Raad van State - 226.183 - 23-01-2014

Samenvatting

Artikel 52, § 4, vijfde lid Vb. luidt als volgt: “Indien de minister of zijn gemachtigde het recht op verblijf niet erkent, wordt het familielid van deze beslissing kennis gegeven door de afgifte van een document overeenkomstig het model van bijlage 20, dat desgevallend een bevel om het grondgebied te verlaten bevat. Het attest van immatriculatie wordt ingetrokken.” Uit die bewoordingen blijkt dat de weigering van verblijf en het bevel om het grondgebied te verlaten afzonderlijke beslissingen vormen. Hieraan wordt geen afbreuk gedaan door het feit dat zij met hetzelfde document, “bijlage 20”, ter kennis van de betrokkene worden gebracht. Dit document vormt slechts de wijze van kennisgeving doch houdt niet in dat het om één beslissing zou gaan. Door te oordelen dat de aanvankelijk bestreden beslissing één beslissing betreft met één motivering en door enkel omwille van een gebrek in het bevel om het grondgebied te verlaten niet alleen dat bevel maar ook de beslissing tot weigering van verblijf te vernietigen, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de inhoud van artikel 52, § 4, vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit miskend. Het eerste middel is in die mate gegrond en die vaststelling volstaat voor de cassatie van het bestreden arrest wat de vernietiging van de beslissing tot weigering van verblijf betreft.