Raad van State - 4348 - 23-04-2009

Samenvatting

De oorspronkelijke verzoekster heeft in haar tweede, gegrond bevonden, middel, de schending ingeroepen van het zorgvuldigheidsbeginsel. De Raad van Vreemdelingenbetwistingen oordeelt dat een zorgvuldig handelende overheid moet nagaan of de rechtsonderhorige al dan niet kan genieten van de voorwaarden die hij zelf in een koninklijk besluit heeft uitgewerkt. Het is de taak van de rechter om, op de hem voorgedragen feiten, de geldende rechtsregel toe te passen, en de betekenis en de draagwijdte ervan vast te stellen. De Belgische Staat stelt dat door de motivering van het bestreden arrest de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zijn bevoegdheid als annulatierechter te buiten gaat, en deze raad aldus de aard en de grenzen van het bij hem ingestelde beroep miskent. De Raad van State beslist dat het de feitenrechter, zelfs als deze “enkel” over een annulatiebevoegdheid beschikt niet worden verweten dat deze, zoals in het bestreden arrest gebeurde, de bekritiseerde motivering toetst aan de gegevens van het dossier, de redelijkheid en de vereiste duidelijkheid. Uit het onderzoek van het cassatieberoep blijkt dus dat het niet voldoet aan de vereisten voor de toelaatbaarheid ervan, bepaald in art. 20§2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Het beroep is niet toelaatbaar