgische gemeente waar je kind woont. Dat kan alleen als de akte vertaald is in de taal van die gemeente (zoals bepaald door de Belgische taalwetgeving). Voorbeeld: een Nigeriaanse akte opgesteld in het Engels kan je gebruiken om een visum gezinshereniging aan te vragen. Maar om de akte te laten overschrijven in Antwerpen, moet de akte vertaald worden naar het Nederlands. 

Als je geen officiële documenten kan voorleggen, eventueel gelegaliseerd en vertaald door een beëdigd vertaler, mag DVZ dit nooit als enige reden aangrijpen om je aanvraag gezinshereniging te weigeren. DVZ is immers verplicht om rekening te houden met ‘andere geldige bewijzen’. De verplichting voor DVZ om rekening te houden met ‘andere geldige bewijzen’ geldt alleen als de verwantschap al bestond vóór je kind, dat in België internationale bescherming heeft of medisch geregulariseerd is, België binnenkwam. 

In het andere geval, als de verwantschap pas ontstaan is nadat je kind België binnenkwam, kan DVZ rekening houden met andere geldige bewijzen, maar het is daartoe niet verplicht. 

In de omzendbrief van 17 juni 2009 geeft men volgende voorbeelden van 'andere geldige bewijzen' die DVZ kan aanvaarden als bewijs van verwantschap:

  • een geboortecertificaat of geboorteattest
  • een huwelijksakte, opgesteld door de Belgische ambtenaar voor de burgerlijke stand, waarin de afstammingsband vermeld wordt
  • een notariële akte, gehomologeerd door de bevoegde overheid
  • een affidavit
  • een nationale identiteitskaart die de afstammingsband vermeldt
  • een huwelijkscontract waarin de afstammingsband vermeld wordt
  • uittreksels van de geboorteregisters
  • een vervangend vonnis

De omstandigheid dat je geen officiële bewijzen kan voorleggen moet ontstaan zijn onafhankelijk van je wil. Volgens de omzendbrief is dat zo in de volgende gevallen:

  • België erkent het betrokken land niet.
  • Je persoonlijke situatie is moeilijk verzoenbaar met een terugkeer naar de betrokken staat of met een contact met zijn overheden.

Soms maakt de interne situatie van het betrokken land het niet mogelijk om een officiële akte voor te leggen, doordat:

  • de documenten vernietigd werden en er geen enkel ander middel bestaat om ze te vervangen.
  • de bevoegde nationale overheden niet naar behoren functioneren.
  • de bevoegde nationale overheden niet meer bestaan.

Uit rechtspraak van het Hof van Justitie  volgt dat DVZ steeds verplicht is om rekening te houden met andere bewijzen van de gezinsband (als de verwantschap al bestond vóór je kind België binnenkwam), zelfs wanneer het de uitleg over het ontbreken van officiële documenten niet geloofwaardig vindt. DVZ moet dit doen van zodra voldaan is aan de volgende twee voorwaarden:

  • het gezinslid en de gezinshereniger komen hun samenwerkingsplicht ten aanzien van de lidstaat na om hun gezinsband te bewijzen. Dat betekent dat ze:
    • alle relevante bewijzen verstrekken om te oordelen of de aangevoerde gezinsband daadwerkelijk bestaat;
    • antwoord geven op vragen daarover van de lidstaat;
    • zich ter beschikking houden van de nationale overheden voor gesprekken of andere onderzoeken;
    • wanneer ze geen officiële bewijsstukken kunnen overleggen waaruit de gezinsband blijkt, uitleggen waarom ze dat niet kunnen.
  • er is kennelijk geen sprake van fraude.

Als je ook geen ‘andere geldige bewijzen’ kan voorleggen, dan kan DVZ jou en je gezinslid uitnodigen voor een gesprek of overgaan tot elk ander onderzoek dat het nodig vindt. In laatste instantie kan DVZ voorstellen om een DNA-analyse te laten uitvoeren.

Of de geleverde bewijzen, verklaringen of uitleg geloofwaardig zijn, moet door DVZ altijd individueel en objectief beoordeeld worden

Kan je wel een buitenlandse geboorte- of adoptieakte (en eventueel erkenningsakte) voorleggen? Dan moet België die akte (willen) erkennen. In principe gebeurt dat de plano door de Belgische overheid aan wie de akte voorgelegd wordt (bv. DVZ of de gemeente). 'De plano' wil zeggen: elke overheid kan autonoom over de erkenning oordelen zonder dat er eerst een procedure voor de rechter gevoerd moet worden. Behalve in het geval van een buitenlandse adoptieakte: daar gebeurt de erkenning uitsluitend door de Federale Centrale Autoriteit. Tot slot wordt bij de erkenning van buitenlandse afstammingsbanden soms een onderzoek gevoerd naar frauduleuze intenties van de betrokkenen.

> Wil je een familiesituatie die je in het buitenland geregeld hebt in België laten erkennen?

> Lees meer over de erkenning van een buitenlandse afstamming.

> Lees meer over de erkenning van een buitenlandse adoptie.

Je kind moet:

  • ofwel jonger zijn dan 18 jaar
  • ofwel meerderjarig geworden zijn tijdens de procedure internationale bescherming, maar minderjarig op het ogenblik van het indienen van het verzoek om internationale bescherming. In deze hypothese moet je als ouder je aanvraag gezinshereniging indienen binnen een redelijke termijn van in principe drie maanden na de beslissing waarbij de vluchtelingenstatus of subsidiaire beschermingsstatus toegekend werd aan je kind. Uit rechtspraak van de Raad van State (RvS) volgt dat je een termijn hebt van 12 maanden in plaats van drie maanden na de toekenning van de internationale bescherming, om een aanvraag gezinshereniging in te dienen. DVZ past een termijn van drie maanden toe maar die praktijk staat op gespannen voet met de rechtspraak van het HvJ en de RvS. De termijn van drie maanden is sowieso verlengbaar als er bijzondere omstandigheden zijn die de laattijdige indiening verschoonbaar maken
  • ofwel meerderjarig geworden zijn minder dan drie maanden na de toekenning van de internationale bescherming (aan je kind) en minderjarig op het ogenblik van het indienen van het verzoek om internationale bescherming. In deze hypothese moet je je aanvraag gezinshereniging indienen binnen drie maanden na de beslissing waarbij de vluchtelingenstatus of subsidiaire beschermingsstatus toegekend werd aan je kind. Tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die de laattijdige indiening verschoonbaar maken.

Hieronder enkele voorbeelden:

Je kind is 16 jaar oud wanneer het in België erkend wordt als vluchteling. Als ouder kan je gezinshereniging vragen tot de meerderjarigheid van je kind.

Je kind is 18 jaar en zes maanden oud wanneer het in België de status van subsidiaire bescherming krijgt, maar was minderjarig op het ogenblik van zijn verzoek om internationale bescherming. Volgens DVZ heb je als ouder drie maanden de tijd vanaf de toekenning van de status om een aanvraag gezinshereniging in te dienen. Volgens de RvS heb je 12 maanden de tijd om gezinshereniging te vragen.

Je kind is 17 jaar en 11 maanden oud wanneer het in België erkend wordt als vluchteling. Je hebt als ouder drie maanden de tijd vanaf de erkenning om een aanvraag gezinshereniging in te dienen.

Je kind is België binnengekomen of is hier achtergelaten, zonder begeleiding van een ouder of een andere, krachtens een wet, verantwoordelijke meerderjarige.

Je mag geen gevaar vormen voor de volksgezondheid. Om die reden mag je niet lijden aan één van de ziekten opgesomd in de bijlage bij de Verblijfswet. Je bewijst dat met een medisch attest dat bevestigt dat je niet lijdt aan een ziekte die een gevaar vormt voor de Belgische volksgezondheid. Het mag niet ouder zijn dan 6 maanden. Het attest kan opgesteld worden door een arts die erkend is door de Belgische ambassade. Contacteer de ambassade om te weten op welke arts je een beroep kan doen. Als je voor een niet-erkende geneesheer kiest moet je zijn handtekening laten legaliseren door de bevoegde plaatselijke overheid. Nadien moet je de handtekening van deze overheid laten legaliseren door de Belgische diplomatieke post. Ben je al in België? Dan kan je een medisch attest laten opmaken door een arts naar keuze in België.

Vanaf 18 jaar moet je bewijzen dat je geen gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. Je bewijst dat met een uittreksel uit het strafregister of een bewijs van goed gedrag en zeden. In principe vraag je dit aan bij de bevoegde overheid in het land van herkomst. Het document mag niet ouder zijn dan 6 maanden. Kijk na of je het buitenlands document moet laten legaliseren of voorzien van een apostille. Als het document in een andere taal opgesteld is dan het Duits, het Engels, het Frans of het Nederlands, dan moet je het laten vertalen door een beëdigd vertaler. De Belgische ambassade werkt samen met een aantal beëdigde vertalers. Contacteer de ambassade om te weten op welke vertalers je een beroep kan doen.

Als je geen bewijs of geen voldoende recent bewijs kan voorleggen, motiveer dan waarom.

Je moet komen samenwonen met de gezinshereniger in België. Dat volgt uit de Belgische Verblijfswet. EU-richtlijn 2003/86/EG legt strikt genomen géén samenwoonstverplichting op: wel moet je een 'werkelijk huwelijks- of gezinsleven' (blijven) onderhouden met de gezinshereniger die je vervoegt. Het HvJ preciseerde al dat bij gezinshereniging met een erkend vluchteling het begrip 'werkelijk gezinsleven' niet betekent dat een meerderjarig geworden kind en zijn ouder(s) moeten samenwonen of eenzelfde huishouden delen: incidentele bezoeken en regelmatige contacten kunnen volstaan. Het is ook niet nodig dat ouders en kind mekaar financieel ondersteunen.