Arbeidsrechtbank
Veurne
09/172/A
Afgewezen asielzoeker – aanvraag art. 9ter Vw. – nog geen beslissing over ontvankelijkheid – illegaal verblijf - aanvraag equivalent leefloon – weigering – steun beperkt tot dringende medische hulp – ongelijke behandeling tussen afgewezen asielzoeker die in LOI verblijft en diegene die in gewoon verblijf woont – voorstel voor een prejudiciële vraag – ernstig zieke vreemdeling – arrest Cass. van 18 december 2000 – arrest Arbitragehof van 30 juni 1999 – medische overmacht – toekenning equivalent leefloon – prejudiciële vraag behoeft in casu geen antwoord

Volgens eisende partij is er een ongelijke behandeling tussen een afgewezen illegale asielzoeker die in een LOI- appartement of -studio woont en diegene die in een normale woning verblijft. In het eerste geval betaalt Fedasil voor de opvang van de persoon die een aanvraag artikel 9ter indiende en dit vanaf de aanvraag. Eisende partij is een afgewezen asielzoeker die (ingevolge bevel om het grondgebied te verlaten) sindsdien illegaal in het land verblijft. Eisende partij heeft twee verzoekschriften artikel 9ter ingediend. Het eerste werd om formele redenen afgewezen (geen identititeitsbewijs gevoegd bij het verzoekschrift, hoewel de verplichting daartoe zwaar ter discussie staat). Het tweede verzoek werd door de DVZ ontvankelijk verklaard. Sindsdien ontvangt eisende partij opnieuw financiële steunverlening equivalent leefloon. Het beroep tot het al dan niet toekennen van het equivalent leefloon beperkt zich, gezien deze ontwikkelingen, dan ook tot de periode van de steunaanvraag (en bij uitbreiding met terugwerkende kracht tot 5 december 2007) tot de datum waarop de aanvraag artikel 9ter ontvankelijk werd verklaard. Artikel 57 § 2 van de wet van 8 juli 1976 beperkt de taak van het OCMW tot het verlenen van dringende medische hulp wanneer het gaat om een vreemdeling die illegaal in het land verblijft. Dat gezondheidsredenen kunnen nopen tot het afwijken van artikel 57 § 2 OCMWwet, kan worden afgeleid uit rechtspraak van het Hof van Cassatie en het Arbitragehof. In casu moet vastgesteld worden dat door verwerende partij eigenlijk op geen enkel ogenblik wordt betwist dat eisende partij zeer ernstig ziek is. In die omstandigheden had door verwerende partij niet mogen worden overgegaan naar een maatschappelijke dienstverlening die beperkt is tot de dringende medische hulp, maar had zij de financiële steunverlening equivalent leefloon moeten betalen.