RvV: Vóór weigering internationale bescherming is verder onderzoek nodig naar rekruteringspraktijk van lokale bendes en beschermingsmogelijkheden in Colombia, regio Antioqia

In arrest nummer 261.885 van 8 oktober 2021 besliste de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat verder onderzoek nodig is naar de rekruteringspraktijk van lokale bendes in regio Antioqia, Colombia voor de vluchtelingenstatus en subsidiaire bescherming te weigeren. Verder benadrukte de Raad dat NGO’s en privépersonen geen actoren van bescherming zijn in de zin van artikel 48/5, §2 van de Vreemdelingenwet (Vw).

Feiten en voorgaanden

De verzoeker, een Colombiaanse man, diende op 17 juli 2019 op 18-jarige leeftijd een verzoek om internationale bescherming (IB) in. Hij verklaarde in zijn stad van herkomst, San Antonia de Prado in het departement Antioquia, problemen te hebben gekend met de bende ‘Los de Barichara’ en gevlucht te zijn na een poging van de bende om hem te rekruteren.

Het CGVS achtte de vrees van de verzoeker voor gedwongen rekrutering niet geloofwaardig, omdat zijn verklaringen hierover niet aannemelijk waren en omdat hij geen nationale bescherming zocht bij de politie, La Fiscalia, bij niet-gouvernementele organisaties of personen die zich inzetten voor jongeren. Verder benadrukte het CGVS dat de veiligheidssituatie in Colombia sterk verbeterd is en dat er voor burgers in Colombia momenteel geen reëel risico bestaat om slachtoffer te worden van een ernstige bedreiging van hun leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een binnenlands gewapend conflict in de zin van artikel 48/4, §2, c) Vw. Op 20 april 2021 wees het CGVS zijn verzoek om IB bijgevolg af. De verzoeker tekende beroep aan tegen deze beslissing bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).

Beoordeling door de RvV

De RvV stelt vast dat het CGVS weliswaar de aannemelijkheid van de vrees voor rekrutering betwist, maar niet diens herkomst uit de wijk Barichara in San Antonia de Prado, die gekend staat voor een sterke aanwezigheid van de bende Los de Barichara. Het CGVS betwist evenmin dat de verzoeker als minderjarige bij verschillende incidenten met de bende betrokken was:

  • hij werd herhaaldelijk het slachtoffer van diefstal, pesterijen en slagen van bendeleden;
  • in 2019 raakte hij gewond bij een gewelddadige confrontatie met een gewapend bendelid;
  • zijn moeder betaalde quota.

De verzoeker voegde aan het verzoekschrift verschillende bronnen toe die wijzen op een praktijk van rekrutering van kinderen en adolescenten door gewapende groeperingen in Colombia, en meer specifiek in het departement Antioquia. De RvV stelt vast dat deze informatie niet werd meegenomen in de beoordeling van de verklaringen van de verzoeker. De RvV acht verder onderzoek noodzakelijk.

De RvV benadrukt verder dat de vraag of de verzoeker al dan niet klacht heeft ingediend, slechts een van de elementen vormt bij de beoordeling van de centrale vraag of hij toegang zou hebben tot doeltreffende overheidsbescherming. Wanneer blijkt dat overheidsbescherming zoeken bij voorbaat zinloos, ondoeltreffend of zelfs gevaarlijk is, kan niet worden verwacht dat men zich tot de lokale autoriteiten wendt. De RvV voegt hieraan toe dat van verzoekers om IB niet kan worden verwacht dat zij zich voor bescherming wenden tot NGO’s en privépersonen, aangezien die niet kunnen worden beschouwd als actoren van bescherming in de zin van art. 48/5 §2 Vw. Die bescherming kan immers alleen worden geboden door de staat of door partijen of organisaties, met inbegrip van internationale organisaties, die de staat of een aanzienlijk deel van het grondgebied beheersen, mits zij bereid en in staat zijn bescherming te bieden (HvJ 20 januari 2021, nr. C-25519, A.O.).

Het administratief dossier bevat geen informatie over de mogelijkheden tot overheidsbescherming in Colombia, terwijl uit de verklaringen en informatie van de verzoeker blijkt dat klacht indienen voor hem risico’s kon inhouden. De RvV meent dat geen zorgvuldig onderzoek werd gevoerd naar de beschermingsmogelijkheden voor de verzoeker in Colombia en in Antioquia. De RvV besluit dat verder onderzoek nodig is naar een eventuele praktijk van rekrutering door lokale criminele bendes en naar de mogelijkheden tot overheidsbescherming in Colombia. De RvV vernietigt de beslissing van het CGVS.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen