Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 286.973 - 31-03-2023

Samenvatting

Personen die “verwesterd” zijn,  kunnen volgens de uitspraak van de Raad worden aangeduid als risicoprofielen waarvan een gegronde vrees voor vervolging kan worden aangenomen.
 
Opdat we kunnen spreken over personen die “verwesterd” zijn, dient er sprake te zijn van kenmerken of overtuigingen die dermate fundamenteel zijn voor de identiteit of morele integriteit dat niet mag worden gevraagd dat hij deze opgeeft.
 
Men zal telkens een individuele beoordeling maken waarbij er rekening wordt gehouden met risicobepalende factoren zoals het geslacht, de leeftijd, het gebied van herkomst en de conservatieve omgeving, de duur van het verblijf in het Westen, de aard van de tewerkstelling van de verzoeker, de zichtbaarheid van de verzoeker en de zichtbaarheid van de normoverschrijding.
 
In casu gaat het over een Afghaanse verzoeker die in januari 2021 Afghanistan heeft verlaten op tienjarige leeftijd. Op 21 september 2021 heeft hij een verzoek om internationale bescherming ingediend in België. De verzoeker zijn zeer jonge leeftijd maakt dat hij erg beïnvloedbaar is.
 
Volgens de uitspraak van de Raad heeft de verzoeker een deel van zijn jonge jaren die essentieel zijn in het vormen van een wereldbeeld en het aannemen van waarden en normen, in Europa doorgebracht. Zo heeft hij hier onderwijs gevolgd en de Nederlandse taal geleerd. De verzoeker neemt actief deel aan de Belgische samenleving en werd daarbij geconfronteerd met westerse waarden en normen. Gelet op zijn zeer jonge leeftijd zal de verzoeker de westerse waarden en normen niet steeds kunnen verbergen of zich zelfs niet bewust zijn dat hij deze moet verbergen wanneer hij bij terugkeer naar Afghanistan opnieuw plaatselijke gebruiken en normen in acht moet nemen. De vluchtelingenstatus wordt aan de verzoeker toegekend.