Raad van State - 239.325 - 9-10-2017

Samenvatting

In het bestreden arrest wordt geen melding gemaakt van de aanwezigheid van een tolk Azeri en in het rechtsplegingsdossier bevindt zich geen proces-verbaal van de terechtzitting van 25 maart 2016, waaruit de aanwezigheid van een tolk Azeri in voorkomend geval zou kunnen blijken. Vermits de zaak vande verzoekers net om die reden tot tweemaal toe was uitgesteld en uit de stukken waarop de Raad van State vermag acht te slaan de aanwezigheid van een tolk Azeri op de terechtzitting van 25 maart 2016 niet blijkt, noch de instemming van de verzoekers met een eventuele afwezigheid van die tolk, blijkt niet dat het bestreden arrest tot stand is gekomen in overeenstemming met artikel 39/18 van de vreemdelingenwet.