Recht op huisvesting van mensen zonder wettig verblijf

Huren

Iemand zonder wettig verblijf mag een woning of appartement huren en kan een huurcontract afsluiten.

Ook mag hij een contract aangaan met leveranciers voor de nutsvoorzieningen zoals gas, water, elektriciteit, internet,… en een brandverzekering afsluiten. In de praktijk wordt dit meestal bemoeilijkt doordat iemand zonder wettig verblijf meestal over geen bankrekening beschikt.

De eigenaar van de woning loopt geen risico op vervolging of bestraffing, mits hij geen misbruik maakt van de precaire situatie van de huurder en een woning aanbiedt die aan de elementaire normen voldoet op vlak van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid en een normaal gangbare huurprijs wordt gevraagd.

Een eigenaar kan wel vervolgd worden wegens huisjesmelkerij als hij voor veel geld een onveilig, ongezond, of onbewoonbaar onderkomen verhuurt.

Van zodra het huurcontract is afgesloten, heeft iemand zonder wettig verblijf dezelfde rechten en verplichtingen als alle andere huurders.

Een inschrijving in het rijksregister op het adres van de huurwoning is niet mogelijk, aangezien mensen zonder wettig verblijf niet ingeschreven kunnen worden in het rijksregister. De eigenaar van de woning moet het huurcontract wel laten registreren bij het Kantoor Rechtszekerheid. Gemeenten hebben echter geen vrije inzage in dit register. In de praktijk blijkt dat een woning om deze redenen administratief als leegstaand beschouwd kan worden. De eigenaar van de woning kan bijgevolg in aanmerking komen voor de leegstandsheffing indien de gemeente deze heffing hanteert, de controle op leegstand niet grondig werd uitgevoerd en er niet tijdig een bezwaar werd ingediend tegen de leegstandsregistratie en -heffing door de eigenaar.
Een kandidaat-huurder die zich niet kan domiciliëren op het adres van de huurwoning, mag echter niet omwille van deze reden of omwille van het risico op leegstandsheffing geweigerd worden door de eigenaar. In dit geval kan er namelijk sprake zijn van indirecte discriminatie op basis van het verblijfstatuut en bijgevolg de nationaliteit van de kandidaat-huurder, aangezien deze uitsluiting op onevenredige wijze niet-Belgen treft.

Indien de eigenaar een huurcontract weigert of verbreekt omdat de (kandidaat-)huurder geen wettig verblijf heeft, kan er ook sprake zijn van indirecte discriminatie op basis van de nationaliteit van de persoon zonder wettig verblijf.

Iemand zonder wettig verblijf heeft geen recht op steunmaatregelen van de overheid zoals een huursubsidie, installatiepremie,...

Inwonen bij een derde

Iemand zonder wettig verblijf mag inwonen bij iemand, deze kan hiervoor niet worden gestraft.

Wel kan dit gevolgen hebben op een aantal vlakken:

  • Het OCMW kan oordelen dat iemand zonder wettig verblijf geen recht heeft op dringende medische hulp omdat er rekening wordt gehouden met de inkomsten van de derde, die eventueel een onderhoudsplicht heeft tegenover de betrokkene.
  • Indien de derde een woning huurt van een sociale huisvestingsmaatschappij, kan de maatschappij het huurcontract opzeggen.

Voor het afsluiten van een sociale huurovereenkomst moet de huurder ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Ook een meerderjarige persoon (partner) die komt inwonen bij de sociale huurder moet aan deze voorwaarde voldoen (artikel 95, lid 2 Vlaamse Wooncode).

Het Agentschap Wonen-Vlaanderen vaardigde op 16 januari 2015, respectievelijk 7 juli 2015, richtlijnen uit n.a.v. een arrest van het Grondwettelijk Hof van 18 juni 2015 (nr. 91/2015) :

  • Wanneer een sociale huurder een meerderjarige persoon laat inwonen die niet ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister, kan de huurovereenkomst pas opgezegd worden na een redelijke termijn om een andere woning te zoeken. Als er intussen een gunstige beslissing over het verblijfsrecht genomen wordt en de partner wel voldoet aan de toetredingsvoorwaarden, kan de huurovereenkomst niet opgezegd worden.
  • Wanneer een van de huurders tijdens de huur uit het vreemdelingenregister geschrapt wordt, waarbij deze echter nog een schorsend beroep kan indienen of waarbij het schorsend beroep met bijlage 35 nog loopt, mag de huurovereenkomst niet opgezegd worden.

Gezinnen met minderjarige kinderen

Het Koninklijk besluit van 24 juni 2004 bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten waaronder materiële hulp verleend wordt aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft.

Behoeftige gezinnen zonder wettig verblijf met minderjarige kinderen kunnen opvang krijgen in een opvangcentrum voor verzoekers om internationale bescherming. Zij dienen hiervoor een aanvraag in te dienen bij het OCMW van de gewone verblijfplaats van de kinderen. Het OCMW onderzoekt of aan de voorwaarden voldaan is:

  • het kind is jonger dan 18 jaar;
  • het kind en de ouders verblijven onwettig op het grondgebied;
  • de vereiste verwantschapsband of het ouderlijk gezag bestaat;
  • het kind is behoeftig;
  • de ouders kunnen hun onderhoudsplicht niet nakomen of zijn niet in staat hun onderhoudsplicht na te komen.

Het OCMW dient een beslissing te nemen binnen de één maand na de ontvangst van de aanvraag. Het OCMW deelt deze beslissing binnen de 8 dagen mee aan de minderjarige of zijn ouders of werkelijke opvoeders. Zij zijn vrij al dan niet in te gaan op de voorgestelde hulp.

Indien het OCMW vaststelt dat aan de voorwaarden voldaan is, zal het gezin toegewezen worden aan een opvangplaats. In de praktijk is dit een terugkeerwoning beheerd door Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) of een Open Terugkeerplaats in een opvangcentrum voor verzoekers om internationale bescherming beheerd door Fedasil.

Het KB 2004 bepaalt dat een tweesporenbeleid gevoerd moet worden: binnen de drie maand na het opstarten van de opvang moet een sociaal begeleidingsproject opgesteld worden waarin enerzijds de verblijfsperspectieven en anderzijds de mogelijkheid tot vrijwillige terugkeer onderzocht worden.

 

Noodopvang voor dak- en thuislozen

Mensen zonder wettig verblijf kunnen worden opgevangen in onthaaltehuizen voor dak- en thuislozen, maar in de praktijk aanvaarden zij zelden mensen zonder wettig verblijf aangezien deze opvanginitiatieven hiervoor geen vergoeding krijgen.

Mensen zonder wettig verblijf kunnen vaak alleen terecht in een nachtopvang of een vrijwilligersinitiatief.

Sociale huisvesting

Iemand zonder wettig verblijf heeft geen recht op een sociale huurwoning.

Voor het afsluiten van een sociale huurovereenkomst moet de huurder immers ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister (artikel 93, §1 Wooncode).

Wanneer iemand zonder wettig verblijf inwoont bij een sociale huurder, komt het voor dat de huisvestingsmaatschappij het huurcontract opzegt.

Bezit onroerend goed

Iemand zonder wettig verblijf kan eigenaar worden van een onroerend goed, zoals een woning, appartement, garage,… Om eigenaar te worden zijn geen verblijfsdocumenten vereist.

Het bezit van een onroerend goed op zich creëert echter geen verblijfsrecht.