Hof van beroep Brussel - 2010/AR/36 - 20-06-2011

Samenvatting

De analyse van de ongunstige elementen door de ambtenaar van de burgerlijke stand op basis waarvan hij weigerde het huwelijk te sluiten, moet genuanceerd worden. Als er al een zeker aantal tegenstrijdigheden zitten in de verklaringen van de appellanten die moeilijk kunnen worden uitgelegd, bevatten deze verklaringen ook talrijke elementen van convergentie en onthullen deze een goede wederzijdse kennis. Men moet de tegenstrijdigheden in de verklaringen afwegen tegen de elementen die pleiten voor de oprechtheid van hun huwelijksproject, zelfs al dateren deze van na de weigeringsbeslissing. Mevrouw heeft een miskraam gehad. Het gaat hier om een concretisering van een gemeenschappelijk levensproject. Dat mijnheer de reden voor het miskraam niet kende is niet pertinent en misplaats vermits hij geen arts is. De appelanten leggen verschillende attesten voor die hun werkelijke samenwoonst aantonen. Ondanks de moeilijkheden die zij hebben gehad sinds hun huwelijksaangifte, blijven de appelanten volharden in hun wil om te huwen en zijn zij persoonlijk verschenen zowel voor de eerste rechter als voor het Hof. Het Hof heeft verder kunnen vaststellen dat mijnheer onder de naam ‘Chéri’ in de contactlijst van de gsm van mevrouw staat en dat de appelanten elkaar sms-berichten sturen rond vijf uur ’s morgens om zich er van te vergewissen dat mevrouw goed op haar werkplaats is aangekomen. De ongunstige elementen voortkomend uit zekere tegenstrijdigheden in de verklaringen van de appelanten krijgen tegengewicht door hun samenwoonst waarvan de werkelijkheid sinds meer dan drie jaar en een half niet ernstig in twijfel kan worden getrokken en door hun volgehouden wil om te huwen ondanks alle moeilijkheden. Wanneer er twijfel bestaat over de werkelijke wil om van de partijen of één van hen om een duurzame levensgemeenschap te stichten, moet de vrijheid om een huwelijk te sluiten voorrang krijgen. Het blijkt niet dat de wil van de appelanten of één van de appellanten kennelijk niet de stichting van een duurzame levensgemeenschap zou zijn. De weigeringbeslissing om het huwelijk te sluiten is ongegrond. De ambtenaar van de burgerlijke stand is gehouden om hun huwelijk te sluiten en een verlenging van de termijn van huwelijkssluiting van vier maanden vanaf de datum van dit arrest, zoals voorzien in artikel 165, § 3 BW, toe te kennen. Er geen reden om in te gaan op de boeteaanvraag vermits er geen reden is om te vrezen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand het huidig arrest niet zou uitvoeren.