Arbrb. Gent: niet opdagen bij gesprek met oog op vasthouding mag niet automatisch leiden tot beperking materiële hulp aan asielzoeker

De Arbeidsrechtbank van Gent vernietigt op 8 februari 2023 een beperking van materiële hulp. Fedasil nam de beslissing omdat de verzoeker om internationale bescherming (VIB) niet kwam opdagen voor een tweede gesprek bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Dit gesprek had als doel om een Dublin-overdracht naar Duitsland te organiseren. De VIB werkte nog altijd mee aan de asielprocedure en was niet ondergedoken. Als de VIB opgedaagd zou zijn voor het gesprek, was er een reëel risico op vasthouding in strijd met artikel 27 en 28 van de Dublin-III Verordening. Er liep nog een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) tegen het overdrachtsbesluit (bijlage 26quater). Een vasthouding zou de effectiviteit van dit beroep schaden. De opvang stop zetten is volgens de rechter hier niet evenredig aan het doel. Zolang het beroep bij de RvV in behandeling is, is er geen plicht om (een onrechtmatige) vasthouding te riskeren in een gesloten centrum.

Syrische man dient beroep in tegen beperking materiële hulp wegens niet meewerken aan vrijwillige terugkeer

Op 4 maart 2022 diende een Syrische man een verzoek om internationale bescherming (IB) in. Op 11 mei 2022 weigerde de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) het verblijf met een ‘bijlage 26quater’ omdat Duitsland verantwoordelijk was voor zijn verzoek om IB. De man diende een beroep in tegen deze beslissing bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).

In het kader van het ‘aanklampend terugkeerbeleid’ nodigde de DVZ de man uit voor een eerste gesprek op 5 juli 2022. De man gaf tijdens dit gesprek aan dat hij niet instemde met zijn overdracht naar Duitsland. Vervolgens nodigde de DVZ de man uit voor een gesprek op 12 juli om zijn gedwongen overdracht naar Duitsland te organiseren.

De man stuurde op 8 juli 2022 een e-mail naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Hij verklaarde dat hij niet aanwezig zou zijn op het gesprek van 12 juli. Hij verwees hiervoor naar zijn hangend beroep bij de RvV. Fedasil nam vervolgens een beslissing 'no show' op 19 juli 2022 omdat de man niet opdaagde op dit tweede gesprek.

De man diende tegen deze beslissing ‘no show’ een beroep in bij de Arbeidsrechtbank van Gent, afdeling Sint-Niklaas. Intussen moest de man zijn opvangcentrum in Sint-Niklaas verlaten.

Beperking van materiële hulp heeft als doel om medewerking asielzoeker te verzekeren

Een formele beslissing moet niet alleen een afdoende en individuele motivatie bevatten. Ze moet ook rekening houden met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank gaat daarom na of de beslissing tot beperking zijn doel niet voorbijstreeft, en het evenredigheidsbeginsel schendt. De beperking van de materiële hulp heeft als doel om de constructieve medewerking van de verzoeker om IB te verzekeren. Dat blijkt uit de parlementaire werken ter voorbereiding van de Opvangwet en artikel 4 §1, 2° van diezelfde Opvangwet.

Afwezigheid op gesprek met oog op vasthouding gerechtvaardigd bij hangend beroep tegen Dublin-overdrachtsbesluit

De VIB werkte wel degelijk mee aan de procedure. Zo was hij aanwezig op het eerste gesprek, en meldde hij zijn afwezigheid voor het tweede gesprek op voorhand via e-mail. De verzoeker wenste niet in te gaan op deze uitnodiging, omwille van zijn hangend beroep bij de RvV.

Deze reden voor zijn afwezigheid is volgens de arbeidsrechtbank gerechtvaardigd. De uitnodiging vermeldde namelijk dat het de bedoeling was om de bijlage 26quater (weigering verblijf en bevel grondgebied te verlaten) uit te voeren door vasthouding in een gesloten centrum. Een vasthouding in het kader van de Dublin-procedure kan enkel plaatsvinden als er binnen de 6 weken een effectieve overdracht plaatsvindt. Bijgevolg kon de verzoeker ervan uit gaan dat - ondanks zijn hangend beroep - een overdracht naar Duitsland realistisch was. Deze nakende overdracht zou de effectiviteit van zijn beroep ondergraven, wat problematisch is in het licht van artikel 27 van de Dublin-III Verordening. Dit artikel voorziet het recht op een effectief rechtsmiddel in rechte en in feite. Lidstaten mogen volgens vaste rechtspraak maatregelen nemen ter voorbereiding van de overdracht van een verzoeker naar de verantwoordelijke lidstaat. Deze maatregelen mogen echter de bewegingsvrijheid niet beperken, wat hier wel het geval zou zijn geweest.

Daarnaast bepaalt artikel 28 van de Dublin-III Verordening dat de lidstaten een VIB niet mogen vasthouden alleen omdat deze in de Dublin-procedure zit. Er moet een significant risico op onderduiken te zijn. In casu bleef de VIB in contact met de Dienst Vreemdelingenzaken. Hierdoor lijkt er geen sprake van een significant risico op onderduiken.

Afwezigheid op gesprek met oog op vasthouding betekent niet automatisch gebrek aan constructieve medewerking met asielprocedure

De arbeidsrechtbank besluit dat verzoeker met zijn afwezigheid op het tweede gesprek het risico op onrechtmatige vasthouding wilde vermijden. Dit betekent niet dat de verzoeker niet constructief meewerkte aan de behandeling van zijn verzoek om IB. Bijgevolg schendt de beslissing tot beperking van de materiële hulp het evenredigheidsbeginsel. De arbeidsrechtbank vernietigt de beslissing en legt een dwangsom van 250 euro per dag op dat het Agentschap geen opvangplaats aanbiedt aan verzoeker. Deze dwangsom lijkt noodzakelijk, omdat Fedasil in de opvangcrisis in de praktijk niet altijd overgaat tot het afgeven van een opvangplaats.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen