Veelgestelde vragen internationale bescherming

Om te kunnen reizen moet je in het bezit zijn van een paspoort en een geldige verblijfskaart (binnen Schengen) of visum (buiten Schengen). Aangezien vluchtelingen in geen geval contact kunnen nemen met hun nationale autoriteiten, kunnen zij een blauw vluchtelingenpaspoort bekomen bij de gemeente. Subsidiair beschermden kunnen in sommige welomlijnde gevallen een reisdocument voor vreemdelingen of rood paspoort bekomen. 
Meer informatie vind je op de pagina 'Paspoort'.

Als vluchteling of subsidiair beschermde mag je niet terugreizen naar je land van herkomst.

Terugreizen kan leiden tot het intrekken of opheffen van de status van vluchteling of subsidiair beschermde. Het kan immers gezien worden als persoonlijk gedrag dat er op wijst dat de omstandigheden die aan de basis liggen van de status niet meer aanwezig zijn (opheffing) of dat je geen reëel risico op ernstige schade loopt of geen vervolging vreest (intrekking). 

De gemeente of de grensautoriteiten geven deze informatie door aan DVZ, die op haar beurt het CGVS op de hoogte brengt. Dit kan leiden tot een heroverweging van je status. 

  • Vluchteling

Een vluchteling mag geen contact opnemen met zijn nationale autoriteiten. Dit kan leiden tot het heroverwegen van de status (opheffing/intrekking).

  • Subsidiair beschermde

Een subsidiair beschermde mag contact opnemen met zijn nationale autoriteiten wanneer en bij terugkeer een reëel risico is op ernstige schade door een gewapend conflict. Dit is de derde categorie van subsidiaire bescherming beschreven in art. 48/4, §2, c Vreemdelingenwet. 

Voor de eerste twee categoriën, met name wanneer er bij terugkeer een reëel risico bestaat op het lijden van ernstige schade bestaande uit de doodstraf, executie, of omdat er sprake is van foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, kan men enkel contact opnemen met de nationale autoriteiten wanneer deze ernstige schade niet uitgaat van of veroorzaakt wordt door een Staat. 

  • Kinderen geboren tijdens de asielprocedure

    Kinderen die geboren worden tijdens de asielprocedure moeten worden ingeschreven in het wachtregister en worden toegevoegd aan de bijlage 26/26quinquies. Dit gebeurt via de gemeente. De geboorteakte wordt vervolgens aan DVZ overgemaakt, die het wachtregister verder aanpast en de andere asielinstantie inlicht.  

  • Kinderen geboren na de erkenning als vluchteling
    • Indien de kinderen geboren zijn in België volgt het kind het verblijfsrecht van de ouder na aangifte bij de gemeente. 

      Wil je dat je kind daarbovenop ook de vluchtelingenstatus verkrijgt, dan moeten bijkomende stappen gezet worden. 

      • Hebben beide ouders de vluchtelingenstatutus ontvangen of is de moeder erkend vluchteling, alleenstaand en staat de vader niet vermeld op de geboorteakte? Dan zal je je als ouder moeten richten tot de gemeente met een specifiek CGVS- aanvraagformulier: 'Erkenning als vluchteling van minderjarig kind geboren in België uit erkende ouders als vluchteling'. Je handtekening wordt hierbij ook gelegaliseerd. Vervolgens maak je dit formulier, samen met je verblijfsdocument en geboorteakte van je kind, over aan de Helpdesk erkende vluchtelingen van het CGVS.  
      • In andere gevallen, wanneer maar één ouder erkend is, moet je je als ouder richten tot DVZ. Na overdracht, zal het CGVS de aanvraag integraal onderzoeken en zal het focussen op de situatie van de niet-erkende ouder om te bepalen of het de vluchtelingenstatus ook aan het kindje kan toekennen.
  • Kinderen geboren na de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus

    Kinderen die na de toekenning worden geboren, moeten zich aanmelden bij DVZ. Na overdracht zal het CGVS de aanvraag volledig onderzoeken en zal het nagaan of het kindje in aanmerking komt voor de subsidiaire beschermingsstatus. Deze procedure geldt ook als slechts één van beide ouders het subsidiair beschermingsstatuut heeft ontvangen.

Een overdracht van de vluchtelingenstatus kan enkel gevraagd worden wanneer je:

  • een onbeperkt verblijf hebt in België 

    EN

  • je een ononderbroken verblijf van 18 maanden kan aantonen. 

Een voorbeeld zou kunnen zijn dat je als derdelands familielid van een Belg een F kaart hebt verkregen en je 18 maanden na de indiening van je aanvraag voor gezinshereniging (bijlage 19ter) een overdracht van de vluchtelingenstatus aanvraagt. Dit vormt een meerwaarde voor het bekomen van een blauw vluchtelingenpaspoort of het verkrijgen van documenten voor vluchtelingen van het CGVS. 

De procedure wordt opgestart via de helpdesk erkende vluchtelingen van het CGVS en verloopt in eerste instantie via twee vragenlijsten. Een korte vragenlijst die peilt naar de formele voorwaarden, en een langere vragenlijst met specifieke vragen over het vluchtverhaal, beschermingsmotieven en de reisroute. De tweede vragenlijst is gelijkaardig aan die van het voorbereidend interview bij DVZ. Het CGVS kan beslissen om je uit te nodigen voor een persoonlijk onderhoud als dat nodig is.

In onze brochure 'Welk traject legt een verzoeker om internationale bescherming af? Welke rechten heeft een VIB, erkend vluchteling of subsidiair beschermde?' vind je het antwoord op onder meer volgende vragen:

  • Welke sociale steun krijgen zij? Wie helpt om een huisvesting te vinden na erkenning?
  • Kunnen zij een beroep doen op ondersteuning voor huisvesting in een huurwoning?
  • Hoe kunnen zij Nederlands leren en inburgeren?
  • Mogen zij werken?
  • Hoe kunnen zij hun buitenlands diploma laten erkennen?
  • Kunnen de kinderen naar school en zijn zij leerplichtig?
  • Kunnen de gezinsleden overkomen?
  • Wie betaalt welke medische kosten?

Meer uitgebreide informatie vind je terug onder de verschillende thema's van de pagina sociale rechten