Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 245.378 - 2-12-2020

Samenvatting

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad) merkt vooreerst op dat het aanhoudingsmandaat zich niet bevindt in het administratief dossier, noch een kopie hiervan, zodat de precieze bewoordingen ervan door de Raad niet kunnen worden nagegaan. Hoewel het binnendringen in de havenfaciliteiten inderdaad moet worden beschouwd als een gevaarlijke en door de wet verboden activiteit, kan verzoeker worden bijgetreden waar hij aanvoert dat artikel 74/11 van de vreemdelingenwet voor het opleggen van een inreisverbod van meer dan vijf jaar, een "ernstige bedreiging" voor de openbare orde of nationale veiligheid vereist.
 
Het binnendringen in havengebied wordt overeenkomstig artikel 546/1 van het strafwetboek bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van 26 € tot 500 €. Indien er een gewoonte van wordt gemaakt, bepaalt artikel 546/2 dat de gevangenisstraf tot een jaar kan oplopen.
 
Uit de bestreden beslissing blijkt duidelijk dat de reden waarom de drempel voor een "ernstige bedreiging" van de openbare orde of nationale veiligheid werd overschreden, ligt in de vaststelling dat verzoeker getuigt van een manifeste "criminele ingesteldheid".
 
Artikel 1 van het strafwetboek luidt echter als volgt:
“Het misdrijf, naar de wetten strafbaar met een criminele straf, is een misdaad.
Het misdrijf, naar de wetten strafbaar met een correctionele straf, is een wanbedrijf.
Het misdrijf, naar de wetten strafbaar met een politiestraf, is een overtreding.”
 
Naar luid van hoofdstuk II, afdeling 2 van het strafwetboek zijn criminele straffen: opsluiting of hechtenis van meer dan vijf jaar. Overeenkomstig artikel 25 van het strafwetboek is een correctionele straf een misdrijf dat bestraft wordt met een straf van acht dagen tot maximum vijf jaar.
 
Gelet op het bepaalde in artikel 546/1 en artikel 504/2 van het strafwetboek kan de Raad slechts vaststellen dat verzoeker zich slechts schuldig heeft gemaakt aan misdrijven, strafbaar met een correctionele straf.
 
Het motief dat verzoeker getuigt van een gevaarlijke "criminele" ingesteldheid, vindt dan ook geen steun in de feitelijke en juridische elementen van het administratief dossier. De motivering van de bestreden beslissing bevat ook geen andere elementen waarom de drempel, voorzien in artikel 74/11, aan een ernstige bedreiging voor de openbare orde of nationale veiligheid in casu zou bereikt zijn. De verzoeker dient dan ook te worden bijgetreden waar hij aanvoert dat het inreisverbod van zes jaar disproportioneel is en niet naar recht gemotiveerd.